In januari is een interview met ondergetekende gepubliceerd dat in december 2008 werd afgenomen. Het vorige gedeelte van het interview stond in de vorige nieuwsbrief. Hier volgt deel 3, tevens het laatste deel.
Interview met dierenarts Boskamp (deel 3)
Zijn er “nieuwe” ziektebeelden die een bedreiging vormen voor de gezondheid van de duiven?
We kunnen inderdaad zeggen dat het erop lijkt dat er een aantal nieuwe ziektebeelden zijn die de gezondheid van de duiven bedreigen. Het betreft een aantal virusinfecties die zich ogenschijnlijk meer met hun neus aan het venster melden. Naast de bekenden zoals het paramyxovirus en het pokkenvirus zien we meer en meer de gevolgen van de infecties door virussen als het Herpesvirus en het Circovirus.
Vooral een toename van de verschijnselen veroorzaakt door het Herpesvirus zien we de afgelopen jaren optreden. Het resultaat hiervan is een vaak dramatische toename in de verliezen bij de jonge duiven aan het begin van het jonge duivenseizoen. De verschijnselen die daarbij op kunnen vallen zijn een roodverkleuring van de kelen. Dierenartsen met ervaring op het gebied van de duivensport horen het vaak al aan de ademhaling. Als er sprake is van beslagen in de bek bij een of meerdere duiven dan is de diagnose nauwelijks nog te missen. De enorme beschadiging van de slijmvliezen van de voorste luchtwegen en ook het digestieapparaat maakt dat de duiven zeer gevoelig worden voor andere infecties waaronder de veelal aanwezige streptococcen. Het resultaat hiervan is dat deze jongen hieraan snel zullen overlijden. Tegen deze secundaire infecties kunnen (werkzame) antibiotica ingezet worden om de schade zo veel mogelijk te beperken en sterfte zoveel mogelijk te voorkomen. Aan de virusinfectie die aan dit alles ten grondslag ligt doen we dan evenwel niets.
Hoe hoger de algemene weerstand van de jongen is bij het begin van de infectie, des te sneller zullen de jongen kunnen herstellen. De preventie moet zich dan ook vooral hier op richten.
Aan de hand van bloedonderzoek bij reisduiven is vast komen te staan dat ruim de helft van de duiven antistoffen heeft tegen dit virus. Dit betekent dus dat er een fors aantal van de duiven latent geïnfecteerd is met dit virus zonder dat er klinische symptomen optreden. Ze zijn evenwel drager van het virus. Klinische symptomen bij weduwnaars komen echter niet zo vaak voor. Incidenteel komt het voor bij duiven bij wie de weerstand door omstandigheden gezakt is onder een kritische grens waardoor het virus zich kan manifesteren.
Geïnfecteerde duiven kunnen dus levenslang drager blijven van het virus. Zoals gezegd kan onder stressomstandigheden vermeerdering van het virus plaatsvinden. Raken de jongen besmet tussen de 2 en 10 weken dan kunnen de genoemde symptomen van algemeen ziek zijn optreden. Bij oudere duiven wordt aan het virus een rol toebedeeld bij het ornithose-complex.
Bij nestjongen kan door het Herpesvirus acute sterfte optreden zonder dat er symptomen zichtbaar zijn geweest. Het verloop kan zeer snel zijn in die gevallen. Men moet de symptomen van het herpesvirus waarbij beslagen op kunnen treden in de krop, snavel, keel en slokdarm dus niet verwisselen met soortgelijke beslagen die soms optreden bij Trichomoniasis (het Geel), Candidiasis of pokkendifterie.
Individuele duiven met klinische symptomen haalt men het beste uit het koppel. Wil men tot behandeling overgaan dan kunnen de beslagen aangetipt worden met een wattenstaaf met jodium en bijvoorbeeld het toedienen van Bony-jodi capsules.
Een andere mogelijkheid voor individuele behandeling is de combinatie van Marbocap met amoxycilline. Zijn er meer gevallen dan gaat mijn voorkeur uit naar een groepsbehandeling met Bony-Jody (poeder 29). Als de duiven zo ziek zijn dat ze niet meer kunnen eten dan kan het beste een elektrolytenoplossing met aminozuren worden verstrekt. Dwangvoedering met klein zaad is dan ook noodzakelijk. Maar ondanks alle goede zorgen redden een aantal van de ernstiger aangetaste duiven het vaak niet.
Het Circovirus is een virus dat we ook de laatste jaren meer en meer zien bij jonge duiven. Vooral in de leeftijd tot een jaar zien we dit virus. Zo rond de vier maanden lijken de jonge duiven het gevoeligst voor dit virus. Dit virus heeft de vervelende eigenschap dat het een wegbereider is voor andere zieken en ziektenbeelden. Vandaar dat we de laatste jaren niet meer echt kunnen spreken van “Coli” (bedoeld wordt dan het Adenocoli complex) maar eerder van “Jongenduivenziekte”.
De ziekte is overigens niet zoals bij de klassieke Adenovirose aan een bepaalde tijd van het jaar gebonden, maar kan het hele jaar door problemen geven. De sterfte bij nestjongen en jongen die pas afgezet zijn kan tot een leeftijd van ca 8 weken oplopen tot wel 100%. Vaker is sterfte echter minimal en treden de eerste sterfgevallen op na een dag of drie tot vier na het begin van de symptomen.
Vast staat in ieder geval dat het Circovirus zeer veel voorkomt bij jonge duiven. Hoe de besmetting precies in zijn werk gaat is echter nog niet bekend. Mogelijk via de mest, bijvoorbeeld in de reismanden.
Men gaat er van uit dat het virus de afweer van de duiven onderdrukt (Imunosuppressie). Het virus wordt vaak aangetroffen bij andere ziekten zoals Streptococcen, Coli of Salmonella. Het is dan bij secties altijd weer de vraag of het virus de oorzaak is van de sterfte door de andere ziekten of omgekeerd. Vaak zijn de begeleidende ziekten dan verantwoordelijk voor de sterfte van de duiven.
Het is daarom in geval van een vermeende Circovirusinfectie verantwoord om preventief secundaire infecties voor te blijven middels een gift van werkzame antibiotica.
Men dient deze ziekte in verband te zien met een slechte algehele conditie van de duiven. Waarbij ook de sterfte van de nestjongen kan optreden. Meer dan men gewend is. De slechte algemene conditie treedt onder meer op door virusvermeerdering in de afweerorganen. Dit leidt natuurlijk in een vermindering van de afweerreactie op andere infecties en bij entingen. Berucht is de slechte respons op de Paramyxo-enting waardoor gevaccineerde duiven toch verschijnselen van deze virusinfectie kunnen gaan vertonen.
De diagnostiek met betrekking tot het Circovirus bestaat uit histologisch onderzoek van de Bursa van Fabricii. Dit is evenwel tijdrovend. Virusisolatie vindt (nog) niet plaats.
Het is mogelijk dat veel jongen deze virusinfectie symptoomloos doorstaan. Belangrijk hierbij is dan wel dat de omstandigheden goed zijn en alles gedaan wordt om de afweer van de duiven zo veel mogelijk te ondersteunen.
Naarmate de duiven ouder zijn en het afweerorgaan van de duiven zich behoorlijk heeft kunnen ontwikkelen (ondersteunen!) blijven de verschijnselen veelal beperkt.
Een mogelijkheid om de afweer van de duiven zo veel mogelijk te ondersteunen is regelmatige gave van Bony-SGR. Tot ca 3 x per week 5 ml per liter drinkwater.
Tegen deze vervelende virussen die onze duiven bedreigen bestaan nog niet of nauwelijks vaccins. De aandacht moet dus vooral gericht blijven op de preventie van de ziekte. Kortom trachten te voorkomen dat deze ziekten een echte kans krijgen.
Succes!
|