Het artikel over de rui van twee edities geleden leverde nogal wat vragen op over bier en/of bakkersgist. Gist is gist zou je kunnen zeggen al zijn er wel degelijk enkele verschillen te noteren. Er is gist voor de brouwerij waar bier gebrouwen wordt en we hebben gist welke gebruikt wordt voor of in de voedingsindustrie. Gisten zijn eigelijk ééncellige organismen, er bestaan verschillende soorten gisten en officieel behoren ze tot de schimmels. De Latijnse benaming van de meest gebruikte gistsoort is Saccharomyces cerevisiae. Het is deze die gebruikt wordt bij zowel het maken van bakkersgist als van biergist Die respectievelijke gisten kunnen we vervolgens nog onderverdelen in levende en dode gist, waarvan we er dan nog hebben in vloeibare vorm, kneedbare of geheel droge vorm.
In de duivensport wordt voor het overgrote deel biergist gebruikt al is dat niet het oorspronkelijke product wat men gebruikt om het gistingsproces tijdens het bier brouwen op te starten. Net daar ligt een beetje het probleem. Het is het restant, datgene wat nadat het bier is gemaakt en de gist is uitgewerkt overblijft en vervolgens gedroogd en gemalen wordt. Tijdens het gistingsproces en het nadien drogen gaan echter het overgrote deel van de oorspronkelijke voedingswaardes zoals vitamines, eiwitten enz verloren. Datgene wat we dus in de meeste gevallen aan onze duiven geven is spijtig genoeg niet meer dan een vrij waardeloos afvalproduct.
Hebben we levende en dode gist.
“Levende” gist daarentegen is een zeer hoogwaardig product. Hij komt pas dan terug tot leven wanneer er water aan wordt toegevoegd. De levende gist bevat eveneens enzymen die zorgen voor een betere fermentatie, omzetting en vertering van het voedsel. Met andere woorden, waardevolle stoffen en vitamines worden makkelijker uit het voer onttrokken en de duif haalt dus meer uit het haar verstrekte voer. Voeg daar de voedingsstoffen aan toe die de gist zelf bevat en het plaatje is meteen rond. Geeft u het maar bij wijze van proef een drietal dagen na elkaar over het voer aan duiven die wat “onderkomen” zijn. Ze zien er meteen weer uit als “plaatjes”!
Een nadeel van levende gist is dat naarmate hij ouder wordt, hij ook zeer snel aan kwaliteit inboet. De gedroogde versie is wat dat betreft een ietwat veiliger alternatief als je niet tijdig voor verse gist kan zorgen.
Bij “dode” gist is het zo dat die tijdens het drogingproces net zo hard verwarmd werd dat de gistcellen doodgaan maar verder alle er in aanwezige vitamines en voedingsstoffen zo goed als behouden blijven. Zelfs al behoud je deze, mis je toch de werking van de enzymes en dat is helemaal niet onbelangrijk.
Gebruik.
We gebruiken zowat 1 gram gist per duif welke we oplossen in lauw-warm water, niet warmer dan 55 graden, want dat is het punt waarop de gistcellen dood gaan. Over het voer gieten, goed mengen en vervolgens gewoon op laten drogen. Ze eten het zeer graag en het is vele malen beter dan het afvalproduct uit de bierbrouwerij. Doe er uw voordeel mee.
|