Ik kreeg een Zuid Afrikaan op bezoek. Jaloers hoeft men daar niet op te zijn, het was zo’n toerist weet je wel. Zo’n man die je de meest onnozele vragen stelt en als je hem de kans zou geven zou die nog mee eten en blijven slapen ook. Hij had vele hokken in Nederland en Belgie bezocht en hem was opgevallen dat zo weinig mensen hier in de week hun duiven trainden en in Belgie al helemaal niet.
Daar reden de meeste DAGELIJKS en de afstanden varieerden van 150 tot 230 kilometer. ‘Denk je dat dat echt nodig is?’ vroeg ik. ‘En denkt U dat die mensen gek zijn en zoveel tijd en energie (dat laatste met de huidige benzine prijzen letterlijk) in iets zouden steken als het niet zou renderen?’ repliceerde hij.
TAIWAN EN AMERIKA
Het deed denken aan Taiwan, daar beginnen ze veelal DAGELIJKS jongen te trainen vanaf een leeftijd van 10 weken en ook Amerikanen verslijten de wielen onder hun auto’s om te ‘tossen’, zoals ze trainen daar noemen. Ik herinner me nog hoe zo’n Amerikaan me destijds smakelijk uitlachte toen hij de uitslagen van mijn jongen zag en ik zei dat daar in de week een keer of niet mee gereden werd. Hij geloofde er dus niets van en liet ’s morgens heel vroeg, toen ik nog in diepe slaap lag, zelfs iemand langs rijden om te zien of mijn auto er wel stond. Van hem kreeg ik hetzelfde verhaal te horen als van die Zuid Afrikaan. Als je in Amerika niet zeer intensief traint kom je niet op de uitslag.
Ik schreef er destijds over in een Nederlands duivenblad en prompt begon men hier ook te rijden. En hoe is de situatie nu?
- Sommigen rijden nog en veel ook.
- Sommigen deden het maar zijn er van bekomen.
- Sommigen hebben er nooit van willen weten en…
- Sommigen ZEGGEN dat ze nooit rijden maar doen dat meerdere keren per week.
Met ‘sommigen’ bedoel ik natuurlijk kampioenen, die hebben een boodschap.
SCROEDER
De materie wel of niet rijden intrigeert ook dierenarts Schroeder dermate dat hij een tijd lang kampioenen onder zijn klanten vroeg of die ‘reden’. Dat bleek bij de helft het geval te zijn.
Dierenarts is ook F Marien in Tielen die bovendien ijzersterk speelt. Fernand heeft het zo druk dat ik me niet kan voorstellen dat die ook maar een meter rijdt. Ik geef U nog wat namen van kampioenen waarvan ik meen dat ze mensen niet op het verkeerde been zetten.
VOORBEELDEN
- Vredeveld, bijzonder succesvol op de eendaagse fond, zweert bij heel veel rijden.
- Volkens en andere succesvolle overnachtspelers rijden nooit.
- Koopman rijdt met mate maar legt er aan huis de zweep op.
- Bosua reed vroeger met mate, later intensief, maar naar verluidt zou die aan het twijfelen gebracht zijn.
- Vanlint heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij heel veel rijdt.
- Albert Marcelis, een van de beste Belgische vitessespelers ooit, reed nooit.
- Vercammen (Jos) rijdt met mate,
- Verkerk rijdt alleen als de duiven een moeizaam verlopen vlucht hadden om het zelfvertrouwen op te krikken.
- Henri van Doorn, enorm vooral met jonge duiven, rijdt bij mijn weten niet, zou niet weten waar hij de tijd vandaan moet halen, streekgenoot en jonge duivenspecialist J v d Putten rijdt dan weer wel.
- Leo Heremans (voorheen Heremans C) rijdt niet, evenmin als Gust Jansen.
- Arie van Beek, een Nederlander die enorm uit kon halen met jongen maakte er nooit een geheim van intensief te trainen. Die was bevriend met Klak, die reed nooit, maar ging dat zijn laatste levensjaren toen het spel met jongen hem begon te interesseren wel doen. Op aandringen van van Beek.
- Claessens haat autorijden evenzeer als ik en helaas weet ik niet wat sterspelers als Engels, Van Hove Uytterhoeven, van de Wouwer, Geerinckx, Cleirebauts, Dirk van Dijck enzovoorts doen.
Van sommige heb ik het vermoeden dat ze dat incidenteel doen bij mooi weer.
GESPREKSTOF
En zo werd wel of niet rijden interessante gespreksstof tussen liefhebbers onder elkaar. Tot voor kort meenden sommige bevriende (groot woord trouwens) kampioenen en ik er uit te zijn en het te weten. De omstandigheden in Amerika en Taiwan zijn zo anders dan hier dat trainen daar inderdaad wel eens noodzaak zou kunnen zijn.
Duiven moeten daar leren ‘breaken’ vanwege bergen en meren en liefhebbers die heel ver uit elkaar wonen. En hier? Hier zou je er baat bij kunnen hebben voor de kortere afstanden vooral met jongen. Dat meenden we dus.
Maar toen kwam enkele fondspelers waaronder Vredeveld vertellen dat ze hun successen op de fond dankten aan goede duiven en intensief trainen in de week. En ik dacht aan Willem. Zijn verzorger reed met de duiven dat het een lust was. Tot die plots kwam te overlijden. Er kon niet meer getraind worden, dan maar minder goed spelen oordeelde Willem maar nu er niet meer gereden werd presteerde hij BETER.
Het doet denken aan Van Elsacker. Daar was ook zo’n Amerikaan en die sprak maar over trainen, trainen en nog eens trainen. Serge liet hem zijn gang gaan en leerde er van dat het geen zoden aan de dijk zette.
DE MORAAL?
Hoe ik er over denk? Ik weet het ook niet. Of dat niet een beetje beschamend is voor iemand die stukjes schrijft? Vind ik niet. Het doet me denken aan veel kampioenen.
Het zijn juist zij die beweren weinig van duiven te kennen, van kweekkoppels samen stellen of van ogen.
- Waarin ik WEL geloof is dat, wanneer je overnachtvluchten speelt, je er goed aan doet ’s avonds laat duiven weg te brengen zodat ze door gewenning en vertrouwen langer doorvliegen als het donker wordt.
- Ik kan me niet voorstellen dat ELKE DAG rijden goed is en nog minder dat je er goed aan doet in een koud voorjaar te rijden omdat de vluchten er aan komen.
Geen geduld bij een snedige koude wind in maart en april heeft al velen opgebroken.
En verder?
- Wat ik wel weet is dat presteren wel degelijk kan zonder veel rijden en maar goed ook. Als dat zou moeten zou de sport nog verder afkalven.
- Wat ook vast staat is dat de goede duif altijd nog centraal staat en dat je het daar op de eerste plaats moet zoeken, alle indianenverhalen ten spijt.
© AS
|