We zijn goed van start met het nieuwe vliegseizoen en zoals het echte liefhebbers betaamt worden hun gevleugelde vrienden enkel en alleen maar met de best mogelijke zorgen omringd. Alleen dan creëren we mogelijkheden en het meest geschikte “klimaat” om tot presteren en topprestaties te komen. Topliefhebbers laten wat dat betreft niets aan het toeval over en laten we wel wezen, dat is meteen ook de meest en enige goede ingesteldheid.
De definitie van “best” mogelijke zorgen is echter ruim interpreteerbaar. Wat is goed, wat is beter en wat is best? Feit is dat meer en meer liefhebbers zich realiseren dat duiven voederen al lang geen “natte vingerwerk” meer is. Goed voer en goed voederen beïnvloedt in bijzonder grote mate èn de gezondheid èn de prestaties. Een goed uitgebalanceerd dieet is dan ook meer dan ooit essentieel om optimaal trainingsrendement en presteren toe te laten.
Evenwichtig en gevarieerd voedsel Is altijd wel belangrijk maar het spreekt voor zich dat voor dieren die intensief getraind en gespeeld worden er andere noden zullen zijn dan voor bijvoorbeeld duiven die dag in dag uit in volières verblijven. Veel trainen, weinig trainen, korte afstand, langere afstand, wekelijks, tweewekelijks of misschien om de drie weken een vlucht, allemaal verschillende omstandigheden die vervolgens dus ook verschillende noden creëren. De voeding dient telkens weer afgestemd op de trainingsschema’s en geplande wedstrijden om een zo hoog en efficiënt mogelijk rendement te verkrijgen. Toch zijn er, welke omstandigheden dan ook, een paar basisregels waar we niet omheen kunnen.
Koolhydraten, vetten, eiwitten, vitaminen, mineralen, sporenelementen, aminozuren, vetzuren, anti-oxidanten, ruw vezels
Onder andere zijn heel belangrijke dingen hierin. Wetenschappelijke onderzoeken en testen staan wat dat betreft niet stil en tonen onomkeerbaar de prestatieverhogende effecten aan. De juiste dingen op het juiste moment kunnen een wereld van verschil betekenen. Het is mede de verantwoordelijkheid van voederfabrikanten de liefhebbers daarover gepast te informeren.
Vetten zijn de absoluut belangrijkste brandstof voor sportduiven
Vetzuren in de voeding zijn een zeer belangrijk onderdeel voor onze gevleugelde atleten. Ze zijn de belangrijkste brandstof voor onderweg maar vooral en al evenzeer ook essentieel voor een goede gezondheid. Nog belangrijker daarin is de juiste vetzuren in de juiste verhoudingen te voorzien. Gelukkig wordt daar de laatste jaren vrij intensief wetenschappelijk onderzoek naar verricht en dat werpt zijn vruchten af in de moderne postduivenvoeding.
Weerstand en gezondheid
Duiven gaan er niet per definitie sneller van vliegen, wel langer snel maar wat vooral belangrijk is, is dat ze een betere weerstand opbouwen en daardoor ook veel makkelijker gezond blijven. Dat is een eerste en absoluut fundamentele voorwaarde in de opbouw naar conditie en vorm toe. Een sporter met een wankele gezondheid of een atleet die het wat zijn voeding betreft niet zo nauw neemt, zal nooit ofte nimmer de top bereiken.
Energie die “verspild” wordt om het lichaam gezond te houden is bij wijze van spreken verloren energie, in die zin dat duiven met een organisme in een constant “gevecht” om gezond te blijven, nooit kunnen de juiste conditie en vorm opbouwen om op een constant hoog niveau te presteren. Ze herstellen minder goed van trainingen en na de vlucht en dan zitten we al snel in een degeneratieve spiraal. Beter te voorkomen dan te genezen dus.
Er zijn verschillende soorten vetten
En elk hebben ze wel hun verschillende functie en eigenschappen. Het is een vrij “technisch” verhaal waar we even kort doorheen gaan maar wat u nadien al even makkelijk en even vlug weer mag vergeten.
We kennen verzadigde vetzuren, en er zijn onverzadigde vetzuren. Onverzadigde vetzuren kunnen we onderverdelen in enkelvoudig of meervoudig onverzadigde vetzuren. Afhankelijk van de plaats waar de eerste onverzadigde binding zit spreken we van respectievelijk omega-3, omega-6 of omega-9 vetzuren. Er zijn korte, middellange en lange vetzuurketens. De lengte er van wordt bepaald door het aantal koolstofatomen.
Van belang daar van voor ons is dat naargelang de lengte van die vetzuurketens ze respectievelijk sneller of trager verbranden en ze anders door het lichaam verwerkt en aangewend worden. Nog van belang voor ons en in dit geval is dat omega drie en zes vetzuren essentiële vetzuren zijn. Dat betekent dat het lichaam ze niet zelf aan kan maken en we er dus voor zullen moeten zorgen dat onze duiven er voldoende van ter beschikking krijgen via hun voeding. Een goed samengesteld voer heeft al een goede omega 3- 6 verhouding en die kunnen we nog optimaliseren door het gebruik van juiste bijproducten.
Korte, middellange en lange vetzuurketens
Van belang voor ons is te weten dat langere vetzuurketens moeilijker verbranden en voor de duif als energie aan te wenden zijn dan bijvoorbeeld middellange vetzuurketens. Nog een verschil is dat een relatief groot deel van die lange vetzuurketens om uiteindelijk als energie en brandstof voor de spier te kunnen dienen getransporteerd moeten worden door carnitine. De voorraad daarvan is beperkt en we kunnen carnitine wel toevoegen, maar dat op zich is dan weer een andere discussie.
Lange vetzuurketens worden meestal ook voor een gedeelte opgeslagen als lichaamsvet. Dat betekent extra gewicht en voor dieren die zich door de lucht voortbewegen is dat eerder een nadeel zal u wel begrijpen.
Dierlijke vetten ↔ Plantaardige vetten Duiven zijn beperkt in het opnemen van dierlijke vetten. Duiven zijn immers planteneters. Bovendien bevatten dierlijke vetten zoals bij voorbeeld schapenvet en kaas -wat wel een “modetrend” schijnt te zijn, hoofdzakelijk verzadigde vetzuren. Buiten het feit dat ze amper opgenomen worden, kunnen ze zelfs ondanks intensief trainen en frequent wedstrijden vliegen maar moeilijk en amper gedeeltelijk aangewend worden als brandstof. Ze worden hoofdzakelijk opgeslagen als lichaamsvet en daarvan is geweten dat het niet per definitie de meest rendabele brandstof is.
Opname
Gelijk welke soort vetten dan ook kunnen maar beperkt opgenomen worden door duiven. Het heeft helemaal geen zin mengelingen samen te stellen die een hoger vetpercentage bevatten dan +/- 15 percent. Een te hoog vetpercentage impliceert bovendien meteen ook een relatief hoog eiwitgehalte en dat zal op relatief korte termijn belastend voor het organisme zijn en een rem op optimaal presteren.
Omega-6 en ontstekingen
“Uitschieters” en hoge bronnen van omega zes vetzuren die in duivenvoer verwerkt worden zijn onder andere zonnebloempitten en cardi. Omdat we ook deze essentiële vetzuren nodig hebben, dienen we deze beperkt in de mengeling ter beschikking te stellen. Ze zijn bij te hoge doseringen als we de vergelijking zouden maken eigelijk wat “fastfood” voor ons mensen is. Reden te over om die “met verstand” aan de mengelingen toe te voegen, zodat er een juiste balans ontstaat.
Gepelde granen of zaden
Mengelingen met onbeschermde zaden hebben extra zorg nodig Ze hebben het nadeel bijzonder gevoelig te zijn voor bederf. Het weghalen van het beschermend omhulsel zorgt er voor dat de granen veel gevoeliger worden voor ongedierte en er het in hoge mate aanwezige vet vrij makkelijk oxideert. Veel liefhebbers zetten het voer op het hok en vooral vocht, afgewisseld door warmte zorgen snel voor ranzig worden. Zeker als het dan ook nog in plastic zakken verpakt zou zijn Dat wordt dan al gauw helemaal foute boel als het op presteren aankomt.
Concreet
- Proberen we in een mengeling de omega-3 vetzuren absoluut te laten primeren. Ze zijn niet alleen een uitstekende energiebron maar zorgen voornamelijk voor een betere gezondheid en weerstand. Goede bronnen voor onze duiven zijn onder andere lijnzaadolie, hennepolie of visolie
- Proberen we omega-6 vetzuren zoveel mogelijk te beperken. Als energiebron of brandstof wel toereikend maar absoluut nefast voor een goede gezondheid. Een teveel werkt voornamelijk onstekingen in de hand. Hoge bronnen van omega-6 voor onze duiven zijn bijvoorbeeld zonnepitten en cardi.
- Zorgen we er voor geen energiemengelingen gebruiken waarvan het ruwe vetpercentage hoger is dan +/- 15 percent. Hogere opname is voor duiven namelijk niet verteerbaar wegens het ontbreken van een galblaas en hogere percentages verstoren ook alleen maar de meest gunstige omega-3 - omega-6 verhouding.
- Vermijden we dierlijke vetten wegens verzadigde vetzuren en nauwelijks opneembaar voor onze duiven.
- Zorgen we er voor dat we een juiste samenstelling van extra vetzuren in de juiste verhoudingen onder de vorm van oliën gebruiken. Dat verbetert niet alleen de vetopname maar zorgt er tevens voor dat we een zo egaal en efficiënt mogelijke energietoevoer en verbranding verkrijgen. Ook de omega-3 omega-6 verhoudingen optimaliseren we er mee.
Doe er uw voordeel mee
Eddy Noël
|