Elk mens heeft zo zijn voorkeuren en zaken waaraan hij een hekel heeft.
Ik heb een bloedhekel aan:
- De telefoon.
- Mensen die opzichtig en luid in een openbare ruimte telefoneren.
- Trucks die elkaar trachten in te halen met vóór hen geen kip en achter hen een hopeloos lange file.
- Mensen die liegen.
- Spelprogramma's op tv.
- Honden die niet ophouden met blaffen.
- Stoplichten.
- Overenthousiaste beleggingsadviseurs.
- Blauwe enveloppen.
- Bange duiven.
- Zieke duiven.
- Slechte duiven.
- Veel duiven.
- Duiven die niet binnen komen na de vlucht.
- Snelheidsmeters.
- Mensen die ‘ZO kunnen genieten van nieuwe uitdagingen’.
- Dichtgeklapte koffiefilters.
- Onbekwame grensrechters.
- Amerikanen (sommige!).
- Kakelende kappers.
- Geraniums.
- Motors die 180 per uur scheuren.
- Overladen vluchtprogramma’s.
- Domheid en arrogantie van bestuurders en…vooral de schokkend veel voorkomende combinatie van beide.
Is dat omdat ik mijn jeugd doorbracht in een stoplichtvrij idyllisch dorpje toen van vele zaken die ik nu haat nog geen sprake was? Niet onmogelijk.
OOK
Waaraan ik òòk een enorme hekel heb is duiven water geven en... selecteren. Niets vind ik moeilijker dan grondig selecteren of .., het moet zijn er over schrijven. Want soms moet je keuzes maken die hartverscheurend zijn. Moet je bijvoorbeeld kiezen uit een duif die er niet uit ziet maar prima vloog of een prachtduif uit je beste die geen prijs won. Of moet je kiezen uit die duif die zelden mist maar altijd ‘midden in vliegt’ en die kopvlieger die onregelmatig is. Neem van me aan dat de meeste die problemen kennen, dat er jaarlijks talloze superduiven en toekomstige stamhouders verwijderd worden en… nog meer waardeloze graaneters worden doorgehouden. Aan selectie ontkom je niet (je kunt niet alles doorhouden), fouten maakt iedereen, zaak is er zo weinig mogelijk te maken.
KWEEKDUIVEN
Neem nu de kweekduiven. Vroeger had men die amper. Maar wat is het bestaansrecht van vele? Dat de broer, vader, of overgrootmoeder een goede was, dat ze van een befaamd hok komen of geld hebben gekost. Voor mij heeft een ‘kweker’ van vier jaar die nog nooit een goede gaf geen bestaansrecht, wat we onszelf ook wijs mogen maken die nog een jaar te proberen.
OOK DAAR
Kwekers sorteren is ook niet eenvoudig. Zo kocht ik in 1993 een duif in een publieke verkoop die enorm gevlogen en dat gold ook voor zijn ouders. Je kon er amper mee missen zou je denken en inderdaad, twee jaar later dacht ik dat het de beste zaak was die ik ooit deed. De eerste duif die ik er uit kweekte was in 1995 kampioen van de toenmalige afdeling. Maar wat dacht je? Daarna heb ik nooit nog iets behoorlijks uit die ‘goede kweker’ kunnen fokken, met geen enkele duivin. Ik heb hem van de hand gedaan.
Elk jaar een super geven is te veel gevraagd (wie heeft een duif die dat doet?) maar slechts een op zes jaar tijd is weer te weinig. Of ik nu niet een beetje dronken ben?
Nee hoor. Ook mannen die vlot 500 euro vangen voor elke pieper die ze fokken hebben geen ‘kwekers’ die elk jaar al is het maar een goede geven!
OUDE VLIEGERS
Oude vliegers sorteren daarentegen is een stuk eenvoudiger. Voor hen geldt maar één criterium: Prestaties. Zijn die er niet dan kunnen ze vertrekken, zo simpel is dat. Wanneer zijn de prestaties goed? Dat is een kwestie van hoe hoog de lat wordt gelegd. Een twee jarige moet een goede zijn of hij mag er niet meer zijn om de eenvoudige reden dat de kans dat het alsnog een goede wordt te verwaarlozen is. Natuurlijk zou dat een goede kweker kunnen zijn.
Maar als je duiven die niet presteren door houdt in de hoop dat ze goed kweken kan je beter een kweekstation beginnen.
JONGEN
Jonge duiven sorteren vind ik het dus allermoeilijkst. Punt met jongen is dat ze soms allemaal presteren of niet een. In het laatste geval is geen sprake van gebrek aan kwaliteit maar gezondheid. Jongen in vorm daarentegen kunnen zich zodanig overtreffen dat het er op lijkt dat je een mand vol goede hebt gekweekt. Amper een jaar later weet je meestal beter.
De grootste fout die je kan maken als ‘alles vliegt’ is een hok bij zetten.
OMGEKEERD
Sommigen letten bij de selectie van jongen niet op prestaties maar op afstamming, uiterlijk en pluimen. Vooral de kwaliteit van het gevederte is belangrijk. Ik heb ‘supers’ gezien ‘zonder rug’, met korte vleugels, met lange vleugels, zonder pigment in de ogen, met pigment, maar… nooit een met harde droge pluimen.
Dat je bij de selectie rekening houdt met het gevederte snijdt dus hout. Anderen letten op de staat waarin duiven verkeren als ze van de vlucht komen. Ik vind dat gevaarlijk. Zijn ze minder gezond dan zullen ze ALTIJD vermoeid aankomen, met kwaliteit heeft dat niets te maken.
Bovendien zijn er goede die als het ware 'dood op de klep vallen', minuten voor andere die wel fris arriveren maar dus te laat. Geef mij de eerste maar. Fris aankomen telt niet, vroeg aankomen des te meer. Daarom kan je je ook bij jongen het best baseren op het resultaat. Zelf heb ik goede ervaringen met jongen die eerste prijzen wonnen met sterke wind mee EN met wind tegen en met duiven die in hun geboortejaar kop vlogen van lange afstandsvluchten.
AFGEPAKT
Maar die zijn ons, Nederlanders, ontnomen door groen uitgeslagen beleidsmensen en ik vrees dat België volgt. Dat dezelfde lieden (sommigen) eenhokswedstrijden bijwonen van 600 kilometer of meer in tropische landen bij bloedheet weer getuigt van een merkwaardige moraal.
|