De afgelopen maand zijn er nog al wat vragen binnengekomen over de beste leeftijd om jonge duiven te vaccineren tegen het paramyxovirus. We moeten ons realiseren dat ouderdieren afweer meegeven aan de jongen via het ei. Dus tegen alle ziekten die de ouderdieren hebben doorstaan voorafgaande aan de paring hebben ze afweerstoffen aangemaakt. Deze afweerstoffen geven ze dus door aan de jongen via het ei. Op deze manier zijn de jonge duiven beschermd in de periode dat hun eigen afweerapparaat zich nog moet ontwikkelen. Immers alle organen in het jong moeten nog tot ontwikkeling komen en dus ook het afweerapparaat. Als we eieren van een andere liefhebber onderleggen kan het zijn dat de jongen uit deze eieren kort na het uitkomen sterven. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als er op het hok van de nieuwe liefhebber een ziekte sluimert die alle ouderdieren al doorlopen hebben, maar waartegen het jong uit het ei van de andere liefhebber (nog) niet opgewassen is. Het kan daarom dus belangrijk zijn dat de bescherming die via het ei doorgegeven kan worden zo hoog mogelijk is. Zoheeft het vaccineren tegen ziektes als paramyxo en paratyfus ca. 3 weken voor de koppeling tot effect dat de jongen een maximale bescherming meekrijgen tegen deze ziekte. Indien men de jongen maximale bescherming meegeeft door de ouderdieren voor de koppeling te vaccineren, dan doen we er niet verstandig aan om de jongen zelf te vroeg te enten tegen bijvoorbeeld paramyxo. De afweerstoffen in het lichaam van de jongen gaan dan een verbinding aan met het vaccinvirus waardoor het resultaat van de enting wordt verzwakt. Als na een week of vijf tot zes deze afweerstoffen zijn verdwenen is de optimale tijd gekomen om de jongen te vaccineren. Zijn de jongen uit ouderdieren die niet gevaccineerd zijn dan is het mogelijk vroeger te vaccineren. Wat doet dit er allemaal toe zullen sommigen van U misschien denken. Welnu de laatste tijd geldt als advies de jongen al vroeg in hun leven te vaccineren. Dit omdat als de jongen besmet raken met het circovirus het afweerapparaat van de jongen dusdanig aangetast kan raken dat een goede respons op een paramyxoenting achterwege blijft. Met alle gevolgen van dien. Zo zijn we vorig jaar tegen gevaccineerde jongen aangelopen die toch paramyxoverschijnselen kregen. Bij nader onderzoek bleken deze jongen dus besmet met het circovirus. De enting was om die reden dus niet aangeslagen. En juist om die reden is jeugdig enten van de jongen dus aan te raden. Immers als de jongen (nog) niet besmet zijn met het circovirus, een besmetting die we steeds vaker lijken te zien, dan kunnen ze goed op de vaccinatie tegen paramyxo reageren en een goede bescherming opbouwen. Maar te vroeg enten is dus ook niet gewenst als men bovenstaande leest. De optimale tijd is dus rond een leeftijd van 5-6 weken.
Trichomoniasis - het geel…het blijft een probleem…..of niet?
Dat ik de afgelopen weken bij de voorjaarscontroles regelmatig flinke geelbesmettingen vast kon stellen bij mensen die vertelden “gekuurd”te hebben zal de aandachtige lezer van de nieuwsbrieven waarschijnlijk niet meer verbazen. Immers er wordt nog in ruime mate gekuurd via het drinkwater. Waarschijnlijk onder het motto: “bij mij zal het toch nog wel werken zeker?” Niet dus!! Mensen, neem nou toch eindelijk aan dat het kuren via het drinkwater zolang de “R” in de maand zit gelijk staat met water naar de zee dragen. De duiven drinken te weinig en de concentratie van de opname is zo laag dat de resistentie dus vrolijk in de hand wordt gewerkt. Als U op ziet tegen het geven van capsules geef dan in ieder geval een kuur over het voer in plaats van via het drinkwater. Dat geeft in ieder geval meer kans van slagen.
Ik zal een aantal vragen over het geel die ik de afgelopen maand van liefhebbers kreeg nog eens de revue laten passeren:
1. “Is dat vele kuren tegen het geel wel verstandig. Werkt dat niet juist de resistentie in de hand?”
Als er goed gekuurd wordt is veel kuren helemaal niet nodig. Het probleem is alleen dat liefhebbers nog steeds denken goed te doen om regelmatig korte kuurtjes te geven van 2-3 dagen via het drinkwater. FOUT FOUT FOUT!!! Dat werkt voor geen meter. Zeker niet als de “R” in de maand zit. Het moet maar eens gezegd worden dat de liefhebbers die dit maar blijven doen de duivensport geen goede dienst bewijzen. Immers werkt deze aanpak niet, het zorgt er ook voor dat de sterkste parasieten overblijven. We selecteren zo dus op sterke geelparasieten die niet meer gevoelig zijn voor de middelen tegen het geel. De dosering moet dus maar steeds hoger worden tot de middelen helemaal niet meer werken.
2. “Is het niet verstandig om regelmatig te wisselen van medicijn? Zo kunnen we immers lager doseren.”
We moeten goed beseffen dat alle middelen tegen het geel “familie”zijn van elkaar. En deze middelen werken allemaal op soortgelijke wijze. En de parasieten die ongevoelig zijn tegen een bepaald middel zijn dit in meerdere of mindere mate ook tegen de andere middelen. We moeten ons wat dit betreft niet te rijk rekenen. En dat lager doseren door te wisselen van medicijn is ook al helemaal een misvatting. Immers door het lager doseren werkt men de resistentie juist in de hand. Voor een goede geelkuur geldt: minimaal twee dagen achtereen een capsule opsteken of 6-8 dagen kuren over het voer in de juiste dosering 4-5 gram per kg voer met ronidazole 10% Kortom: voldoende lang en voldoende hoog gedoseerd.
3. “U zegt dat we voldoende hoog moeten doseren. Maar als ik Ronidazole 20% gebruik moet ik juist uitkijken dat ik niet te veel geef. En volgens mij kun je dat gerust in het drinkwater doen…….”
Of men nu ronidazole 10 of 20% gebruikt maakt in wezen niets uit. Het is hetzelfde preparaat. Alleen is de concentratie van de potjes verschillend. Voor de dosering van de werkzame stof maakt dit alleen verschil in de hoeveelheid die men moet geven. Immers van de 20% hoeft men maar de helft te geven van de 10% verpakking. En bij toediening over het voer kan men beter de 10% verpakking gebruiken omdat men dan een betere verdeling over het voer kan bewerkstelligen. Ik durf het haast niet op te schrijven…maar “Bartje” zou toch ook moeten kunnen begrijpen dat 2,5 gram van een 20% verpakking overeenkomt met 5 gram van een 10% verpakking en dat dit dezelfde uitwerking heeft op de geelparasieten. Het maakt dus niets uit of men een 10% of een 20% verpakking gebruikt, als men maar zorgt dan men de juiste dosering voldoende lang gebruikt.
4. “U schrijft dat we voor het seizoen het beste twee capsules kunnen ingeven. Volgens mij is dat te sterk voor de duiven. Ik laat liever enige dagen tussen het opsteken….”
Geelcapsules zijn vervaardigd om zware besmettingen de baas te kunnen die niet meer reageren op andere middelen. Ze werken goed. Dat doen ze al sinds jaar en dag. Maar als liefhebbers de voorschriften niet volgen en op eigen houtje de wijze van toedienen gaan aanpassen is het natuurlijk ook voor deze capsules nog maar een kwestie van tijd dat de werkzaamheid verloren gaat. Immers bij een zware geelbesmetting is het zaak dat de aangeslagen geelparasieten geen kans krijgen om zich te herstellen. Bij een lichte besmetting (1-2+) is een capsule voldoende. Maar bij een zware besmetting (3-4+) is het geven van een capsule gedurende twee dagen achtereen een absolute must. Want als we er dagen tussen laten zitten bestaat de kans dat er toch enkele sterke rakkers overblijven en dat deze zich kunnen gaan vermenigvuldigen. Dit leidt tot superinfecties van resistente stammen die helaas alleen nog maar te verhelpen zijn door 4!!!!! dagen achtereen een capsule op te steken.
5. “Moet dat kuren allemaal wel? Kunnen we niet beter de duiven juist besmet laten zodat ze zelf weerstand opbouwen tegen het geel?”
Het idee hierachter is leuk. Als we met zijn alleen de duiven zouden opruimen die zwaar het geel hebben dan zouden we door selectie inderdaad duiven kunnen overhouden die minder gevoelig zijn voor het geel. In theorie is dit leuk. En ik heb ook in de praktijk een aantal voorbeelden gezien van liefhebbers die consequent hun duiven ruimden die regelmatig besmet bleken met het geel. Na enkele jaren waren ze ver van het geel af (en van een groot aantal duiven). Maar het is waar dat bepaalde duiven gevoeliger zijn voor het geel dan andere duiven. Door selectie toe te passen kunnen we de minder gevoelige duiven uitselecteren. Dat duiven met een betere weerstand minder gevoelig zijn voor allerlei besmettingen en dus ook voor het geel moge duidelijk zijn. Het is dus zeker aan te raden om er voor te zorgen dat de weerstand van de duiven hoog genoeg is en blijft.
Kort samengevat blijft het advies: Zorg dat als U kuurt, U goed kuurt en voldoende lang met goed werkende middelen. Halve en korte kuurtjes zijn uit den boze!!!!
Bony-omega-3-vliegolie
Er waren de afgelopen maanden nogal wat liefhebbers die, omdat ze heel tevreden waren over onze kweekolie, vroegen of ze deze ook tijdens het vliegseizoen konden gebruiken. Natuurlijk kan dat. Hun vraag was echter aanleiding om na te denken over de mogelijkheid de kweekolie aan te passen zodat hij beter afgestemd is op het vliegseizoen. Zo zijn we gekomen tot een olie die behalve de omeg 3 vetzuren ook, tarwekiemolie, lecithine en vitamine en mineralen en spoorelementen bevat. Door de toevoeging van de vitamine en mineralen is een suspensie ontstaan. Deze is toe te passen de laatste dagen na de vlucht toe. Daarnaast is de olie natuurlijk ook zeer geschikt om andere conditiepreparaten aan het voer te laten kleven. De prijs is gelijk aan die van de Bony-omega 3 kweekolie.
Vliegpakket 2008
Onze vliegpakketten zijn sinds jaar en dag een begrip. Voor de liefhebbers die het pakket in hun vertrouwde samenstelling willen kunnen blijven aanschaffen, kan dat. Dit jaar introduceren we een Vliegpakket-weduwnaars waarbij de nadruk ligt op natuurlijke voedingssupplementen:
- Bony- SGR 300 ml
- Bony-vluchtsupport 250 ml
- Bony omega 3 vliegolie
- Bony-Super ornithosemix 100 gram
- Bonisol 500 ml
- Bony-topconditie 500 gram
Prijs 69,50
Website: www.pigeonvetcenter.com
|