Na het speelseizoen hebben we onder normale omstandigheden het ruiseizoen. Dat is het ritme wat vogels in de natuur volgen. Onze duiven houden we echter niet altijd zo natuurlijk. Het Nationale vluchtprogramma voor jonge duiven is wat dat betreft zo opgesteld dat belangrijke vluchten net in die ruiperiode komen te vallen. Dat noopt liefhebbers er toe inventief te zijn. Niet ruiende duiven vliegen immers beter dan soortgenoten die dat wel doen.
Door het verduisteren in de eerste plaats laten we onze duiven "denken" dat het nog steeds winter is. Het aantal uren licht en de intensiteit van dat licht hebben hun invloed op de hormoonwerking. Kortere lichtduur en minder intens licht zetten de stofwisseling van de diertjes op een lager pitje. Een grotere lichtintensiteit en langere lichtduur doen dan weer het tegenovergestelde. In de natuur is dat allemaal netjes geregeld.
Door de onnatuurlijke vroege kweek, het vervolgens verduisteren en in vele gevallen ook bijlichten van onze duiven verstoren we dat gehele huishouden. Het gevolg is dat het ganse ruiproces zich eigelijk eerder in een versneld tempo afspeelt.
De rui is sowieso al een belangrijke periode, doch in het geval van verduisterde en nadien bijgelichte duiven is echt wel wat extra aandacht nodig.
Tijdens het vliegseizoen worden al wel wat medicamentjes, wat vitamientjes, aminozuren, “bij”producten allerhande enz aan de duiven gegeven. Dat samen met de stress van het op vlucht gaan, het transport naar de lossingsplaatsen toe en de vele vlieguren op de teller van zo'n seizoen zorgen voor heel wat afvalstoffen in een duivenlichaam. Deze dingen allemaal samen ondermijnen de weerstand en dan is het wel steeds opletten geblazen met duifjes die bovendien nog in een sneller dan normaal ritme hun verenkeleed moeten vernieuwen. Een uitgebreide controle bij een gespecialiseerd dierenarts is absoluut aan te raden.
Een goed uitgebalanceerd voer met voldoende bouwstoffen er in die echter zo min mogelijk het organisme belasten is ook al geen overbodige luxe. Volgen we alweer de natuur zien we dat vogels daar momenteel een overvloed aan van alles en nog wat ter beschikking hebben. Dat is iets wat we makkelijk na kunnen bootsen. Voldoende goed voer constant ter beschikking, pikstenen, pikkoek, groenvoer in de vorm van savooikool, sla, boerenkool enz met wat extra zeezout bestrooid lusten ze graag. Wat dierlijk eiwitten en vetten krijgen ze naar wens onder de vorm van insectenpaté, soms wel eens melk of karnemelk. Niet overdrijven echter. Dierlijke vetten en eiwitten nemen onze duiven immers maar heel beperkt op en zoals het spreekwoord zegt geldt ook hier de regel dat overdaad schaadt!
Met een zeer rijk gevuld buffet proberen we er dus voor te zorgen dat het ze aan niets ontbreekt om hun verenkleed onder allerbeste omstandigheden te vernieuwen. Onze vliegduiven moeten het er immers alweer een geheel seizoen mee doen en goed begonnen is nog altijd half gewonnen.
Niet verduisterde of bijgelichte duiven schotelen we hoe dan ook een ander regime voor dan diegenen die wel donker en “onder de lamp” zaten. Alles gaat bij hen meer of minder zijn gewone gangetje. Na de “hectische” weken en maanden die een sportseizoen met zich meebrengen, proberen we die duiven terug duif te laten zijn. Zoveel mogelijk open hok, zoals eerder aangehaald een rijk gevulde tafel en dagelijks een badje ter beschikking maken daar deel van uit. Ze vliegen of ze doen dat niet, lummelen wat rond of net niet, maakt allemaal niet uit. Ze laten het zich welgevallen en het is bovendien makkelijk handig voor de liefhebber.
Anders is of wordt het als de rui “snel” moet gaan wegens bijgelicht, lang doorgespeeld en er misschien met die zelfde dieren wel vroege kweek op de planning staat. Om na het seizoen die bijgelichte duiven versneld in de rui te laten schieten is het handig ze vrij duister te zetten. Een paar dagen geen voer, en ze nadien bijzonder weinig en vooral vezelrijk voer toedienen brengt de stofwisseling al snel in de “winterstand”.
We proberen dus alweer onze duiven bij de neus te nemen door hen die winterse omstandigheden van weinig, minder intens licht en weinig bovendien niet eens erg voedzaam voer te laten denken dat de winter er nu wel snel aankomt. Het organisme reageert daarop door de werking van de hormoontjes bij te sturen waardoor duiven vrij snel en intens gaan ruien. Eens dat aan de gang schakelen we voor deze dieren terug over van een karig naar een overvloedig regime.
Door het feit dat ze dan wel met twee en drie pennen gelijk laten vallen, ze door een versnelde dekrui er soms ook bijlopen als geplukte kippen worden extra bouwstoffen onontbeerlijk. Waar ik van mening ben dat gezonde duiven en onder normale omstandigheden gehouden niet echt behoefte hebben aan al die extra’s uit pottekes en fleskes om goed door de rui te komen kunnen we in dit laatste geval en buiten het normale regime maar beter wat extra bouwstoffen voorzien onder de vorm van aminozuren. Die zijn makkelijk opneem-en verwerkbaar voor het duivenlichaam. Meer nog dan niet bijgelichte dieren is het hier het geval dat een perfecte gezondheid een absolute must is. Als het lichaam samen met de intense rui er ook nog eens zou moeten voor gaan zorgen één of andere ziekte te lijf te gaan wordt het al rap van het goede teveel. “Verkeerde” dingen zouden dan de bovenhand halen en dan zou het wel heel faliekant af kunnen lopen.
Zo ’n fel ruiende duiven hebben helemaal niet eens zin om te vliegen. Ze zouden bovendien een wel erg makkelijke prooi zijn voor roofvogels dus is het maar beter ze binnen te houden. Voldoende lucht en zuurstof zonder tocht en als het kan dagelijks een badje moeten volstaan. Eens het ergste achter de rug krijgen zo terug open hok en kunnen de duifjes gewoonweg terug duif zijn.
Houden we ze binnen, houden we ze in volières, laten we ze vliegen, geven we ze gewoonweg open hok? Alles zal wel zijn voor en nadelen hebben. We houden niet echt onze duiven als duiven maar als atleten. Er dient gepresteerd en in functie daarvan worden ze ook verzorgd. Toch pleit ik voor een verzorging zo dicht mogelijk tegen hun natuurlijk leven aanleunend, en dat al zeker buiten het sportseizoen.
Ik had onlangs het geluk samen met Jos Voortman een driedaags bezoek te brengen aan Gust, Mit en Geert van Hove-Uytterhoeven in Putte. We waren er om een film op te nemen over het dagdagelijkse verzorgen van zo ’n topkolonie. Een aangename leerrijke ervaring kan ik dat noemen. Je volgt het reilen en zeilen op de voet en dan zie je net iets meer dan dat je er eventjes langsloopt voor een bezoekje. Eens te meer werd duidelijk dat niets, maar dan ook niets aan het toeval overgelaten wordt. Goede vogels zijn een allereerste vereiste, een perfecte stipte verzorging onontbeerlijk en tellen we daar de “moderne” inbreng bij op van zoon Geert komen we tot de succesformule waarmee die mensen alweer een zoveelste schitterend seizoen achter de rug hebben.
Ondanks ruiperiode en geen vluchten meer in het verschiet, toch nog steeds die stipte verzorging. De duiven blijven er binnen tijdens de ruiperiode. Alleen bij goed weer komen ze wel eens los. Meerdere wegen leiden naar Rome…… Bij Paul en Jelle Roziers uit het naburige Berlaar werd eveneens gefilmd. Ook daar die immer stipte verzorging. De bijgelichte duiven in ruime luchtige ietwat donkere volières met maar één doel voor ogen. Die duiven perfect door de rui heen loodsen.
Makkelijk en tegelijkertijd goed? Ik geloof er niet zo zeer in. Niets voor niets en voor niets niets.
|