Er zijn liefhebbers die hun jongen meegeven omdat ze nu eenmaal toch een klein beetje de weg moeten kennen en ervaring opdoen. Het zijn hoofdzakelijk de fondspelers en echt resultaat verwachten die mensen daar niet meteen van. De jongkies hebben mooi en rustig de kans uit te groeien. Hun sportieve carrière vangt pas later aan.
Er zijn de liefhebbers die hun jongen spelen, gewoon zonder meer. De prijsvliegers blijven behouden en krijgen kans als jaarduif te tonen wat ze in hun mars hebben.
Zoals in elke sport zijn er ook altijd mensen die zich specifiek op een welbepaald onderdeel van de sport toeleggen en zo heb je in duivenland dus ook de liefhebbers die zich heel specifiek toeleggen op het spelleke met de jongkies. Echte specialisten zijn het, die geheel niets aan het toeval overlaten en dat is maar al te vaak ook de enige manier om enige kans op slagen te hebben
Specialiseren met jonge duiven betekent beschikken over vroegrijpe krawaten. Is dat niet het geval, zullen ze meestal onvoldoende gemotiveerd de mand ingaan en het moeten afleggen tegen jongen die pas verliefd zijn, een eerste nestje hebben, hun eerste kroost aan het opvoeden zijn.
Een gans seizoen top “meedraaien”, het was nooit een makkie. Dat wordt het hoe langer hoe minder, om niet te zeggen bijna onmogelijk. Toewerken naar een welbepaalde piekperiode of misschien wel tweemaal trachten te pieken kan nog net. Het spreekt voor zich dat zoiets een beetje balanceren op een slappe koord is.
Keihard trainen, er alles voor doen en laten en dan hééééél misschien….
We hebben de olympische spelen in aantocht. Die zijn er om de vier jaar. Een bijzonder groot evenement en voor vele sporters de ultieme droom daar op zijn minst een medaille weg te kapen en als het even kan, dan nog liefst de gouden plak. Makkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk. Trainingsprogramma’s, competitie incluis worden opgesteld geheel in functie van dat enen moment, een moment waarin gewoon alles mee moet zitten. Is dat niet het geval heb je zomaar eventjes minstens vier jaren van intensief werken en trainen naar de filistijnen. Die kans is dan nog de grootste, er kan er immers maar eentje winnen.
De ultieme droom van elke sporter is een olympische gouden plak te kunnen winnen
Ook duiven zijn atleten
Hoe goed je alles ook op “een rijtje” hebt, het hangt af van dat ene welbepaalde moment op die ene welbepaalde dag af of je al dan niet wint. En winnen willen we ten slotte allemaal. Om te kunnen winnen hebben we in ieder geval een aantal voorwaarden waaraan voldaan zal moeten worden.
Eerste en allerbelangrijkste voorwaarde is absoluut dat je met goede kwaliteitsvolle dieren aan de start komt. Is dat niet zo kan er misschien wel ergens hier of daar een appeltje uit de kast vallen maar daarmee hebben we het dan ook gehad. Eendagsvliegen, het is misschien wel leuk op het ogenblik zelf maar op termijn kunnen we daar nu niet bepaald mee verder, maar bon, eigelijk feitelijk is dat een ander onderwerp.
Goede duiven dus, op een hoed hok en goed gezond. Klinkt cliché maar het is helaas niet anders. Is dat allemaal al in orde moet er ook nog conditie onder zitten. Zonder degelijke basisconditie kan je op ook maar enige vormpiek blijven wachten en zonder topvorm ook geen topprestaties.
Motivatie
Eens daar aanbeland echter zitten we al een heel flink end op weg en komt misschien wel het allerbelangrijkste om de hoek kijken, namelijk motivatie. Dat is een laatste onderdeel in de schakel waar we als liefhebber nog enigszins bij kunnen sturen of vat op hebben. Motivatie, misschien wel extra motivatie, is de laatste bepalende factor over winst of verlies. Territoriumdrang, een eerste verliefdheid, de eerste eitjes, hun eerste jong, jalousie enz zijn dingen die een duif er toe kan aanzetten, haar de gedrevenheid kan geven, net dat ietsje vlugger naar huis te vliegen en/of net dat ietsjes vlugger dan de concurrentie het hok binnen te lopen
Veel “hoekjes en kantjes”, De jonge koppeltjes verstoppen zich nogal graag. Gelukkig is onze buurman een wijnliefhebber. Die kistjes komen erg goed van pas!
Hoe motiveer je nu die duiven?
Duiven zijn net als mensen, allemaal verschillend dus, wat meteen betekent dat het extra motiveren voor elk dier weer anders is. Net dat stapje meer kan net dat beetje meer rendement geven. Het is echter ook zo dat naarmate je verder weg loopt van het midden van de brug, de kans ook groter wordt dat je er af komt te vallen en dan heb je helemaal niets meer natuurlijk
Ik blijf er hoe dan ook bij dat goede duiven vooral zichzelf motiveren. Het zijn dieren die hoog in de rangorde staan, hun territorium steeds trachten te verruimen, steeds alert zijn voor indringers, hun duivin van geen centimeter lossen, het nest met hand en tand verdedigen enz. Het zijn gewoon geen “slaapkoppen”.
Basisinstincten
Om het spelleke te spelen gebruiken we één van de basisinstincten van onze duiven, namelijk de seksuele drift, de zin tot voortplanting. Om de drang tot het andere geslacht op te voeren spelen we duiven op weduwschap, ook de jonge duiven. Het is de hormoonwerking die er voor zorgt dat de gedrevenheid om snel terug thuis te komen groter wordt. Er zijn een paar verschillende manieren om duiven te motiveren. Die hebben elk op de ene of de andere manier hun nut.
Als je een hokje jonge duivinnetjes kan koppelen aan oudere doffers, een hokje jonge doffertjes aan oude ervaren duivinnen kan je die duifjes mooi op “echt” weduwschap spelen.
Voordeel is dat wanneer ze ook thuiskomen, ze onmiddellijk hun partner voor zich hebben.
Laat je ze op nest komen geeft de zorg voor hun kroost de extra motivatie om snel huiswaarts te keren. Blijven ze overzitten of door omstandigheden een nachtje uitslapen is de kans reëel dat ze niet meer op de eitjes of de jongen gaan. Die jonge duiven nemen nu wel makkelijk iets aan maar goed, je hebt er dan toch de zorg bij voor onderlegkoppels te moeten zorgen of op zijn minst toch wat extra jongkies bij de hand te hebben
Op de schuifdeur spelen laat hier en daar wat extra mogelijkheden open
Er zijn duifjes bij die al vlug een oogje laten vallen op dieren van het andere geslacht. Die gaan al snel paartjes vormen en misschien zelfs al relatief snel aan een nestje beginnen. Er zijn ook diertjes die wat later geslachtsrijp zijn maar dat op zich is niet zo erg. Een prille verliefdheid ietwat later op het seizoen kan “wonderen” doen.
Het spreekt echter voor zich dat hoe meer "vaste" koppeltjes je hebt alvorens je de jongen gescheiden zet, des te beter de resultaten ook zullen zijn. De motivatie voor een "liefje" is bijkomend op deze voor het territorium. Eens de jongen het spelleke doorhebben is het een voordeel dat ze constanter in hun prestaties zijn tegenover nestduiven. Die zijn immers afhankelijker van de "ideale" neststand hoewel een allereerste nestje bij die jonge garde echt wel verrassende resultaten kan opleveren.
Een ander voordeel van gescheiden geslachten is dat ze veel beter trainen dan nestduiven dat doen. Voederen is ook al makkelijker tenzij de nestduiven op vrijwel identieke nestposities zouden zitten. Een voordeel van nestduiven is dan weer dat ze makkelijker "in de pluimen" blijven.
Wordt vervolgd.
|