Wie ge kent is soms belangrijker dan wat ge kent, al gaat dat vliegerke in de duivensport gelukkiglijk wel niet op. Daar ben je afhankelijk van de eigen kennis en ervaring om tot presteren te komen. Er kan al es wat geluk mee gepaard gaan maar dat is dan meestal maar van korte duur. De liefhebbers die jaar na jaar aan de top meedraaien kennen ook al wel es een minder seizoen, doch het jaar nadien verschijnen ze weer op het voorplan. Wat onderscheid die mannen nu eigelijk van de anderen? Hebben ze betere duiven? hebben ze inderdaad meer kennis?? zien ze iets meer?? voelen ze iets meer??
De tijd van toen.. Een chef-kok van 20 jaar geleden was noodgedwongen meer vakman dan dat je dat nu “moet” zijn. Elke basis voor gelijk wel soepke of sauske , zoals daar waren blanke en bruine fond, vleesglace, een visfumeke en al dat soort zaken werden huisbereid. Op de hoek van elke stoof in gelijk welk restaurant dat zichzelf respecteerde stond een grote ketel met daarin wat rundsbeenderen, selder prei ajuin en noem maar op. Die dingen gaven smaak aan de fijnste gerechten. Een béarnaiseke werd nog opgeklopt uit een paar eigelen en een zelfgemaakte gastrique. Niet te weinig opgeklopt of het boeltje zakte ineen. Niet te veel of te lang op het vuur of het eigeel werd een omelet Wa gesmolten goei boter der bij maar ook niet te vlug of te weinig of teveel of het boeltje schifte en werd gelijk goed voor de “varkenston”. Toegegeven, het was allemaal wat arbeidsintensiever en er kwam vakkennis om de hoek kijken om het allemaal tot een goed eind te brengen doch, je had er veel meer genoegdoening van. De smaak was nooit echt identiek, elkes keer toch dat ietsje verschillend maar stond in elk geval in een schril contrast met wat ze nu uit de hoge hoed toveren uit die dozen en potten. Een Béarnaiseke, een Choron, vis of vleessaus naar keuze; elk van die dingen zit in het assortiment netjes en mooi verpakt in een bijpassend dozeke of potteke. Het kleinste kind maakt in een handomdraai gelijk wat voor je klaar. Geen voorbereiding nodig, ’t ligt zo op je bord, tijd gespaard dus en het “lukt” bovendien nog altijd ook. Of het beter is, da ’s een ander vraagstuk maar toch smakelijk……..
Eén en één is twee? Ik schreef al eerder dat duiven houden en kweken en spelen geen optelsommetje is. Het zou wa simpel zijn en net dat wordt meer en meer een probleem. We leven in een consumptiemaatschappij waarin alles snel, en flexibel moet en time money is. Duiven zijn daarin in vele gevallen verworden tot een middel tot. Zijn ze “opgebruikt”, weg dan maar en plaats ruimen voor andere. Duivenmelker worden heb ik altijd gezien als een vak aanleren en dat doe je niet effekes in één-twee-drie. Dat doe je met vallen en opstaan, kijken, voelen, vergelijken, proberen, aanvoelen, ervaring opdoen enz . Het is een lange weg waarvan je eigelijk nooit het doel bereikt. Je wordt of kan beter en beter worden maar de perfectie en voor wat dat dan al zou mogen zijn bestaat niet. Bovendien evolueert alles zodanig snel dat je maar best constant de vinger aan de pols houdt. Dat allemaal maakt het voor de beginnelingen in de sport zo tergend moeilijk en zeker als er niet iemand is die zich erover ontfermt.
Competitie Er is hobby en hobby, er is sport en sport. Wedijver en competitiegeest zijn oeroude gegevens en des mensens. Dat is niet anders en éénieder vult dat in op eigen manier. Het komt er op aan in wat je ook doet, je daar gewoon een aangenaam tijdverdrijf in te kunnen vinden en daar dreigt het net vanwege mensen nu eenmaal competitiebeesten makkelijk es mis te gaan lopen. Echte, pure, zuivere hobby, gewoon de sport voor de fun is bij momenten heel ver zoek. Er wil kost wat kost gewonnen worden en dan zijn simpelweg alle middelen goed. De duif wordt niet meer gezien als een dier maar gewoon als middel tot. Winnen, de beste zijn, het hoogste torentje bouwen, daar komt het op aan. Hoge torentjes bouwen zonder degelijke fundamenten tuimelen echter makkelijk omver en toch is 't is wat velen proberen.
De gulden middenweg Als je dieren wil houden moet je ze verzorgen naar best vermogen. Daar hoort net als bij mensen in tijde van ziekte al es een medicamentje bij. Met onze duiven doen we aan competitie en ook net als bij ons mensen vragen ze op dat ogenblik al es wa extra zorgen in de vorm van voedingsupplementen. Nog veel belangrijker is de duif zelf. Die komt zelfs op de eerste plaats. Ze moet het kunnen, ze moet er fysiek de bouw voor hebben al schijnt dat allemaal bijzaak te gaan worden. ‘t Is gewoon zonde. We kweken er maar op los, proppen ze vol met allerhande spul en er zullen er wel een paar tussen zitten die het goed doen zeker.... Opgebruikt en opgebrand maar dat geeft niet, de volgende lichting ligt al klaar. Duivenliefhebber zijn.... Ge zegt daar zo iets.
Belangrijke vraag echter is: Wat wil ik bereiken, wat is belangrijk en welke prijs wil ik er voor betalen. Als enkel de resultaten van doorslaggevend belang zijn en de manier waarop ze behaald worden absolute bijzaak mogen het bij manier van spreken vliegende apotheekkasten zijn. Een paar jaar kan dat best goed gaan. Willen we echter verder in de toekomst kijken en een degelijk duivenbestand opbouwen vrees ik dat het niet de allerbeste manier van doen is. Als 't echt nodig blijkt te zijn om wekelijks antibiotica te gebruiken of ze vliegen nie goe, gaat het mijn inziens duidelijk de verkeerde kant op. Dan nog echter is het de keuze van de liefhebber zelf al dan niet de ingeslagen weg verder te bewandelen.
Kost wat kost dan maar? Ik ken liefhebbers bij de vleet die dankzij het op regelmatige basis toedienen van antibiotica en allerhande zooi aan duiven gedurende enkel jaren de pannen van het dak speelden om daarna roemloos ten onder te gaan. Op die manier heb je dus duidelijk niets aan pakweg een artikel over kweekmengelingen en het verschil tussen een peulvruchtenrijke mengeling en een meer vetrijk voer waar dan toch meer benutbare eiwitten inzitten met een beter kweekresultaat tot gevolg. Het kan ook volstaan om dagelijks een aangepaste hoeveelheid van een compleet aminozurencomplex te gebruiken over het voer of in het drinkwater om tot een hoger benutbaar eiwitgehalte en minder afvalstoffen te komen. Toch blijft het interessant dat, nog veel meer en zelfs zoveel mogelijk te weten al is dat uiteraard mijn persoonlijke mening.
Hoe ge uiteindelijk iets bereikt doet er in feite minder of misschien wel helemaal niet toe als de resultaten maar goed zijn?? Daarvoor doen we het tenslotte?? Doch, ge kunt zes op tien halen voor een examen en da is al nie slecht, zeven is al beter, acht nog beter enz. maar waarom zoude in godsnaam moeite moeten doen om meer te halen als het met zes op tien ook al lukt om goed te spelen?? ’t Kan misschien beter Ik vind het persoonlijk een hobby in de hobby om er zoveel mogelijk over te weten te komen Alles over het voer, de soorten voer, vetten , eiwitten, en noem maar op. wat ze doen of welke invloed ze hebben op de duif, hoe ze leven, hoe ze vliegen, wat voor energie, hoe het omgezet wordt, de kweek, vererving enz enz. Alles maar dan ook alles wat met duiven te maken heeft geniet mijn interesse.
De zogenaamde bijproducten, alternatieven om het eventueel zonder meds te kunnen bolwerken, waarom het zou kunnen werken of net niet. Effect van licht, welk licht, wanneer, waar en hoelang, gebruik van verwarming, hokklimaat.... ik probeer het gewoon allemaal uit zonder evenwel over 1 nacht ijs te gaan. 't Loopt soms goed af, soms ook es minder goed, maar toch komde er elke keer wa wijzer uit. Voor al wat ik doe probeer ik een verklaring te hebben, probeer ik te doorgronden waarom het beter zo is. Het is gewoon heel boeiend en ge leert er bovendien enorm veel van. Of ge daarom beter speelt staat daar totaal los van eigelijk.
Theorie en praktijk Het beaamt natuurlijk ten volle dat de theorie soms ver weg is van de praktijk. Er zijn mensen die het gewoon zien, voelen of aanvoelen zonder dat ze er eigelijk een verklaring kunnen voor geven. Dan hebde diegenen die voor elk probleem een absoluut aanvaardbare, soms zelfs wetenschappelijk verantwoorde uitleg kunnen geven maar het op het hok of bij de duiven zelf gewoon niet zien of aanvoelen. Een combinatie van de twee zou wondermooi zijn maar dat is natuurlijk niet aan iedereen gegeven. Ervaring dan..... als ge dertig jaar of meer met duiven speelt zoude die toch al moeten hebben denk ik neen?? Wel ook dat is al evenmin een garantie op succes.
Wat geef ik ze? Pakken vragen krijg ik binnen over duiven al stel ik dat eigelijk een beetje verkeerd. Ze gaan meestal niet direct over de duiven zelf. Ik vergelijk het een beetje met de keuken van toen en nu. Welk potteke, fleske of ander geheim brouwsel er nu waar en wanneer en hoeveel moet gegeven. Het gaat er vaak alleen maar over wat ze nu precies op elke dag van de week geven moeten om die pluimenbollen tegoei aan de start te krijgen. De vraag wordt niet eens gesteld of de duiven wel goed zijn want dat zijn ze heus wel. Ze komen van daar of van ginder, deze of gene liefhebber en het zijn kinderen “uit” Wat kan daar nu begot mis mee zijn. Goed gevoerd?? Tuurlijk, ik volg het schema van x of y en daar zal ’t dus ook wel nie aan liggen...
Bezoek Onlangs een nog jonge liefhebber op bezoek gekregen en die had wat duiven bij om es te laten zien. Opvallend alweer hoe bitter weinig liefhebbers weten en kennen over de hobby waar ze dagdagelijks toch wel wat tijd aan besteden. Eens te meer blijkt ook weer dat commercie en handel drijven in duiven veel belangrijker is dan liefhebbers of jongelingen een stappeke vooruit te helpen. Wat ie betaalde voor tien jonge duiven wil je al helemaal niet weten. Ik ken niet betreffende liefhebber persoonlijk maar lees wel in het lang en het breed pakken reclame en uitslagen ervan. De duiven die ik in handen kreeg waren in die mate waardeloos da ´k me afvraag hoe die met zo´n duiven ook nog maar een prijske kan spelen. Over zo´n prutsdingen zou ik nog verlegen over zijn die gratis en voor niks weg te geven. ‘k Zou het nog nie eens doen, laat staan ook maar durven doen. Zo verschrikkelijk erg was ´t voor een liefhebber van dat niveau maar enfin, dit terzijde.
Tegen beter weten in Die vogels hou je tegen beter weten in dan ook maar aan want ze hebben en een naam en er hangt een vree schoon papier met ronkende namen en uitslagen om U tegen te zeggen aan vast. Je kweekt daar uit, koopt ringen en voer, je gaat bij de vet langs voor de verplichte paramixo enting, koopt een paar chipringen om vervolgens de auto vol te tanken en die gastjes op te gaan leren. Met wat je nog niet kwijt bent kom je in het lokaal aandraven om na zeer korte tijd voor het voldongen feit te staan dat ze geen pijp tabak waard blijken te zijn. Met al de centen die je daar aan spendeerde zonder dan nog van de ontgoocheling te spreken had je allicht heel wat meer kunnen doen. Hamvraag echter is, waar loopt het fout? ofwel bij de koper die zich zo´n prutsen in handen laat stoppen en daar bovendien nog een pak euro´s aan spendeert of bij de verkoper die dergelijke rommel voor zoveel zuurverdiende centen aan de man weet te brengen. Weet wat je koopt Wat mij betreft gaat het al mis bij de koper Appelen kunnen we niet vergelijken met citroenen en duiven zijn geen appelen. Niet alle mooie duiven zijn goeie duiven of omgekeerd maar als ´t dan allemaal zo van die (mislukte dan nog) musjes zijn met van die wagenwijd openstaande kabeljauwogen, nog erger dan erg kippenvleugels er aan, zonder spieren, heel kort van stuk en dan nog in twee of drie stukken "breken” dan vreet ik mijn schoenen op als daar wat tussenzit wat prijs kan vliegen. Stel u voor dat ge zo´n twee krawaten samen zet voor de kweek, want daar moesten ze uiteindelijk voor gaan dienen, wat daar van terecht gaat komen wetende dat je makkelijker "achteruit" kweekt dan vooruit. Ik kan in mijne pyjama en mijne pyjama kan in de brievenbus en dus kan ik ook in de brievenbus??? Toch maar effe voorzichtig zijn….. Veel en alles hangt af van hoe je de dingen aan de man kan brengen en daar zijn enig realisme en/of eerlijkheid soms ver zoek. Als de kassa maar rinkelt, meer moet dat niet zijn blijkbaar. Sommigen hebben bovendien het talent om op een zodanige manier van een dooie mus die een paar prijsjes vloog op een concourske tussen enkele liefhebbers en een paardenkop, een superbeest te maken. Aan u de uitdaging die dingen grondig te analyseren alvorens pakken euro´s te spenderen aan waardeloze rommel. Waar speelt die liefhebber, hoe is zijn ligging, tegen wie en in welk verband werden de prijzen behaald. Een eerste prijs van dertig duiven is er één. Een eerste prijs tegen vijfduizend concurrenten is er ook één.
Eddy Noel
|