Bij de groep van Keurmeesters van Postduiven hebben we een reglement betreffende het keuren van duiven. Iedere keuring in uw vereniging, rayon, afdeling of samenspel moet door een lid van de NGvKvP gedaan worden. U bent er dan zeker van dat het goed en eerlijk gedaan wordt. Iedere keurmeester heeft examen gedaan met een theoretisch, mondeling en praktijk gedeelte. Ik kan u vertellen, het is niet gemakkelijk om te slagen, wel te doen maar zeker niet gemakkelijk. Ik zal per onderdeel vertellen waar u op moet letten als u een duifje naar een tentoonstelling brengt en wat het eventuele verschil is met mijn eigen handkeuring op kwaliteit (Uiterlijke kenmerken van Crackduiven).
Algemeen
Het lichaam van de duif moet een stevige indruk geven: het mag niet te lang zijn, niet te grof van bouw zijn en niet te klein. De vleugels moeten goed gesloten gedragen worden tegen het lichaam en moeten elkaar ontmoeten boven de staart. De borst moet naar evenredigheid van de grootte van de duif zijn. Het liefst zo breed mogelijk. Het lichaam van de duif moet als het ware een driehoek vormen met de borst als basis. De diepte van het lichaam moet overeenkomstig het geheel zijn. Het uiterlijk van een duif moet verraden dat het een doffer of duivin is.
Mijn mening: Regelmatig kom ik bij goede vliegers iets grotere duiven tegen, vooral bij vitesse duiven vind je regelmatig wat grotere duiven. Goede duiven hebben altijd de schouders/voorarm buiten het lichaam hangen, op afstand zou je het kunnen vergelijken met body builders. De vleugels van goede duiven zijn altijd tot aan het diep pigmentatie (donkere) gedeelte van de staart of er zelfs in.
Kop: belijning en uitmonstering (incl. oogranden)
De grootte van de kop moet in verhouding tot het overige van de duif zijn: aan de bovenzijde afgerond en naar achteren geleidelijk in de nek overgaand, zonder onderbreking vanaf het puntje van de snavel. De kop moet goed gevuld zijn tussen de ogen. De neusdoppen moeten gelijkmatig en symmetrisch zijn en wit van kleur. Een doffer mag geen te fijne neusdoppen hebben. De snavel moet stevig en gesloten zijn als de duif in rust is. De hals moet afgerond zijn, zogenaamd uitgesneden. Oogranden moeten duidelijk aanwezig zijn, maar niet te grof en moeten gelijkmatig, zonder vergroeiingen zijn. De kleur moet wit, grijs of roze zijn. De kop moet het geslacht uitstralen
Mijn mening: Bij het keuren op goede of slechte duiven is de kop niet belangrijk, soms hebben supers een te klein of plat kopje, vallen ze dus op een tentoonstelling uit de toon maar op de uitslag niet. Ook vergroeide neusdoppen of oogranden zijn niet van belang. Verder zie ik wel graag een echte “havikskop”.
Oog: ligging en uitdrukking
De kleur van de iris speelt geen rol. De ogen moeten beide gelijk van kleur zijn. Bij bonte duiven is een iets bont oog toegestaan. Het oog moet goed ingesloten liggen in de oogranden. Aan de achterzijde is enige ruimte toegestaan. Het oog moet glanzend en levendig zijn en “iets uitstralen”.
Mijn mening: Het oog van de duif is voor mij één der belangrijkste zaken, maar niet het enige waarop ik een duif beoordeel. Elke echte topper heeft een kleine bewegelijke pupil, die goed reageert op licht. En elke topper heeft, mits gezond op dat ogenblik een zwarte rand om de iris die we Vermeyeren cirkel noemen of gezondheidsring. Een duif die geen Vermeyeren ring heeft is op dat ogenblik niet geheel gezond of gewoon slecht. Ik denk dat wel 50% van alle duiven geen of matige Vermeyeren cirkel heeft. De kleur van de iris is voor mij niet maatgevend, goede vliegers hebben wel eens een iets bleke roze of gele iris, maar goede kwekers hebben altijd veel kleur (kersenrood) en diepte in de iris. Veel topkoppels in Nederland bestaan uit een super vlieger met vliegoog gepaard aan een echt kweekoog partner. Maar ook supervliegers hebben soms een superkweekoog, zo’n duif is een lot uit de loterij (b.v. de Bulldozer van Gerard en Bas Verkerk en Chè van Eijerkamp & Znn). Tijdens het ogen “keuren” valt ook op dat bijna alle supers op de vluchten een duidelijke verkenningcirkel hebben en dat super kwekers die altijd hebben, en in 99% van al die gevallen is de kleur antraciet (donkergrijs, bijna zwart).
Vleugels en gewrichten
De totale omvang van de vleugel moet evenredig zijn met het formaat van de duif. De vleugel moet soepel gespierd zijn en deze als het ware geven bij opening. De vleugel moet dik en dakpansgewijs bedekt zijn met dekveren en ook aan de onderzijde goed bepluimd zijn. De achtervleugel moet goed gesloten zijn en de lengte van de broekpennen niet te lang in vergelijking tot de slagpennen. De achtervleugel moet mooi recht en enigszins gebold zijn. De voorarm moet kort, dik en stevig zijn. De vleugelpennen moeten soepel zijn. Ze moeten breed zijn en naar het uiteinde toe evenredig wat smaller worden. De eerste slagpennen zijn rechtlijnig en vormen een gesloten geheel. Vanaf het midden van de vleugel zijn de laatste slagpennen vooruitspringend, zodat zij samen de indruk geven over een goede “slagkracht” te beschikken. Deze laatste slagpennen moeten aan de toppen enigszins afgerond zijn. De gewrichten moeten alle een stevige indruk geven
Mijn mening: Is hier gelijk aan die van het reglement. Een vaak voorkomende fout is een lange achtervleugel (broek), bij toppers zie je deze fout echter nooit !
Kwaliteit van pluimen en staart
Hieronder vallen: slagpennen, broekpennen, staartpennen, dekveren en donsveren. De pluimen dienen zacht te zijn. De pluimen moeten doorlopen over bovenstuit naar de staart. De staart moet in gesloten toestand smal en niet te lang zijn. De staart heeft 12 staartpennen en moet uitgeruid zijn naar gelang de tijd van het jaar. Beide vleugels moeten een gelijk aantal slagpennen hebben. Uitgeruide duiven moeten minimaal 10 slagpennen hebben. De laatste slagpen moet op 1 januari volledig ingegroeid zijn. Bij keuring voor die tijd beoordelen of op deze datum de duif volledig uitgeruid is wat betreft staartpennen en slagpennen. Een duif moet goed bepluimd zijn met dekveren. Vooral de broekpennen en slagpennen moeten zowel van boven als van onderen op de schachten optimaal bedekt zijn met dekveren.
Mijn mening: Ook hier zijn er maar weinig verschillen met het reglement en mijn mening bij handkeuring. Eén groot verschil is er natuurlijk wel, mij maakt het niets uit of er een beschadigde veer tussen zit, of dat een pen afgebroken is tijdens het selecteren op aanhouden of opruimen. Waar ik wel naar kijk is een zeer smalle staart, die ook smal blijft bij op en neer beweging van de duif. En voor mij is ook de “bloedband” zeer belangrijk, dit is het laatste gedeelte van de staart, deze moet donker van kleur zijn. En waar ik van walg zijn die vleugels waarbij de eerste slagpennen ver van elkaar staan, deze zogenaamde “kippenvleugels” zie je nooit bij toppers. En nog iets wat een topper altijd heeft in zijn actieve loopbaan: Een zijdezachte pluim en dunne soepele schachten.
Volgende week gaan we verder.
Op eigen hok
… gaat het prima. Maar dat gaat het gelukkig bijna altijd. De jonge duiven zijn niet gespeeld na de Nationale Derby der Junioren en dus bijna klaar met de grote rui. De ouden die nog op de natour zijn gespeeld zijn er nog niet helemaal maar het eind is in zicht. We zijn druk bezig met het op papier koppelen van de kwekers en vliegers. Dit is een schitterende bezigheid, bij elke koppeling zie je nieuwe kansen en bij wijze van spreken de jongen al voor je. We hebben op het kweekhok ruimte gemaakt voor jonge frisse duiven, enkele uit onze eigen basis, twee rechtstreekse van G & S Verkerk, een dubbele kleindochter van La Prima Vera van Eijerkamp & Znn en de al eerder genoemde Klakken van Beekman & Tilmans. Deze nieuwelingen krijgen twee jaar de kans om goeden voort te brengen. De eerste tijd hebben we het weer druk, u las het vorige week al. Er zijn nog weer een paar dingetjes bijgekomen: Woensdag de 24e komt Jan Hopman met zijn kwekers, zaterdag naar Wagtenberg in Wezep, Volgende week donderdag komt Rink Hofstra en even later de heer Hoentjen uit Laren. De 30e november een avondje Kampen en twee dagen daarvoor even gezellig bijpraten en duiven keuren bij Herman Calon uit Hoofdplaat (ruim 3 uur rijden), maar de superduiven van Herman zijn die rit wel waard.
Tot volgende week.
|