In het boek “terug naar de basis” heb ik een hoofdstukje gewijd aan het Circovirus bij duiven. Maar ik merk in de praktijk dat deze virusinfectie voor veel liefhebbers toch nog steeds een grote onbekende is. Ten onrechte want dit virus zou wel eens heel goed de wegbereider kunnen zijn voor andere infecties, die onder de duiven huishouden, waaronder andere virussen, bacteriën en protozoën.
Ontplofte kruitkamer
Sedert het onderzoek van de firma Fort Dodge is het duidelijk dat het Circo-virus wijd verspreid is onder de jonge duiven. Het virus tast bij jonge duiven met name de zgn. Bursa van Fabricius aan. Dit is een klein orgaantje dat in de buurt van de cloaca van de duif zit. We zouden dit orgaantje kunnen vergelijken met een ouderwetse kruitkamer. Dus de ruimte waarin al het kruit verzameld ligt voordat het verdeeld gaat worden. De Bursa van Fabricius is dan ook het orgaan van waaruit de andere afweerorganen worden bevoorraad met afweercellen. In de eerste maanden van het leven van een duif is het een uiterst belangrijk orgaan. Het is ook in deze eerste, pakweg, vier maanden dat de jonge duiven het gevoeligst zijn voor de besmetting met dit virus. Ze kunnen voorkomen tot een leeftijd van ca. een jaar. De infectie kunnen in ieder jaargetijde optreden in tegenstelling tot bijvoorbeeld infecties met het Adenovirus die we vooral in het voorjaar en begin van de zomer zien.
Er moet nog heel veel onderzoek verricht worden naar de manier waarop dit virus zich onder de duiven verspreid. Gelet op de verspreiding onder de jonge duiven en de gevolgen die dit heeft voor de gezondheid, is het te hopen dat dit snel gaat gebeuren, zodat er ook snel een vaccin tegen dit virus ontwikkeld kan worden. De besmetting kan via het ei verlopen, maar ook va de uitwerpselen. Aangenomen wordt dat het virus kan overleven in de ademhalingsorganen van oude duiven. Op die manier kan een duivenhok dan ook besmet blijven. Het virus heeft men weten aan te tonen in diverse organen van de duif. Behalve in de Bursa van Fabricius ook in de lever, nieren, hersenen en zwezerik, krop en darm. Deze organen vertoonden bij histologisch onderzoek (waarbij coupes van het weefsel gesneden worden die onder de microscoop bekeken kunnen worden) geen afwijkingen. De gevolgen van de infectie zijn dan ook niet direct gelegen in de afwijkingen van de organen die aangetast worden, maar juist in de aantasting van het afweerapparaat waardoor de weerstand tegen infecties afneemt (immunosuppressie).
Het is goed voor te stellen dat de gevolgen van de infectie groter zullen zijn indien de duiven jonger zijn. Immers bij de jonge duiven is het afweerapparaat nog niet vol tot ontwikkeling gekomen. Als er dan een aantasting van de Bursa van Fabricius optreedt zullen de gevolgen hiervan groter zijn naarmate de ontwikkeling van het afweerorgaan nog moet plaatsvinden. Vergelijk het met een ontploffing van de eerder genoemde kruitkamer. Naarmate er nog geen kruit naar andere plaatsen is gebracht zullen de gevolgen van de ontploffing van de kruitkamer, voor de mogelijke te weerstelling tegen vijandelijke indringers groter zijn. Als het kruit (en lees in dit verband de afweercellen) in meerdere mate verplaatst is naar andere plaatsen (andere afweerorganen) zullen de gevolgen van een aanslag op de kruitkamer geringer worden. Dus naarmate de jonge duifjes ouder worden voordat ze aangevallen worden door het virus, des te meer kans maken ze om deze infectie te overleven.
Zijn de duiven besmet met dit virus dan is de reactie van het afweerorgaan op indringers onder de maat. Kleine infecties waar het afweerorgaan onder normale omstandigheden om kon lachen kunnen nu levensbedreigend worden. Een mooi voorbeeld in dit verband is de paramyxo-enting. Gebleken is dat duiven die gevaccineerd worden voordat ze met het circo-virus te maken krijgen een normale afweerreactie tegen dit paramyxo-virus kunnen opbouwen. Deze duiven zullen bij een veldbesmetting met een “wild” virus niet ziek worden. Duiven die echter besmet zijn met dit Circo-virus voordat ze gevaccineerd worden kunnen geen goede afweerrespons geven op het vaccin en in mindere mate of niet beschermd zijn tegen het veldvirus. We zien in de kliniek dan ook steeds vaker duiven die verschijnselen van een paramyxobesmetting vertonen ook al zijn ze goed gevaccineerd met de juiste entstof op de juiste manier. Reden dus om te adviseren de duiven op jonge leeftijd tegen paramyxo in te enten.
Zoals uit bovenstaand voorbeeld met het paramyxovaccin duidelijk zal worden is het voor duiven die besmet zijn met het Circo-virus in meerdere of mindere mate onmogelijk om zich te weer te stellen tegen indringers. Het blijkt in de praktijk dan ook dat andere infecties, die jaren geleden weinig problemen veroorzaakten, nu tot grote verliezen kunnen leiden onder de jonge duiven. Een voorbeeld hiervan is het Herpesvirus. Ruim 50% van de duiven heeft afweerstoffen tegen deze ziekte in het bloed. Vroeger deden we deze aandoening vaak af als “het vliesje” bij jonge duiven. Het had niet zo veel om het lijf. De laatste jaren zien we echter steeds meer groepen duiven die meer klinische klachten krijgen door de besmetting van het Herpesvirus. Tijdens de vluchten kunnen dan plotseling meerdere jonge duiven hun weg naar huis niet meer terugvinden. Maar ook het Adenovirus dat tot voor enkele jaren min of meer via een vast patroon verliep krijgt in een toenemende mate een grilliger verloop. We vermoeden dan ook in de praktijk dat hier zeer goed wel eens het Circo-virus achter zit die een goede afweerreactie van de duiven op deze infecties moeilijker maakt. We zien de gevolgen van de infectie van het Circo-virus dus kleiner worden naarmate de duiven ouder worden en hun afweerorgaan krachtiger ontwikkeld is. We dienen er daarom voor te zorgen dat we er alles aan doen om de ontwikkeling van het afweerorgaan zoveel mogelijk ondersteunen en stimuleren. Immers tegen virusinfecties zijn nagenoeg geen commercieel haalbare medicijnen beschikbaar. Het accent moet daarom liggen op de preventie zolang er nog geen vaccin tegen deze aandoening beschikbaar is. Mede ook om die reden adviseren we bij jonge duiven een geregelde gift van Bony-SGR om de ontwikkeling van de afweerorganen zo veel mogelijk te ondersteunen.
Symptomen
Zoals eerder vermeld is het virus aangetoond in histologisch normale weefsels. Dit betekent in de praktijk dat het virus zelf weinig specifieke ziekteverschijnselen opwekt. Bij jonge duiven tot circa 4 maanden kunnen soms symptomen voorkomen die een gevolg kunnen zijn van een besmetting van het Circo-virus. Een aantal van deze verschijnselen zijn, slecht willen vliegen, vermageren, diarree, luchtwegproblemen. Maar we moeten ons goed realiseren dat dit geen specifieke symptomen zijn voor deze ziekte. Immers we kunnen deze symptomen ook waarnemen bij infecties met het Herpes- , Paramyxo- of Adenovirus of bij bacteriële infecties zoals E. Coli en Salmonella en vele andere infecties. We moeten ons realiseren dat indien de respons op een ingestelde behandeling van laatstgenoemde infecties matig is, het wel eens zo zou kunnen zijn dat er een andere oorzaak achter zit, namelijk het Circo-virus.
We mogen het Circo-virus niet vergelijken met het AIDS-virus. Maar de gevolgen van de infectie zijn wel hetzelfde. Immers de besmetting met deze virussen zorgt ervoor dat het afweerapparaat lam gelegd wordt. Andere infecties, schimmels, virussen, bacteriën, protozoën enz. krijgen daardoor als het ware vrij spel om vernietigend uit te halen in het lichaam van de duif. De infecties met het Circo-virus zelf verlopen meestal subklinisch. Dus veroorzaken weinig tot geen symptomen. Het virus zet alleen alle deuren open voor andere infecties.
Diagnose
De diagnose van een besmetting met het circo-virus moet plaatsvinden middels het maken van coupes van het weefsel van de Bursa van Fabricius. In deze coupes kunnen dan insluitlichaampjes aangetroffen worden in afweercellen. Met name in zgn. Macrofagen. Verder valt op dat er een tekort aan lymfocyten aanwezig is in de coupes. Daarnaast is het mogelijk om met behulp van de PCR techniek DNA materiaal van het virus in het bloed van jonge vogels aan te tonen als de dieren deze infectie doormaken. Het zal ook duidelijk zijn dat deze onderzoeken routinematig in de praktijk niet worden gedaan. Er zijn niet alleen weinig labo’s die dit onderzoek kunnen uitvoeren, maar ook de kosten van deze onderzoeken kunnen aanzienlijk zijn.
Vaststellen van een besmetting met het circo-virus brengt de eliminatie van het virus niet dichterbij. Immers er zijn geen medicijnen tegen en er is ook nog geen vaccin beschikbaar anno 2007. Daarom kunnen we voorlopig alleen maar proberen middels maatregelen die de weerstand van de duiven op een zo hoog mogelijk peil trachten te brengen de gevolgen van de besmetting met dit virus zo veel mogelijk te beperken.
Een en ander dient ingebed te zijn in een afgewogen preventief- en onderzoek- schema voor, tijdens en na het vliegseizoen, om te trachten de kwalijke gevolgen van een besmetting met het circo-virus zo veel mogelijk te beperken.
Geïnteresseerde lezers adviseer ik in dit kader van harte mijn boek “terug naar de basis” als leesmateriaal aan. Hierin heb ik mijn gedachten om de weerstand zo hoog mogelijk te houden verder uiteen gezet.
In een volgende nieuwsbrief wil ik meer aandacht besteden aan de mogelijkheden van (preventief) onderzoek.
Met vriendelijke groet,
Dierenarts Peter Boskamp Julianalaan 7a 6191 AL Beek Tel: 0031 46 4371885 dgkcentrum@planet.nl http://www.pigeonvetcenter.com/
|