In januari is een interview met ondergetekende gepubliceerd dat in december 2008 werd afgenomen. Het vorige gedeelte van het interview stond in de vorige nieuwsbrief. Hier volgt deel 2.
Interview met dierenarts Boskamp (deel 2)
Scheefvliegers. Ik begrijp dat heel veel liefhebbers de weg naar jullie kliniek hebben gevonden voor dit probleem?
Wij denken dat achter dit probleem een overbelasting schuilgaat al dan niet verergerd door een infectie met streptococcen. De overbelasting ontstaat doordat de duiven meerdere maanden niet getraind hebben en dan plotseling weer het luchtruim kunnen kiezen voor een (te lange) training. Een enkele maal worden bij sectie van deze duiven streptococcen in de spieren aangetoond. Dit was voor ons aanleiding om destijds de duiven van liefhebbers die aan deze kwaal leden zo snel als mogelijk met Bony-jodi te laten behandelen. Deze behandeling heeft veelal een gunstig effect. Dit in tegenstelling tot medicatie die erop gericht was om de pijn in de spieren en banden te verminderen.
Wetenschappelijk kan er mogelijk gezegd worden dat er geen basis is voor deze behandeling omdat de streptococcen niet altijd aangetoond kunnen worden.
Scheefvliegers moeten rust krijgen om de spieren zo snel mogelijk te kunnen laten herstellen wordt dan gezegd. Ik ben het daar natuurlijk mee eens. Maar ik blijf desondanks van mening dat het geen kwaad kan deze duiven daarbij een kuur met Bony-jodi te geven.
Het resultaat zou dan kunnen worden toegeschreven aan de snelle inperking van de (micro) ontstekingshaarden die dan veroorzaakt worden door de streptococcen.
Er is een discussie onder dierenartsen waarbij gesteld wordt (door de wetenschappelijk ingestelde collega’s) dat het geven van een medicijn zonder dat er een veroorzaker geïsoleerd is niet moet gebeuren.
Aan de andere kant zijn er de meer praktisch ingestelde dierenartsen die stellen dat het mogelijk wel zo kan zijn dat nog niet wetenschappelijk is aangetoond dat de streptococcen altijd een rol spelen bij het scheefvliegen van de duiven, maar dat de praktische toepassing van een product als Bony-jodi ogenschijnlijk veelal kan bijdragen aan het herstel van de duiven. En zeker in het geval van belangrijke duiven kan de toepassing ervan dus het verschil maken tussen nog kunnen vliegen of het gedwongen vroegtijdige verblijf in het kweekhok.
De oorzaak van het scheefvliegen moet dus mogelijk gezocht worden in een besmetting met de bacterie Streptococcus gallolyticus. In België is deze ziekte ook bekend onder de naam spier- of vleugelziekte. Af en toe ziet een liefhebber dan een duif die niet of slecht kan vliegen. Vaak wordt dan gedacht aan een infectie met een paratyfus bacterie. Maar dat is niet altijd het geval.
We zien deze ziekte vaker op duivenhokken waar de hygiëne iets te wensen overlaat. Deze kwaal komt vaker voor bij duivinnen op het nest. Het kan dan gebeuren dat een duivin ’s ochtends nog topfit lijkt, ’s middags niet goed meer kan vliegen en enkele uren later, voordat er andere symptomen zijn, dood is. Deze andere symptomen kunnen hinken zijn en het laten hangen van beide vleugels. Het is dan typisch dat een duiven niet meer in haar broedhok kan vliegen.
Deze symptomen kunnen dan ook aan paratyfus doen denken. We moeten dan ook bedacht zijn in deze gevallen op een complicatie bij een paratyfusbesmetting die op het hok heerst.
Gaan de duivinnen niet dood voor deze tijd dan kan er een groenige slijmerige ontlasting geproduceerd gaan worden. De duiven gaan dan ook vaak iets meer drinken. En de eetlust verdwijnt. De conditie loopt hard terug. Tijdens de kweek kan ook embryonale sterfte optreden. Omdat dan vaak aan paratyfus wordt gedacht wordt vaak in deze gevallen gekuurd met Baytril of trimsulfa. Helaas vaak zonder resultaat. Simpelweg omdat deze bacterie dan niet op deze middelen reageren.
Als de infectiedruk van de streptococcen hoog is zien we vaak dat het prestatieniveau van de jonge duiven sterk tegenvalt. De verwachtte resultaten van de jongen valt sterk tegen. De jongen trainen dan vaak ook slecht en de verliezen onder de jongen kunnen aanzienlijk zijn. Ook kunnen de prestaties bij de oude duiven tegenvallen. Hun conditie gaat ook achteruit.
Als er op een hok sprake is van een te hoge infectiedruk door streptococcen hoeven deze symptomen beslist niet bij alle duiven op te treden. De symptomen kunnen zich als het ware verdelen onder de duiven.
Als deze symptomen verdeeld onder diverse duiven optreden doet men er goed aan ook te denken aan een te hoge infectiedruk van deze streptococcus gallolyicus. Nogmaals deze bacterie is een normale bewoner van de duiven. Er treden pas symptomen op als de infectiedruk te hoog wordt.
Het is niet verstandig om blind te kuren met allerhande middelen. Veel middelen die gebruikt worden in de duivensport tegen allerlei duivenkwalen zijn amper werkzaam tegen streptococcen, waardoor de klachten in ernst eerder toe kunnen nemen.
Een uitzondering op deze regel maak ik dus voor die gevallen waarbij het scheefvliegen optreedt in het voorjaar na de lange rustperiode in de winter.
De kwaal kan dan bij meerdere duiven optreden. Het is een kwestie van snel handelen om zo eventuele blijvende beschadiging door chronische ontstekingen voor te blijven.
Op hokken met roostervloeren richt deze bacterie doorgaans veel minder schade aan. Een van de behandelmethoden bij chronisch te hoge infectiedruk met streptococcen kan dan ook zijn het aanbrengen van roosters op de vloeren. Dit kan er toe bijdragen dat het probleem op termijn wordt teruggedrongen. De infectiedruk wordt kleiner omdat de duiven minder met mest in aanraking komen.
Bij een acute uitbraak van streptococcose werken middelen als Bony-amco, Poeder 29 of poeder 22 goed. Ook kan ampicilline toegepast worden. 2 Gram per liter gedurende tenminste 6-8 dagen.
In de praktijk leidt de toepassing van Altabactine, Trimsulfa en Baytril tot beperkte resultaten omdat de bacterie maar matig gevoelig is voor deze middelen.
Streptococcen komen dus altijd voor bij duiven. Bij iedere duif komt deze bacterie wel in meerdere of mindere mate voor. Het is dus alleen daarom al onzinnig bij vaststelling van deze bacterie gelijk langdurige kuren voor te schrijven zoals helaas vaker gebeurt. Problemen treden pas op als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Daartoe behoren een afname van de hygiëne, een verslechtering van de algemene weerstand van de duiven en een toename van de bacteriepopulatie. Voorbehoedend werken met Bony-SGR kan bijdragen aan een verbetering van de algemene weerstand van de duiven. Bij acute uitbraken zal evenwel toevlucht gezocht moeten worden tot het gebruik van medicijnen zoals bijvoorbeeld Poeder 29.
Bij vleugel- en spierziekte is dus sprake van vaststelbare infecties met streptococcen. Het wetenschappelijke bewijs ligt daarvoor dus vast. Bij scheefvliegers is dit niet het geval. Gelet echter op de gevoeligheid van duiven voor deze bacterie is naar onze menig in het ziektebeeld van het “scheefvliegen” ook enige plaats ingeruimd voor deze bacterie, temeer daar gelet op onze praktijkervaring doorgaans een sneller herstel optreedt bij toepassing van amoxycilline bevattende medicijnen. (Poeder 29, Poeder 22, Bony-amco).
Het is daarnaast van belang dat duiven in geval van scheefvliegen ook rust krijgen.
Tot zover het tweede gedeelte van het interview zoals Dhr. Peter Kocks het op www.brieftauben-markt.de het heeft neergeschreven en gepubliceerd.
Zelf heb ik er enige wijzigingen in aangebracht ter wille van de actualiteit.
Ter wille van de actualiteit wil ik het vervolg van dit interview in de komende nieuwsbrief publiceren om zo hier nog enige woorden te kunnen wijden aan een ziektebeeld dat de afgelopen maanden tijdens de kweek zich op meerdere hokken openbaarde.
Paramyxo en kweekduiven
In begin januari werden we voor het eerst geconfronteerd met een hok waar de jonge duiven in het nest stierven vanaf dag één. De ouders vertoonden doorgaans geen ziekteverschijnselen. De jongen stierven in het nest tot aan het afzetten en daarna. Meerdere hokken volgden. De verliezen waren aanzienlijk.
In dat soort van gevallen wordt logischerwijze al snel gedacht aan een infectie met E. Coli, Salmonella of Proteus Vulgaris. Laboratoriumonderzoek wees uit dat dit niet aan de orde was. Protozoaire infecties als Hexamitiasis, Trichomoniasis en Coccidiose konden ook worden uitgesloten. Daarom werd daarna gedacht aan een virale oorzaak.
Daarbij komt dan ook een infectie met het Circovirus als een belangrijke oorzaak om de hoek kijken.
Het viel op dat het op meerdere hokken vooral de jongen van kweekduiven waren die al jaren op het kweekhok zaten. De jongen uit de koppels van duiven die pas recent bijgeplaatst waren op het kweekhok vertoonden geen verschijnselen en groeiden normaal op.
Toen enkele jongen hersenverschijnselen begonnen te vertonen die op een paramyxobesmetting konden duiden werd het beeld compleet. Nader bacteriologisch onderzoek bracht geen besmetting met paratyfus aan het licht. Een paramyxobesmetting bleek uiteindelijk de oorzaak.
Hierbij viel dus niet de natte mest op die veelal bij paramyxo optreedt. De jongen waren dood voordat er verschijnselen van ziekte konden optreden die in de richting van paramyxo wezen. Het ziekteverloop was dramatisch snel.
Wat leert ons deze gevallen?
De uitspraak dat het onzinnig is om de kweekduiven te blijven vaccineren tegen paramyxo zoals we meer en meer horen is hiermee ontdaan van haar “waarheid”.
Kweekduiven die gedurende meerdere jaren niet gevaccineerd zijn zullen minder beschermende afweerstoffen in hun bloed krijgen. Deze zullen veelal nog wel genoeg zijn om zelf beschermd te zijn tegen een veldbesmetting met dit virus.
Het is zeer waarschijnlijk zo dat de beschermende titer die de duiven aan hun jongen doorgeven in de eieren te gering is om de jongen gedurende de eerste weken na de geboorte te kunnen beschermen. Met dramatische gevolgen zoals we hebben vast kunnen stellen de afgelopen maanden.
Advies: bezuinig niet op de vaccinatiekosten maar laat de kwekers ook vaccineren tegen het paramyxovirus. Of houdt op zijn minst in de gaten dat de kwekers niet jarenlang ongevaccineerd op het kweekhok zitten.
Het feit dat er ieder jaar nog de nodige duiven zijn die klinische klachten krijgen van dit virus maakt duidelijk dat dit virus nog lang niet is uitgeroeid.
Succes!
|