Twee verschillende dingen maar wel twee hele belangrijke in de” hedendaagse” duivensport. Medische begeleiding mag dan al wel een mooi woord zijn, als je het mij vraagt wordt dat de ondergang van de sport. Je kunt dingen gebruiken en je kan dingen misbruiken. Dat is nu precies waar het schoentje wringt.
Je ziet en hoort en leest veel. Van horen vertellen hoor je echter ook veel liegen. Ik schreef eerder al dat niemand wat geeft als je het zo hoort en leest terwijl duivenartsen spul aan de man brengen dat het niet meer mooi is. Het wordt dan nog gepromoot bovendien. Er is zo iets als “medische begeleiding” en wat “kampioenen” geven zal wel goed zijn. Firma’s spelen daar handig op in en dan zie je liefhebbers vandaag in deze en morgen ineens in een andere advertentie opduiken. Je mag rustig 50 vliegduiven houden, die kan je makkelijk stuk per stuk en dagdagelijks van een “aangepaste” (??) begeleiding voorzien. Ik stel maar weer de vraag: Wie wordt daar uiteindelijk beter van, maar vooral, wordt de sport in zijn algemeenheid daar wel beter van?
Het is en blijft een hekel onderwerp. Wij duivenliefhebbers zijn niet allen geschoolde medici en dat hoeft ook niet. Als ik dan zie dat sommige collega’s, en misschien wel tegen beter weten in, gewoon en simpelweg oneigen gebruik van medicijnen promoten als zijnde prestatiebevorderend of om toch maar zeker te zijn dat er niets “miskomt” aan de duifjes word ik ongemakkelijk. Het heeft er helemaal niets mee van doen als zouden er geheimen zijn. Het heeft er eerder mee te maken dat wat in eerste instantie een mooi cadeau met bijhorend strikje schijnt te zijn, op relatief korte termijn een verschrikkelijke en stinkende mesthoop van jewelste wordt, een rotzooi waar lievemoederen van geen kanten meer helpt.
Gelijk welk medicijn je ook maar gebruikt, het is goed voor één ding en slecht voor vele andere. Bijwerkingen of neveneffecten staat dat mooi omschreven op de bijsluiter. Is dat wel belangrijk? Neen toch? Presteren en enkel en alleen presteren is belangrijk en daar gaan we maar weer………
Van horen vertellen zeg je?
Mmmmmmmmm Ze komen niet meer zo goed mijn pluimenbollen
Oei, hoe komt het, zijn ze ziek?
Kweet het niet.
Ow, Euh?
Ik moest ooit eens drie dagen Soludox geven, man dat had ge moeten zien, nen uitslag als nooit tevoren. Dat was nu es wat goeds se. Ik doe het sindsdien elke week maar het is me toch al een tijdje niet je dat meer. Zou er misschien iets anders zijn dan wat ze gebruiken nu?
’t Is echt ’t is heus ’t is raar maar waar
Neen hoor, ik verzin dat hier niet zomaar te plaatse. ’t Is echt wel en spijtig genoeg waar gebeurd en een verhaal zoals er nog wel meerdere zijn. Deels misschien wel uit onwetendheid en omdat er niet verder gekeken wordt dan de eigen neus lang is. Sommigen ook wel helemaal doelbewust met de idee dat die dingen prestatiebevorderend zouden werken. Ik schrijf bewust zouden, want ook aan de allermooiste medaille is een keerzijde.
Als het nodig is, is het nodig, punt uit en daar geen discussie over. Ook duiven kunnen ziek worden en het zou niet netjes zijn de dieren niet gepast te verzorgen als daar de middelen toe zijn. De vraag wordt meer en meer waar nu precies de grens ligt tussen verantwoord medisch “gebruik” en misbruik. We zijn al lang zo ver dat dosissen steeds maar verhoogd dienen te worden en die hogere dosissen bovendien ook langer gegeven moeten worden . Alsof dat nog niet genoeg is wordt er rustig van alles en nog wat gemixt. Ook dat wordt ondertussen “suikerwater” voor de meeste ziekteverwekkers. Op het end hebben we nog alleen maar een zielig hoopje pluimen over. Duivenliefhebber –duivenmelker weet je wel?
Weerstand en immuniteit
Gaan we eventjes op zoek naar het woord “weerstand” in het gekende dikke Van Dale woordenboek vinden we als omschrijving terug: Kracht om weerstand te bieden tegen vermoeidheid of ziekte
Zoeken we onder het woordje immuniteit luidt de omschrijving: Onvatbaarheid voor ziekte of vergif
Natuurlijk weerstand/afweer
Natuurlijke weerstand kunnen we omschrijven als de inspanningen die het lichaam doet om te voorkomen dat je ziek wordt. De afweer is dan weer een deel er van. Het zijn de eerste obstakels waar de ziekteverwekkers mee te maken krijgen alvorens ze het lichaam in kunnen dringen.
Bij onze duifjes zijn dat bijvoorbeeld onder andere het maagzuur. Dat zuur creëert een ongunstig klimaat voor de ziekteverwekkers.
De trilhaartjes in de luchtpijp bijvoorbeeld houden het stof en eventuele bacteriën tegen en voeren ze terug naar buiten. Ik kan hier trouwens refereren naar een bijzonder interessant artikel van de hand van dierenarts Dr. Geert de Schepper.
Een andere belangrijke schakel in die afweer is bij voorbeeld de darmflora. Die darmflora is in feite niets meer dan een laagje bacteriën en zolang dat intact blijft wordt voorkomen dat schadelijke bacteriën zich zomaar kunnen vermeerderen.
Immuniteit
Een ander onderdeel van de natuurlijke weerstand is het immuunsysteem
Kort omschreven is dat een systeem dat heel specifiek kan reageren op de indringende ziekteverwekkers. Zo kan het immuunsysteem indringers, en vreemde “dingen” leren herkennen en ze vervolgens ook nog opruimen.
Door het feit dat het immuunsysteem kan leren herkennen kunnen we daar gebruik van maken door entingen zoals daar bijvoorbeeld zijn pokken, paramixo, paratyfus, te gebruiken om het lichaam, meer bepaald het immuunsysteem te laten reageren op de ingebrachte stoffen. Vanaf het moment dat de “echte” ziekteverwekker om de hoek komt kijken herkent het immuunsysteem de indringer en zal deze onmiddellijk te lijf gaan waardoor ziek worden vermeden kan worden.Dat gebeurt dus sneller en doeltreffender dan wanneer het lichaam nooit eerder in contact zou geweest zijn met desbetreffende ziekteverwekker.
Het is echter een bewezen feit dat immuniteit verkregen door inenten, van veel kortere duur is dan wanneer het lichaam moet reageren op natuurlijke “indringers”.
Als we daar nu de lijn door zouden trekken naar onze duiven toe
Entingen geven een welbepaalde bescherming, een welbepaalde mate van immuniteit. Die entingen zijn zeer beperkt inzetbaar. Pokken en paramixo entingen geven een relatief goede bescherming terwijl over paratyfusentingen de meningen eerder verdeeld zijn, al doet dat er hier niet meteen toe. Feit is, dat we het tot nader order daarmee wel gehad hebben. Voor alle andere mogelijkheden van besmetting zal het organisme dus zelf moeten zorgen dat het de indringers te lijf gaat en overwint. Hoe “sterker” het organisme, hoe meer “natuurlijke” weerstand, des te makkelijker het organisme de indringers zal kunnen aanpakken.
Daarom is het van het allergrootste belang zeer streng te selecteren op natuurlijke gezondheid en weerstand.
Externe factoren
Er zijn echter nog een pak externe factoren die het spelletje meespelen en het afweersysteem van de dieren kunnen verzwakken. Stress is er daar onder andere eentje van. Te zware belasting door te veel en/of te zware vluchten ondermijnt eveneens die weerstand. De allergrootste storende factor hierin echter is absoluut het gebruik van medicatie, maar hierover meer in deel 2 van weerstand en immuniteit.
Kan het niet zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan.
|