Eiwitten. Dat is ook weer een onderwerp waar je hele boeken over vol kunt schrijven. Als voedings-supplement zijn ze ook in de duivensport in de mode. Niet geheel ten onrechte, want ze kunnen hun nut zeker bewijzen. Maar er zijn eiwitten en eiwitten. Ook al is het een taai onderwerp, is er reden genoeg om er iets meer over te vertellen.
Eiwitten en aminozuren. Eiwitten zijn noodzakelijk voor de opbouw van het lichaam. Ook bij vogels. Ze zijn nodig voor de (veer)groei, de vorming van de eieren, de spierontwikkeling, de voorplanting, de aanmaak van enzymen enz enz. Kortom zonder eiwitten is geen ontwikkeling mogelijk. Dierlijke eiwitten hebben een hogere voedingswaarde dan plantaardige eiwitten. Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren. Een deel van deze aminozuren kan het lichaam niet zelf aanmaken. Deze moeten met het voedsel worden opgenomen. Dit zijn de zgn. essentiële aminozuren. Dit betreft ca 10 aminozuren. Voor duiven zijn hiervan vooral de aminozuren methionine en lysine van belang. Voeders samengesteld uit granen en zaden kunnen soms een tekort vertonen aan beide genoemde aminozuren. Bij peulvruchten kan er een tekort bestaan aan het methioninegehalte en bij granen een tekort aan het lysinegehalte. Een combinatie van beide kan het tekort opheffen voor de duif. Als nu voer gevoerd wordt met weinig peulvruchten kan er dus een tekort ontstaan aan lysine. Het gehalte aan eiwit in het voer kan dan nog zo goed zijn, het tekort aan dit ene essentiële aminozuur is dan toch de beperkende factor in de waarde van het eiwit. Het eiwit kan maar in beperkte mate benut worden. Het tekort aan dit ene aminozuur kan al bepalend zijn voor een slechte rui, vertraagde groei, voortplantingsstoornissen en verminderde weerstand. De ketting is ook hier weer zo sterk als de zwakste schakel. Door nu extra lysine aan een dergelijk voer toe te voegen (Bijvoorbeeld door een vitaminepreparaat te gebruiken dat verrijkt is met extra methionine en lysine (bijv. Farvisol) kan de waarde en de benutbaarheid van het gebruikte eiwit al sterk toenemen. Als het lichaam bijvoorbeeld enzymen moet maken dan dienen alle benodigde bouwstenen in voldoende mate aanwezig te zijn. Het aminozuur dat dan onvoldoende aanwezig is doet dan, in dit geval, het proces van de enzymaanmaak stagneren.
Het moge duidelijk zijn dat om topsport te kunnen bedrijven er absoluut geen tekort aan bouwstoffen mag ontstaan. Optimalisering van de aanvoer van de bouwstoffen is in dergelijke omstandigheden dan ook gewenst. Duiven leggen in het lichaam in principe geen reserve aan van aminozuren en eiwitten. De aanvoer via het voer moet dan ook gegarandeerd zijn. Zeker tijdens het vliegseizoen en het kweekseizoen. Men kan beter extra aminozuren toevoegen en daarmee de kwaliteit van een gebruikte eiwitbron verbeteren, dan het tekort proberen op te heffen door meer van de kwalitatief slechte eiwitbron te gebruiken. Eiwitten die wel verteerbaar zijn maar niet kunnen worden benut, bijvoorbeeld omdat er een tekort is aan Lysine, worden afgebroken en deels gebruikt als energie en deels omgezet in vet. Naarmate de samenstelling van een eiwit, de hoeveelheid beschikbare essentiële aminozuren in het eiwit, beter overeen komt met de behoefte van de duif is de voedingswaarde van het eiwit hoger. Daarnaast is ook de verteerbaarheid van een eiwit van groot belang. Zo kan het gehalte aan eiwit in een product wel hoog zijn als het slechte eiwitten als veren, pees, hoorn en haar betreft, heeft dit eiwit geen voedingswaarde. Het gehalte aan eiwit zoals vermeld staat op een verpakking zegt dus niet alles. Waar het bij eiwit om gaat is de biologische waarde. De voedingswaarde van een eiwit wordt biologische waarde genoemd. Wei-eiwit en kippeneiwit hebben een hoge biologische waarde. In deze eiwitten zitten alle essentiële aminozuren in voldoende mate. Deze eiwitten kunnen door het lichaam dus grotendeels daadwerkelijk benut worden voor de opbouw van het eigen lichaam en voor andere belangrijke lichaamsfuncties.
Ssamenvattend kunnen we stellen dat het belangrijk is om eiwitten te verstrekken met een hoge biologische waarde. We moeten zien te vermijden om door meer eiwitten te geven met een lagere biologische waarde aan de behoefte aan essentiële aminozuren trachten te voldoen. Op deze manier neemt de benutting van de eiwitten af en neemt de vetaanzet toe. Terwijl er ook nog een kans is op het ontstaan van deficiënties. Het effect kan dan juist averechts zijn. Een aparte plaats als er over eiwitten gesproken wordt neemt de “biest of colostrum” in. Biest of colostrum is de eerste melk die zoogdieren (koeien, paarden,schapen) produceren en aan hun jongen voeden. De eiwitten in deze melk zijn rijk aan afweerstoffen. De jonge dieren zijn voor hun afweer grotendeels aangewezen op deze afweerstoffen. Gedurende de eerste 24 uur van hun leven nemen de veulens, kalveren en lammeren deze afweereiwitten in hun geheel op in de bloedbaan. Daarna wordt de darm ondoorlaatbaar voor deze eiwitten. Krijgen deze dieren de eerste dag na hun geboorte door wat voor reden dan ook te weinig biest binnen dan zijn ze bijna zo goed als zeker ten dode opgeschreven omdat hun eigen afweerapparaat zich nog niet heeft ontwikkeld. Er wordt aan een aantal voedingssupplementen voor duiven biesteiwit toegevoegd met als doel deze afweerstoffen te benutten in de strijd tegen het “Adenocoli-syndroom”. We moeten ons hierbij wel realiseren dat deze eiwitten net als andere eiwitten worden verteerd in het darmkanaal van de duiven. Maar los van de vraag of deze eiwitten een rol kunnen spelen bij de strijd tegen de jonge duiven ziekten, blijft biest natuurlijk een preparaat met eiwitten met een hele hoge biologische waarde.
Ik kreeg het afgelopen jaar regelmatig vragen of ik ook producten had met een hoog eiwitgehalte. Die hebben we dus inderdaad. Maar als U deze nieuwsbrief goed gelezen hebt weet U nu dat dit niet alles zegt. Het gaat er niet om of een product een hoog percentage eiwit bevat. Veel belangrijker is het dat het eiwit in een product een hoge biologische waarde heeft. Dus let op de bronnen van de eiwitten en niet louter en alleen op het totale percentage. Zo kan een product met een lager percentage hoog benutbare eiwitten immers kwalitatief vele malen beter zijn dan een product met een hoog percentage dierlijke eiwitten met een lage biologische waarde. Zoals gezegd moeten de essentiële aminozuren, waaronder Lysine en Methionine in voldoende mate aanwezig zijn in het voer dat de duif krijgt. Een ander aminozuur dat belangrijk is voor de spieren en als belangrijke voedingsbron voor de darmcellen geldt, is het aminozuur Glutamine. Een voldoende toevoer van dit aminozuur kan tijdens de recuperatie en de opbouwfase van de duif naar de volgende vlucht zijn dienst bewijzen. Zo bevat de Boni-MR-plus naast wei-eiwitten en andere ondersteunende stoffen ruim 20% Glutamine.
Het verstandig gebruik van eiwitsupplementen kan bijdragen aan de prestatiecurve van de duiven. Waak daarbij voor eiwitproducten samengesteld uit eiwitten met een beperkte biologische waarde. Deze zijn vaak juist belastend voor het lichaam en werken daardoor mogelijk de vorm eerder tegen.
Voorjaarscontrole Zoals in de vorige nieuwsbrief al vermeld is het verstandig de vliegduiven ruim voor de eerste vluchten door uw dierenarts te laten controleren. Niet alleen op besmettingen met het geel, wormen en/of coccidiose, maar vooral op de aanwezigheid van luchtwegaandoeningen. Hierbij moet zeker en vooral ook gelet worden op de aanwezigheid van irritatie van de luchtpijp. Het is aan te raden duiven met een irritatie van de luchtwegen voor het seizoen te kuren met een combinatie van een goede luchtwegkuur en een kruidenmiddel als de Boni-Bronchicron. Een dergelijke combinatie kan het beste over het voer worden toegediend. Op deze manier kunnen de duiven met schone luchtwegen aan de vluchten beginnen. Het risico dat men dan na een drie- of viertal vluchten moet gaan kuren voor de koppen wordt hierdoor aanzienlijk kleiner. En laten we wel wezen, moeten kuren tijdens het seizoen doet de vorm ook geen goed.
Geelcapsules Voor dat de vluchten beginnen adviseer ik ook het gebruik van geelcapsules gedurende twee achtereenvolgende dagen. Op deze manier heeft men de duiven zo goed als zeker, vrij van het geel. Drinkwaterkuren, ik blijf het zeggen, zijn in deze tijd van het jaar uit den boze. Het is gewoon weggegooid geld. Als men geen geelcapsules wenst te gebruiken moet de geelkuur over het voer gegeven worden. En niet gedurende een of twee dagen, maar zeker zes dagen. De korte kuren werken alleen maar de resistentie van de geelparasieten tegen de geelmiddelen in de hand en dienen ten stelligste worden afgeraden.
Website dierenarts Peter Boskamp
|