Het seizoen zit erop. De laatste vlucht is vervlogen en de overbekende balans kan worden opgemaakt. De tijd van de selectie kan beginnen en de plannen voor het nieuwe seizoen kunnen worden gemaakt over verder worden uitgewerkt. Voor mij is de selectie en het maken van plannen niet iets van een twee drie hupsakee. Zwaar gezegd is dit een proces, dat al start tijdens het seizoen en doorloopt tot de aanvang van de kweek van het nieuwe seizoen. Het is dus altijd gericht op de toekomst.
Bij het selecteren kun je uitgaan van verschillende criteria. Als eerste is het belangrijk om naar de prestatie te kijken, maar zeker ook afstamming en bouw spelen mijns inziens een belangrijke rol. Ik ben echter ook van mening dat het belangrijk is om eisen voor jezelf op te stellen. De meeste liefhebbers gaan waarschijnlijk uit van het aantal broedbakken die zich in het oude duivenhok bevinden. Misschien is het wel eens verstandig om daar helemaal niet naar te kijken, maar uit te gaan van voorwaarden die je stelt aan de doffers en duivinnen die je wilt doorhouden en dan een soort van top 10 of top 20 gaat maken. Je zou bijvoorbeeld kunnen stellen dat oude duiven minimaal 50 procent prijs moeten hebben gespeeld. Afhankelijk van het niveau waarop u speelt, moet daarbij bijvoorbeeld ook minimaal 1 top 5 en 1 top 10 plaats in de vereniging, of top 50 of 100 in het rayon of cc zijn behaald. Alle duiven die hieraan voldoen mogen blijven. En dat zouden er wel eens een paar minder kunnen zijn dan het aantal broedbakken. Heeft u meer duiven over, dan start de selectie opnieuw met hogere uitgangspunten. Het doel moet altijd zijn om beter te worden dan het jaar ervoor. Natuurlijk is het voor heel veel liefhebbers gelukkig een hobby, maar de hobby is nog leuker als er met regelmaat een goede prijs wordt behaald.
Ik denk dat het ook goed is om een goede aanvulling met jonge doffers te hebben. 50 procent jaarlingen kan weer een goed uitgangspunt zijn. Daarnaast lijkt het in dit gekke land met al de temperatuurschommelingen haast niet vreemd om rekening te houden met duiven die presteren met sterke windmee, of juist regenweer. Dan heb je in ieder geval iedere week kans op prijsduiven. Vluchten met echt duivenweer, waar we het toch allemaal voor doen, hebben we helaas niet al te veel meer. Dit jaar kan dat haast alleen van het voorjaar gezegd worden.
Bij de oude duiven kun je al in het seizoen keuzes maken. Van vogels die twee jaar of ouder zijn en middelmatig of matig presteren weet je een ding zo goed als zeker, deze worden niet beter meer. Een uitzondering kun je maken voor een jaarling die zich een paar keer goed heeft laten zien, maar bijvoorbeeld gekwetst is thuisgekomen of een rotvlucht achter de kiezen heeft. Dit geldt voor mij niet voor duiven die ouder zijn. Tijdens het seizoen worden er al de nodige afvallers genoteerd. Deze worden niet geruimd, omdat hun duivin nog gespeeld wordt op de nalijn. Afgelopen maandag zijn ze wel als eerste geruimd. Dit geldt ook voor de duivinnen die we op weduwschap hebben gespeeld en tegenvielen of de duivinnen die alleen de nalijn hebben gehad. Er is wel rekening gehouden met een eventueel goed presterende jonge duif uit deze duiven. Daar dit echter niet het geval was, was de eerste keuze gemakkelijk. Opvallend vind ik ieder jaar het vrij hoge percentage tegenvallers. Doffers van wie je meer had verwacht, maar zwaar door de mand zijn gevallen. Tegenovergesteld maak ik zelden mee. Soms wordt er bij ons ook wel eens een doffer of duivin doorgehouden, omdat die uit goede ouwe lui op papier komt, maar ons eigenlijk niet aanstaat. De eerste die me verbaast, moet nog geboren worden. Dit wil absoluut niet zeggen dat ik kan zeggen of het een goede wordt. Ik heb de wijsheid absoluut niet in pacht, het bewijs heb ik zelf geleverd door maar 6 oude doffers door te houden van de 18 waarmee we het jaar zijn begonnen. Deze duiven voldeden aan de criteria die we vorig jaar gesteld hebben. Toch heeft 2/3 e het als oude duif niet naar behoren gedaan. Als ik het zou weten, dan... De lat kan dus haast niet hoog genoeg gelegd worden.
Jonge duiven selecteren vind ik zeer lastig. Natuurlijk kunnen prestaties van belang zijn, maar het ene jaar is het andere niet. We hebben jaren gehad waarbij de mand nog wel prijs kon spelen. Jonge doffers met 12 prijzen en twee of driemaal een eerste erbij, als oude waardeloos. Jonge duiven die bij de eerste drie asduiven eindigden in groot verband, waardeloos als oude. Maar zeker ook andersom. Onze beste twee jaarlingdoffers speelden vorig jaar een schaamteloos prijsje in de achterhoede. Dit jaar 16 op 17 met twee eersten en 14 op 17 met twee eersten en nog een aantal prijzen in de eerste vijf. Geef het maar een naam. Dit jaar viel het ons eerlijk gezegd tegen met de jonge duiven. Op de korte vluchten en nalijn best goed, maar duidelijk minder dan anders, op “de vluchten” gewoon slecht. Toch heb ik het gevoel dat we een paar leuke versterkingen hebben voor volgend jaar. Er zitten er wel een stuk of vier bij, waarvan ik echt veel verwacht. Niets noemenswaardigs gespeeld. Dit jaar hebben we veel jongen verspeeld door ziekte en roofvogel. Opvallend is wel dat de jongen uit de betere kweekkoppels er nog zijn. Opvallend is ook dat de jongen uit de nieuwe koppels op de kweek van onszelf of die we hebben aangeschaft al weg zijn of tegenvallend hebben gepresteerd op een enkeling (uit onze rooie Belg hebben we een jong dat goed is gekomen en een redelijk, dit is voor de insiders) na. Zowel de jongen die niets presteerden en hun ouders op de kweek staan er slecht voor. Waar selecteren we zoal op. Prestatie als dit kan, afstamming en bouw en ik weet eerlijk gezegd niet wat het belangrijkste is. Als ik moet kiezen, dan kies ik toch vaak voor de duif die ik graag zie.
Op eigen hok zijn we nog druk bezig met de selectie. Ook hebben we plannen voor het aanpassen van het hok en ben ik best druk bezig met de selectie en eventueel aanvullen van het kweekhok. Hierover een volgende keer.
|