Het zal u waarschijnlijk niet zijn ontgaan dat er rumoer is ontstaan over een uitspraak van de rechtbank te Haarlem over een BTW kwestie die de duivensport raakt. Wat is er nu precies aan de hand?
Over verrichte diensten dient normaal 19% BTW in rekening te worden gebracht die aan de belastingdienst moet worden afgedragen. Er zijn echter op deze regel ook uitzonderingen die in een BTW-richtlijn zijn vastgelegd. Zo is er een uitzondering voor sportverenigingen. Dienstverlening aan leden is hier vrijgesteld van BTW en dat wil dus zeggen dat de leden die extra 19% BTW voor diensten die de organisatie aan hen verleent, niet in rekening wordt gebracht. De NPO heeft een lange reeks van jaren van deze regeling gebruikt gemaakt omdat ook volgens de belastingdienst de duivensport voor deze regeling in aanmerking kwam. In de belastingalmanak werd de duivensport zelf als voorbeeld genoemd! Vele jaren heeft de NPO dan ook op grond van een afspraak met de belastingdienst over deze dienstverlening geen BTW betaald.
Waarom nu plotseling een wijziging en worden wij nu verplicht voor diensten aan onze leden 19% BTW in rekening te brengen? De aanleiding was de volgende. Wij werden op enig moment er op gewezen dat gezien het karakter van onze Manifestatie ook de toegang feitelijk onder deze vrijstelling zou moeten vallen. Wij hebben dat aanhangig gemaakt bij de belastingdienst en men heeft onze argumenten overgenomen. Wij kregen vrijstelling en een teruggave over de afgelopen vijf jaren. De betrokken inspecteur stelde zich echter na verloop van tijd de vraag of duivensport nu eigenlijk wel sport was. Hij meende alles overziende dat dit niet het geval was. Er volgde overleg met de belastingdienst over dit punt. Bij het laatste bezoek aan de belastingdienst leek de lucht geklaard, maar toen de schriftelijke stellingname volgde, hield de belastingdienst toch vast aan het standpunt dat duivensport geen sport was en de NPO dus niet langer gebruik kon maken van de vrijstellingsregeling. De NPO is tegen dit besluit van de belastingdienst in beroep gegaan bij de rechtbank.
De rechtbank in Haarlem heeft hier onlangs een uitspraak over gedaan. De rechtbank oordeelde uiteindelijk dat de richtlijn alleen maar “het oog heeft gehad op de actieve sportbeoefening door de mens en dat de menselijke activiteit die nodig is bij de duivenliefhebbers niet voldoende is om de duivenliefhebberij te kunnen aanmerken als sport in de zin van de BTW-richtlijn”. Volgens de rechtbank heeft de richtlijngever uitsluitend het oog gehad op de actieve sportbeoefening door de mens. Gevolg van de uitspraak is dat de diensten van de NPO verricht aan hun leden niet langer meer voor vrijstelling van BTW in aanmerking komen.
De consequenties van de uitspraak richten zich op de prijs van de vaste voetring. De inkoop van de vaste voetring bedraagt ongeveer € 0,05 en de ring werd verkocht voor € 0,41. Het bedrag wat boven de inkoop zit is de vergoeding voor de diensten die verricht worden en samenhangen met die ring. Daarbij kunt u denken aan de ringenadministratie en wat daar mee samenhangt zoals het computersysteem, het voicerespons systeem, de opvangadministratie, centrale hokken, de personele lasten die met deze werkzaamheden samenhangen, enzovoort. Voor deze diensten was dus € 0,35 per ring verschuldigd. Nu de BTW moet worden afgedragen dienen we dus 19% over de € 0,35 per ring te betalen en dat is bijna € 0,07 per ring. De ringprijs is dan inkoop + dienstverlening + BTW en dat is totaal € 0,47. Deze prijs is dit jaar ook gehanteerd om geen risico te lopen als we de procedure zouden verliezen. In totaal spreken we namelijk over een BTW bedrag van € 72.000,= die nu afgedragen moet worden.
Bestuur NPO heeft inmiddels besloten om tegen het besluit van de rechtbank te Haarlem in hoger beroep te gaan bij het Gerechtshof te Amsterdam.
|