In het NP-Orgaan van 5 juli zullen velen voor het eerst hebben kennisgenomen van een mogelijk probleem tussen leden van ons bestuur, onder de weinig subtiele kop van Bram Walpot: “Staat het NPO-bestuur op klappen?” Van voorzitter Albert de Jong werd een brief geplaatst, waarvan wij als drie van de zeven bestuursleden nooit van op de hoogte zijn gesteld. Dat is een uiterst duidelijk voorbeeld van de huidige bestuurlijke realiteit, waardoor wij het nodig achten enige zaken recht te zetten dan wel te verduidelijken.
De ontwikkelingen rond de Noordelijke Unie (NU) spelen in deze situatie een grote rol. Sinds de Algemene Ledenvergadering in het najaar haar goedkeuring aan de NU verleende, is er in bestuur NPO niet of nauwelijks inhoudelijk gesproken over de randvoorwaarden en gevolgen van dit besluit. Er is een schriftelijke goedkeuring aan de NU als fondclub gegeven, waarin geen verdere voorwaarden werden gesteld. Later is in een bestuursvergadering door Henk Geerink nog gevraagd om verduidelijking van de randvoorwaarden voor de NU. Dat werd echter door de meerderheid van het bestuur niet nodig geacht. Juist toen vanwege vakantie twee van ons niet aanwezig konden zijn op een bestuursvergadering, waaronder de portefeuillehouder, is er een voor ons onacceptabele wending gegeven aan dit onderwerp. Hoewel er blijkens de stukken vooraf niets was geagendeerd over de NU, werden er in de vergadering toch een aantal verregaande besluiten genomen die mede hebben geleid tot de huidige situatie.
Een briefwisseling over en weer met de besturen van de Afdelingen 7 t/m 11 en de NU leidde tot een verdere verhitting van de discussie, bijzonder onwenselijk gezien de timing vlak voor de eerste vluchten van de NU. Ook ons bestuur was weinig gelukkig met deze situatie en in de volgende bestuursvergadering is toen unaniem besloten om het boetekleed aan te trekken als bestuur NPO. Er werd een verzoenende brief gestuurd (bijlage, A), die ook door de NU en de Afdelingen (bijlage, B) werd geaccepteerd. In een nieuwe bestuursvergadering werd over dit proces vervolgens met alle aanwezigen de afspraak gemaakt om de andere Afdelingen ook te informeren over deze kwestie, zodat zij niet langer op geruchten af zouden hoeven gaan.
Bovendien werd er unaniem afgesproken dat er na de zomer een overleg met de betrokken Afdelingen en de NU zou worden belegd. De secretaris Nationale zaken en de directeur werden belast met het versturen van de brief aan alle Afdelingen, waarbij over een concept wat voorlag werd afgesproken dat die niet zou uitgaan. Het moest een schrijven van een kwart A4 worden waarin zou worden verwezen naar de brieven in bijlage A en B. In de dagen volgend op deze bestuursvergadering werd toch de brief verstuurd waarvan was afgesproken dat die niet uit mocht gaan, bovendien verscheen er een brief aan de NU, terwijl dit ook niet was afgesproken. Toen wij de andere bestuursleden daarop aanspraken, werd door de voorzitter aan de NU verzocht om deze brief ongeopend terug te sturen, voor de andere brief was dat niet nodig werd gezegd. Dit was voor ons aanleiding, na tot tweemaal toe te hebben gevraagd de brief aan de Afdelingen terug te trekken, om alle Afdelingen te informeren middels de e-mail (bijlage, C) waarin wij afstand namen van het feit dat hele duidelijke afspraken van het bestuur werden genegeerd.
Tevens werd in deze vergadering gesproken over de duiven die op de losplaats te St. Vincent waren verdwenen, daarbij werd echter een brief van Afdeling 7 niet besproken omdat dit volgens de voorzitter niet van belang was. Een brandbrief van de KBDB over illegale lossingen in België werd ook niet onder alle bestuursleden verdeeld maar wel beantwoord door de directeur. Bovendien werden alle afdelingen op 12 juni geïnformeerd over verscherpte controle van wedvluchten, terwijl wij nooit op de hoogte zijn gesteld van deze keuze. Allemaal duidelijke voorbeelden van de huidige onderlinge communicatie en transparantie.
Tot onze grote verbazing werd daarna door de voorzitter op eigen houtje beslist om een commissie te benoemen die van advies moet dienen over deze situatie. Wij trekken de onafhankelijkheid van deze commissie in twijfel, aangezien de voorgestelde mensen samen met de voorzitter en secretaris dit bestuur hebben samengesteld. Bovendien is het strijdig met de Statuten en het Huishoudelijk reglement van de NPO dat de voorzitter alleen een commissie benoemd.
Tenslotte moesten wij in het NP-Orgaan van 5 juli lezen dat wij degenen zouden zijn die publiekelijk afstand namen van bestuursbesluiten en dus bestuursbesluiten niet na zouden komen. De wereld op zijn kop. Zoals uit bovenstaande duidelijk wordt is er afgesproken een andere brief te versturen en geen brief aan de NU te doen uitgaan. De voorzitter heeft de NU verzocht de brief ongeopend terug te sturen maar geeft in zijn schrijven aan dat wij de besluiten niet nakomen.
Wij zijn bereid om bovenstaande ook onder ede te verklaren, mocht iemand twijfelen aan de gang van zaken.
Gelet op bovenstaande verklaring zal het u duidelijk zijn dat de brief van de voorzitter onjuiste informatie bevat. Wij zijn niet bereid om met deze handelswijze akkoord te gaan. Duivenliefhebbers hebben het recht om te weten hoe ons vertrouwen in dit NPO-bestuur is geslonken. Toen wij als jonge bestuurders aantraden wilden wij ons inzetten voor vernieuwing in de duivensport, helaas moeten wij constateren dat wij daarin niet lijken te slagen.
Wij vertrouwen erop hiermee voldoende te hebben geïnformeerd!
Met vriendelijke groet,
Jacco Dirksen, Henk Geerink en Wiebren van Stralen (bestuursleden NPO)
|