Het jaar loopt op z’n einde, dat kun je zien aan de natuur. En aan mijn - bijna - dagelijkse wandelrondje door de stad. Je wilt het eigenlijk niet, maar overal zie je al kerstverlichting. Blijkbaar hebben we met elkaar een behoefte aan licht en gezelligheid. Zelf, heb ik die drang niet naar gloeilampjes. Ik heb een lichte voorkeur voor het bijenwaskaarsje. Die brandt zó lekker rustig. En in het begin, ruik je de geur van de bijenwas... heerlijk. Je weet wel... nét als de boenwas geur van vroeger.
Ik heb aan een jonge melker beloofd, dat ik iets zou opbiechten. Anders... heb ik een probleem... Hij en zijn vader hebben mij 2 fondtoppers geschonken. Ik heb er al iets een keer over gezegd. De jongste van de twee, die heeft gisteren samen met zijn maatje de jaarlijkse duivenshow georganiseerd. Ja, ze zijn er nog... Ik bedoel, jongeren die positief bezig zijn voor anderen én zichzelf. Ik was er niet bij, terwijl ik het wél had toegezegd... Dat is niet netjes! Zó eerlijk, moet je zijn om dit van òf tegen jezelf te zeggen.
Waarom ben je niet geweest, want jonge enthousiaste melkers hebben we juist nodig in onze sport. Het zou een te lang excuusverhaal worden en dat wil je niet weten. Dus, dan maar de diamantenwaarheid op tafel: ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om tegen Emiel te zeggen: ik vind tentoonstellingen driekeer niks! Nooit gevonden óók. Want mede door een TT-akkefietje ben ik vertrokken bij mij oude vereniging. Terwijl de secretaris een goede duivenvriend van me is. Maar óók toen zei ik tégen beter weten in, ja, ik doe wel mee...
Kan dit niet anders? Zowel bij mijn oude als nieuwe club, zie je mensen helemaal enthousiast reageren als ze spreken over: de dingen die ze leuk vinden... En, dan denk ik, ja... dat is fijn! Maar mij persoonlijk spreekt het niet aan... Nou, denk ik dat er meer mensen zijn, die een ander – in eerste instantie – niet willen kwetsen. Maar, als puntje bij paaltje komt, dat driekeer zo hard doen... Daarom, mijn vraag aan het begin van dit tekstblokje.
Vooruitblik
Op die vraag, zal ik zelf antwoord moeten geven, dat kan een ander niet voor je doen. Ik denk dat er ruimte vrij gemaakt “moet...” worden voor melkers, die naar eigen wens en behoefte willen deelnemen aan het duivenspel. Als ik de NPO plannen goed begrijp, dan willen ze ‘ruimte’ gaan bieden aan zelfstandige fondclubs en dergelijke. Ik moet de stukken nog ‘binnenhalen’, want mijn oude pc heeft de ‘pijp aan Maarten’ gegeven. Maar, ik overweeg een eigen fondclub te beginnen. Dus, ben ik verplicht de NPO-reglementen goed te bestuderen.
2010 wordt voor mij een jaar van verrassingen, dat weet ik. En ik hoop dat het me lukt om in Leiden en omgeving een fondclub te beginnen. Het zal deels afhangen van de wensen en behoeften die leven onder mijn collega fondspelers. Ik wil namelijk een organisatievorm ontwikkelen, die ‘model’ kan staan voor soortgelijke initiatieven.
Tot zover, de persoonlijke (peper)noot
Zoektocht beëindigd...?
Een andere ‘noot’ die ik nog moet kraken heb ik gekregen van mijn gastheer. De ondernemer van deze site van en voor duivendames en -heren. Even in het kort het geheugen opfrissen. In mijn zoektocht naar antwoorden, ben ik gestuit op o.a. iemand, zoals Eddy Noël. Deze professor in de duivensport kun je bijna alles vragen. Anderen, die ik geraadpleegd heb zijn Emiel. En Theun, die heeft voor de meeste commotie gezorgd. Bij mezelf, bedoel ik. Hij deed ‘uitspraken’ waardoor ik ben gaan nadenken over mijn relatie met de duiven.
De Belgische duivenprofessor, hielp me uit de dromen door - terecht - te zeggen: Auwel, manneké, gei seit een bietje duh wach kwiet... Ge moet, die fondduifjes van u voorzicht opleiden en niet kapot voeren. Of in woorden van gelijke strekking.
Emiel, de jonge melker uit Stomwijk, bracht me bij het inzicht dat duiven, zoiets ‘denken’ van: hè, van die krijguh we voer, dus bij hem moeten we wezuh...
En Theun zei...ongeveer: Ja, Rob. In mijn tijd deden we rare dingen met onze duiven, maar wat jullie ervan bakken.... En je voert teveel en te zwaar. Plus: trek een blauwe stofjas aan, want die ‘vliegende kacheltjes’ van jou die moeten afkoelen...!?
O ja, niet te vergeten. Ik heb een reactie gekregen van een duivendame uit het zuiden van Nederland. En die had haar man al 100 keer gezegd, dat hij zijn duifjes te zwaar voerde. Gelukkig, kreeg ze bijval van een andere melker. En was haar man zo wijs om het advies op te volgen.
Bij elkaar opgeteld. Heb ik het volgende geleerd:
- Mijn gekregen fondcracks ga ik in 2010 laten wennen aan hen baasje, zonder dat ze al de grote baan op gaan. Ik moet geduld hebben.
- Ik heb leren zien dat de relatie duif melker grotendeels gefundeerd is op: wat en hoe voer je ze.
- Dat veel of minder voeren iets te maken heeft met het warmte-organisme bij een duif. Volgens Theun.
- Dat er zoiets bestaat als warme en koude stroming bij een duif. Te vergelijken met een kaarsvlam: onderzijde blauw (koudere gedeelte). Bovenkant: oranjegeel (warmere deel). Dus, als een duif een vlammetje zou zijn, dan is zijn staart kouder dan zijn kop...? In dat geval is het dus “bewezen” dat er een koude en warmtestroming loopt, langs de ruggengraat van een duif. Wat dit precies te maken heeft met voeren, daar ben ik nog niet uit.
- Mijn overleden duivenvriend, kon prijswinnende duiven aanwijzen met zijn neus... Behalve als hij verkouden was...
- Dat een vrouw soms 100 x moet zeggen tegen haar man dat hij zijn duifjes te zwaar voert. Voordat hij inziet dat ze het goed heeft aangevoeld.
- Dat je maar beter direct tegen een ander kunt zeggen, dat je iets niet wilt omdat het niet bij je past. Dan achteraf, zoals ik. Ach, een mens is nooit te oud om te leren!
Rob van Hove
|