Het hart is een spier en spieren hebben de eigenschap dat ze getraind kunnen worden. Hoe beter getraind een spier is hoe meer rendement je er van kan verwachten. Duurtraining bij geleidelijke opbouw zorgt er voor dat het hart minder gaat pompen bij een idem belasting en bovendien per keer dat het pomp een groter bloedvolume rond zal gaan sturen. Dat groter volume zorgt dan op zijn beurt weer voor meer zuurstof en energietoevoer naar de organen en spieren toe. Dat zorgt eveneens voor een verbeterde afvoer van afvalstoffen en dan hebben we wat dat betreft het cirkeltje rond. Hoe beter de basisconditie, dus hoe meer rendement voor minder inspanning we van dat motertje verkrijgen Dan pas kunnen we verder.
Geduld
Spieren, dus inclusief het hart hebben de eigenschap in rust of bij minder intensief gebruik terug aan rendement in te boeten. Concreet komt het er dus op neer dat je onder normale omstandigheden met duiven die niet of nauwelijks trainen nooit hoge toppen zal scheren en al zeker niet als er niet een voldoende basisconditie onder zit. Jonge duiven die al in februari - maart uren in de lucht hangen bouwen dan wel aan die basisconditie en ontwikkeling van het motertje maar zijn die tegen de tijd dat voor hen de opleervluchten en competitie er aan komt terug grotendeels kwijt. Dat terwijl die nu net tegen die tijd top zou moeten zijn om de verdere training uit te bouwen en in de competitie te kunnen "scoren". Ze blijven immers niet weken aan een stuk uren en uren vliegen.
Het moment van ontdekken, vliegen en wegtrekken proberen we dus door middel van de wisselwerking koolhydraten-vetten zodanig te sturen dat die periode in hun cyclus net dan valt zowat twee maand voor de competitieperiode er aan komt die we aangestipt hebben voor hen.
De opbouw
In grote lijnen komt het er dus op neer dat we jonkies eens gespeend zo lang mogelijk op het dak houden door ze voldoende goed te voederen. Te vette (nou ja) of zware duiven vliegen wel es wat rond maar echt vaart en gedrevenheid kan je daar niet in terugvinden. Vanaf het ogenblik dat we de tijd rijp achten om ze hun conditie langzamerhand op te laten bouwen en het motertje te ontwikkelen voegen we geleidelijk aan meer ruwe celstof toe aan het voer en verminderen we ook de hoeveelheid voer. Meer ruwe celstof impliceert minder vetten en meer koolhydraten en daarop gaan ze makkelijker en vlotter op de vleugels.
En nog meer
Zitten we bijna aan het uur voegen we geleidelijk aan weer meer vetrijke granen en zaden aan het voer toe en dat zal er voor gaan zorgen dat ze de trainingskwantiteit nog op zullen gaan bouwen. Eens daar goed in het ritme gaan we van start met de opleervluchten wat ons dan weer ruimte geeft hun oriëntatie systeem wat extra te gaan trainen. Dat kunnen we makkelijk doen door ze in kleinere groepjes of zelfs alleen te gaan lossen. Hebben we daar een welbepaald niveau bereikt kunnen ze mee de grote mand in om te wennen aan alle rompslomp daaromheen maar vooral aan het wedstrijdritme.
Eens ze daar belanden hebben ze een zeer goede basisconditie en daaraan vast hangend een goed getraind oriëntatievermogen. Tegen dan is de tijd rijp om de competitie aan te vatten en zullen ze ook minder lang maar wel intenser gaan trainen. Dat komt goed uit want dat is ongeveer ook gemiddeld genomen het ogenblik dat beide geslachten meer en meer oog voor elkaar gaan hebben. Dat zorgt voor extra motivatie en dat alles samen zorgt er voor dat ze goed en degelijk voorbereid op de er door ons uitgepikte vluchten zouden moeten kunnen schitteren. Het hoeft niet gezegd dat de gezondheid ok moet zijn en de diertjes wat in hun mars moeten hebben...
Na de opbouw
Komt het er op aan de basisconditie te onderhouden, het oriënteringsvermogen op scherp te houden en de gulden middenweg aan te voelen tussen inspanning rust, voeding en training voor onze atleten om in de beste omstandigheden het einde van het seizoen of "hun" periode te kunnen halen.
Je kan ze zes tot maximaal acht weken top houden en dat op zich is al geen sinecure. In die zes tot acht weken zit een stukje "opbouw", zal er een top komen te zitten en is er een deeltje "weg terug".
Ze moeten in die tijd de basisconditie kunnen behouden, gezond kunnen blijven zonder er veel aan te moeten gaan prutsen, niet overtraind raken door ze te vaak te gaan oplaten of ze te zware wedstrijden te kort op elkaar te laten vliegen enz. Ook de voeding zal moeten aangepast worden aan de intensiteit van het vliegprogramma, daarbij rekening houdend met voldoende recuperatie, ontslakking en het terug opbouwen naar de volgende vlucht toe. De minste hapering daarin betekent telkens een stukje op weg naar "af" en op het allerhoogste niveau tegen de allerbeste liefhebbers op die nationaals betaal je dat gewoonweg cash!
Het cirkeltje moet gewoon op alle mogelijke manieren rond zijn en dat is nu net de uitdaging of niet dan? Succes ermee
Eddy Noel
|