Als we na de kweek de roosters eruit halen en de boel goed schoonmaken, veeg je er wel vaak een halve zak vol mais uit. En vorig jaar? Tijdens die hete zomerweken? Toen was het ook moeilijk de duiven aan het eten te houden. Ook toen bleef de mais in de bakken liggen. Wat is er toch met mais aan de hand? Hoort dat wel in een goed duivenvoer?
Ja, en dan hoor ik liefhebbers zeggen, dat juist mais het beste duivenvoer is. Open je een zak voer, dan is het de mais waar je als eerste naar kijkt. Is dat dan wel terecht?
Ja, een goede vraag die eigenlijk eenvoudig te beantwoorden is. In het eerste geval hebben we het over de kweek. In veel mengelingen zit gewoon te veel mais en dat eten de duiven niet omdat ze het op dat moment niet nodig hebben. Het accent ligt dan duidelijk op eiwitten en in mais zitten die maar heel weinig. Het kweekvoer is in dat geval niet in balans en dat gooi je dan gewoon weg. Zonde van het geld. In het tweede geval is het een kwestie van warmte. Mais is n.l. een hele goede warmtebron. Over welke mais hebben we het dan? Gele cribs? Rode franse? Marano, Plata of juist paardentand?
Maissoorten
Er wordt veel soorten mais verkocht. Officiële heet mais Zea en daarvan is Zea Mays L. de bekendste. Maïs onderscheidt zich van de andere grasachtigen familieplanten door de bloeiwijze en vruchtvorming. Het is een robuuste eenjarige plant die wel een metertje of 3 – 4 hoog kan worden. Soorten die voor de consumptie zijn Dentmais en Flintmais. Waxy mais (voor gebruik als bindmiddel) Suikermais (wat hoger suikergehalte) , Popcornmais, Flourmais (zachte zetmeel voor de chips, bakproducten). Indian maïs heeft witte, rode, paarse of meerkleurige zaden. Oorspronkelijk werd deze soort door indianen geteeld. Tegenwoordig gebruikt men die als siermais.
Mais bevat gemiddeld: 67 tot 70% aan koolhydraten in de vorm van zetmeel, 4 tot 5% vet en een 9 tot 10% eiwit. Er zijn wel tussen de 1000 tot 1 miljoen soorten zetmeelmoleculen. De combinatie van zetmeelsoorten bepaalt de verzadiging. Er zijn snelwerkende zetmeelsoorten en ook die een hele andere soort van verbranding hebben. Het ene soort zetmeel noemen we amylose en de andere soort amylopectine.
Al vele jaren zoekt men in de veehouderij naar een mais die de beste “verzadiging geeft voor de dieren. U kunt zich wel voorstellen dat dit jaren aan onderzoek heeft gekost. De mais in Bayern is b.v. zeer goed van samenstelling, omdat daar erg veel varkensboeren zitten. Een top mais hoeft niet meteen heel mooi te zijn, maar zal een langketenig zetmeel combinatie moeten hebben in de juiste ideale combinatie. Moeilijk, moeilijk allemaal, maar dat laten we dan ook graag aan experts over. De buitenkant zegt dus niets over de inhoud ervan. Siermais is b.v. wel mooi, maar de voedingswaardes is lager, omdat het daar gaat om de mooie kleur en niet om de voedingswaarde.
Verbranding
Een mens en een dier kan alleen monosacharides verbranden in de spiercellen. Dat zijn de fabriekjes die van zuurstof en brandstof warmte en energie maken Het heet met een moeilijk woord “fosforylyse”. Het enzym dat de fosforylyse katalyseert (opneemt), breekt de verbindingen ( Alfa 1,4) af. Dit zijn de “snelle koolhydraten”. Voor dit proces is vitamine B6. nodig.
Granen en ook peulvruchten bevatten veel zetmeel (mais, milocorn, haver, gerst, rijst, millet, witte dari, gele en groene erwten). Er zijn granen die een deel amylose koolhydraten bevatten. Dat noemen ze de lineaire koolhydraten. Die verbranden als een lucifer. Geleidelijk en vrij snel.
Daarnaast zijn er granen die alleen amylopectine bevatten. Dat geeft veel meer warmte omdat ze veel vertakkingen hebben zoals van een heksenbezem. En mais is een van die granen die alleen deze waardevolle suikers bevatten. Door de vertakkingen brandt deze op veel meer plaatsen tegelijk en daarom geeft dit veel meer warmte. Iedereen zal weten, dat een groot paasvuur beter brand en meer warmte geeft dan een klein takkenbosje of een enkele lucifer.
En juist die soorten zetmeel zijn interessant voor de duivensport. Een duif kan er langer snel op vliegen door een beter, geleidelijk en langdurig verbrandingsproces. Het verbranden van vetten kost n.l.veel meer zuurstof. Langer snel vliegen? ….ziet u de uitslag al voor u? Allemaal theorie natuurlijk. De goede duif in vorm die de kortste weg naar huis neemt wint natuurlijk de race. Dat hebben GPS apparaten, gemonteerd op duiven, wel bewezen. Maar de nummer 2, 3 en 4 dan? Als die nou eens de juiste brandstof hadden getankt? Hoe zou de uitslag er dan hebben uitgezien? Het gaat tegenwoordig om seconden en het zijn juist topatleten, die niets aan het toeval overlaten toch?
Mais is dus wel degelijk heel goed duivenvoer omdat het, net als sommige andere granen, alleen amylopectine bevat. We moeten het vooral geven als ze het nodig hebben, met name in het vliegseizoen en vooral aan het einde van de week. Een goed vliegvoer bevat daarom veel granen die alleen deze amylopectines bevatten. Is het koud dan doen wij een trui of een jas aan. Een duif heeft dan ook wat meer warmte nodig. Extra mais dus. Voor de vluchten zit er wel genoeg “power” in, maar te weinig energie voor de langere afstanden ( 4% tot 4,4% vet). Zoals we weten kan een duif slechts tussen de 30 - 60 minuten kunnen vliegen op koolhydraten ( suikers en zetmeel). Dus zullen we ook vetrijke zaden moeten geven aan deze duiven.
Tijdens hete weersomstandigheden zullen we dus wel ons voerplan moeten veranderen. Geven we in het begin van de week volgens ons vliegschema een voer met veel mais, dan eten de duiven dit hoogstens enkele dagen. Uit systemen die ik voor Afrikaanse en Aziatische landen heb ontwikkeld, hebben we geleerd onze vliegschema’s hierop aan te passen, zodat de duiven juist de laatste dagen voor de vlucht de mais wel willen eten. Mais met veel meer suikers dan andere bestaan niet. Laat u niets wijsmaken. Maar wel soorten met een beter zetmeelgehalte.
Veel succes ermee. Willem.
|