Er zijn nu al weer een aantal vluchten geweest. Dit is ook te merken aan het aantal bezoekers aan de praktijk met duiven, die problemen hebben met de voorste luchtwegen. Het kan natuurlijk iedere liefhebber overkomen dat zijn duiven getroffen worden door luchtwegaandoeningen. Maar toch is er voorbehoedend veel aan te doen.
Veel van de liefhebbers bij wie de duiven deze problemen hadden, bleken voorbehoedend nog weinig of niets gedaan te hebben om deze problemen te voorkomen. Enerzijds omdat ze “Fond” spelen en het daarom nog tijd genoeg vonden om de duiven gezond te krijgen, anderzijds omdat de liefhebbers het niet nodig vonden voorbehoedend iets te doen onder het bekende mom van: “Als ik geen hoofdpijn heb slik ik toch ook geen aspirine!”
Nu klopt dit laatste, maar de liefhebbers die dit opperden zijn zelf geen topsporters (meer). Maar dat moeten hun duiven wel zijn. De vluchten staan nog maar zo kort open dat men het zich eigenlijk niet meer kan permitteren veel aan het toeval over te laten.
We dienen niet uit het oog te verliezen dat zelfs als we niets aan het toeval overlaten, met name de eerste oefenvluchten en wedvluchten juist een groot risico voor de duiven vormen, om met een luchtweginfectie thuis te komen. Dit kan vanzelfsprekend ook gebeuren bij de liefhebbers die zelf wel voorbehoedend hun duiven voor de vluchten verzorgd hebben. Maar waarschijnlijk zal dit bij deze duiven minder snel gebeuren.
Juist tijdens de eerste vluchten worden veel duiven gekorfd die ogenschijnlijk in orde zijn (…”ze trainen best wel om het huis”….), maar die in werkelijkheid wel degelijk met besmettingen van de luchtwegen, al dan niet met irritaties van neuzen, sinussen en luchtpijp aan de vluchten beginnen. Zeker als ze ook nog besmet zijn met trichomoniasis is de kans op luchtwegirritatie groot.
Als de eigen duiven zelf al niet optimaal zijn, lopen ze ook nog eens sneller een infectie in de manden op. De combinatie van deze infecties kan binnen kortere of langere tijd leiden tot de verschijnselen van het ornithose-complex in al zijn verschillende verschijningsvormen (krabben aan de koppen, niezen, reutelen, opgezette oorveerveertje, vuile neusdoppen, slijmvorming en uiteindelijk zelfs droog snot). Dit ornithosecomplex is dus meestal een combinatie van agentia (virussen, bacteriën, mycoplasmata, chlamidiae en/of protozoën) die te samen voor de ziekte zorgen.
Naarmate dit ornithosecomplex langer kan inwerken op de luchtwegen van de duiven wordt de weg terug ook steeds moeilijker. “Kuren voor de luchtwegen” brengt dan vaak ook niet meer het gewenste effect. Op enig moment is het seizoen als verloren te beschouwen.
En juist dit patroon zie ik dan bij sommige liefhebbers ieder jaar weer opnieuw terug. “Ik heb ieder jaar last van die luchtwegen” of “zou de ventilatie wel goed zijn op de hokken” en een wijdverbreide: “bestaan er dan geen echt goede middelen tegen de koppen”.
De oorzaak voor deze ellende is in het overgrote deel van de gevallen gelegen in een gebrekkige weerstand in combinatie met sluimerende, min of meer onschuldige, infecties. Komt er tijdens de eerste vluchten de stress van het korven bij dan daalt de weerstand verder. In combinatie met het oplopen van andere onschuldige infecties, overgenomen van duiven van andere liefhebbers, draagt er dan samen toe bij dat het ornithose-complex kan ontstaan.
Afwachten tot dit zo ver is, is de verkeerde aanpak. Niet alleen voor de duiven van de liefhebbers zelf, maar ook voor de duivensport in het algemeen. Op deze manier blijven we verplicht (overmatig) te kuren met een toenemende kans op resistentie tegen de gebruikelijke middelen. (De toenemende resistentie tegen de meeste middelen ter bestrijding van de trichomonaden is hiervan een duidelijk voorbeeld.)
Veel beter is het er voor te zorgen dat de weerstand van de duiven voor de aanvang van de oefenvluchten zo optimaal mogelijk is. Daarnaast kan middels onderzoek dan op tijd vastgesteld worden of er sprake is van (verborgen) besmettingen en irritaties. Zo nodig kan dan gekuurd worden waardoor men de kans om met gezonde duiven aan de start te verschijnen doet toenemen. Als de duiven schoon zijn bij de aanvang van de wedvluchten, is het mogelijk om de duiven middels preventieve aanpak schoon te houden.
Als echter met duiven die licht tot matig besmet zijn aan de vluchten begonnen wordt, zal het een ieder duidelijk zijn dat het geven van een medicijn na de vlucht gedurende een enkele dag niet kan zorgen dat de luchtwegbesmettingen verdwijnen. Sterker nog. Door de matige weerstand die deze duiven doorgaans hebben in combinatie met een te korte gift aan medicijn werkt men de toename van de eerder genoemde resistentie allen maar verder in de hand. Een heiloze aanpak voor de korte termijn. Voor de lange termijn mogelijk met ernstige gevolgen voor de duivensport in zijn geheel.
Mijn advies blijft daarom:
- Zorg voor controle ruimschoots voor de leervluchten/wedvluchten.
- Zorg daarbij voor een grondige aanpak van het geel. Het liefst door twee dagen achtereen een geelcapsule te geven.
- Waar nodig, bij luchtwegirritatie/infectie een combinatie van een kruidenmiddel dat de luchtwegen verzacht (Boni-Bronchicron) samen met een goed luchtwegmiddel over het voer verstrekken gedurende tenminste 5 dagen of zolang als het duurt om de infecties onder de knie te krijgen.
- Zeker tijdens de eerste vluchten bij thuiskomst preventief handelen met een (combinatie)middel dat luchtweginfecties geen kans geeft opnieuw toe te slaan.
- Middels een goede aanpak (bijv. Bony-SGR) de weerstand van de duiven helpen ondersteunen om deze zo optimaal mogelijk te houden.
Merknamen en stofnamen
Het is in dit verband misschien goed om nog eens uit te leggen dat merknamen en stofnamen niet door elkaar gehaald moeten worden. Vaak komen liefhebbers een product halen omdat ze gehoord hebben dat dit goed zou zijn bij de bestrijding van luchtweginfecties. Een mooi voorbeeld hiervan is Doxycycline 10%. Een prima middel en dit zit als zodanig ook als bestanddeel in de poeders 18, 26, 29 en 34. Dit middel is als zodanig dus verkrijgbaar indien nodig. Ditzelfde Doxycycline is ook onder de merknaam Soludox verkrijgbaar. Het handelt ook hier gewoon om een water oplosbare vorm van Doxycycline. Een soortgelijk iets doet zicht bijvoorbeeld ook voor bij Suanovil. Ook dit is een prima middel. In dit geval is het de merknaam voor Spiramycine. Een ouder voorbeeld is Aureomycine. Hier betreft het de merknaam van Chloortetracycline. Kortom vaak gebruiken liefhebbers een bepaald product al geruime tijd zelf. Maar komen vervolgens in de kliniek vragen naar hetzelfde geneesmiddel, maar dan als merknaam, in de veronderstelling verkerend dat het iets geheel anders is.
De opmerkzame lezer heeft hierboven kunnen lezen dat doxycycline in nogal wat luchtwegmiddelen verwerkt zit. Zo zit het bij ons dus onder andere in de poeders 18, 26, 29 en 34. Toch zijn dit geen overeenkomstige middelen. Ieder van de genoemde poeders is een combinatie van middelen die, veelal, samen sterker werken dan de werkzaamheid van de afzonderlijke middelen alleen bij elkaar opgeteld. Men zou kunnen zeggen dat in dit geval een plus een drie is in plaats van twee. Dit verschijnsel duiden we aan met de naam Synergie. Het is op deze manier vaak mogelijk om de concentratie van de werkzame stoffen naar beneden toe aan te passen, waardoor de bijwerkingen van de gebruikte geneesmiddelen, die zich soms bij hogere doseringen voor zouden kunnen doen, te beperken. Door deze combinaties toe te passen is het veelal mogelijk het werkingsspectrum van het medicament te verbreden. In geval van het ornithose-complex is dit meestal zeer gewenst. Immers, zoals de naam het al aangeeft is er bij deze aandoening vaak een combinatie van agentia actief die samen de luchtweginfectieaandoening veroorzaken en onderhouden. Door slechts een deel van de agentia naar behoren aan te pakken ziet men vaak, zeker als de weerstand van de duiven zelf maar matig is, heel snel recidieven. De aandoening komt dan vaak dus weer snel terug. Het wordt dan min of meer een “dweilen met de kraan open”.
De poeders 18 en 34 worden veelal gebruikt in geval men geen gebruik wenst te maken van geelcapsules. Middels de toegevoegde ronidazole in deze poeders wordt getracht herbesmetting met het geel te vorkomen. Wordt wel gebruikt gemaakt van geelcapsules en zijn de duiven voor het seizoen goed behandelt voor aanwezige infecties aan de voorste luchtwegen dan kan men tijdens het seizoen, gedurende de eerste vluchten gebruik maken van poeder 29 of poeder 26 en vanaf de midfond en de fondvluchten van poeder 31.
Heeft men daarnaast de moeite genomen om de weerstand van de duiven zo hoog mogelijk te krijgen of gebruikt men al langere tijd Bony-SGR dan zien we de behoefte aan regelmatig gebruik van medicijnen in de praktijk duidelijk afnemen. Zware infecties kunnen ook dan nog hun schade veroorzaken. Maar meestal herstellen de duiven sneller in deze gevallen bij de juiste aanpak.
Welk middel wanneer het beste is, is afhankelijk van de afstanden die gevlogen worden, de omstandigheden op het hok, de weersomstandigheden waaronder gevlogen wordt enz. Immers als het een vlucht betreft met kopwind en extreme temperatuur, dan vraagt dit doorgaans om een andere aanpak dan een vlucht met staartwind waarbij ze naar huis komen “waaien”. Zijn er vragen omtrent de juiste aanpak in uw geval dan laat me dat gerust weten. Waarschijnlijk kunnen we aan de hand van de gegevens die U aanreikt gericht adviseren.
Succes.
Dierenarts Peter Boskamp Julianalaan 7a 6191 AL Beek Tel: 0031 46 4371885 dgkcentrum@planet.nl www.pigeonvetcenter.com
|