Zoals altijd waren de beurzen weer gezellig. Oude bekenden terugzien. Bijpraten etc. De meest gestelde vragen op de afgelopen beurzen waren over paratyfus en het starten van een meer natuurlijke benadering van de duivensport. In deze nieuwsbrief wil ik het hebben over een praktische benadering van het paratyfusprobleem.
Paratyfus (praktisch benaderd)
Het blijft blijkbaar een groot dilemma. Wel of geen kuur geven tegen paratyfus, wel of niet vaccineren tegen deze ziekte. De meningen lopen dan ook duidelijk uiteen. Er zijn dierenartsen die voor enten zijn, anderen zijn er weer tegen en dat geldt ook voor het wel of niet kuren. Ik denk dat het echter geen ja/nee vragen betreft. We moeten het hele paratyfus probleem in de juiste context bezien. Allereerst is het belangrijk te weten of er een besmetting is met actieve uitscheiding via de mest ja of nee. Is dit laatste het geval dan dient de benadering van het paratyfusprobleem absoluut een andere te zijn dan wanneer dit niet het geval is.
Het najaar is het beste tijdstip om de mest bacteriologisch te laten onderzoeken op de aanwezigheid van de paratyfus bacil, de Salmonella typhimurium, var. Copenhagen zoals deze sluipmoordenaar officieel heet. Belangrijk is daarbij dat men een mengmonster verzameld van mest van vijf dagen, dit goed mengt en kneedt en vervolgens een monster hiervan aanbiedt aan een dierenarts die dit kan en wil (laten) onderzoeken. Dit monster hoeft geeneens zo groot te zijn. Ik kreeg ooit een keer een latexemmer mest toegestuurd met de post. De liefhebber in kwestie had mijn advies om mest van vijf dagen te verzamelen en op te sturen, wel erg letterlijk genomen. In het najaar zien we de meeste uitscheiding van deze bacil in de mest, deels omdat de duiven door de rui minder weerstand kunnen hebben, maar deels ook doordat er in de ruiperiode doorgaans geen medicijnen worden verstrekt die deze uitscheiding verhinderen, dan wel afremmen. Dit laatste gegeven is een belangrijk gegeven. Medicijnen remmen de uitscheiding van Salmonella in de mest af. Het ene medicijn kan iets krachtiger zijn dan het andere, maar uit onderzoek is gebleken dat deze uitscheidingsremming hooguit twee maanden aanhoudt. Daarmee komen we gelijk bij een van de redenen om vraagtekens te zetten bij de najaars-paratyfus-kuur. Immers we moeten niet de illusie hebben dat we met een kuur van x dagen in het najaar het paratyfusprobleem kunnen beheersen. Wat we met deze kuur bereiken is dat we de totale infectiedruk van darminfecties bij de duif (Salmonella, E. Coli, Proteus, Klebsiella etc) verlagen waardoor in een aantal gevallen een beter kweekresultaat kan worden behaald. Gemakshalve wordt dit resultaat dan toegeschreven aan de paratyfuskuur. Het kan dus best zo zijn dat deze bacterie niet het hoofdprobleem bij de duiven vormt tijdens de kweek, maar dat bijvoorbeeld juist een andere, zoals een Proteus, de problemen zou gaan veroorzaken. Met het effect op de verlaging van de totale infectiedruk, tijdens de voorbereiding op de kweek, heeft men dan mijns inziens het enige argument vóór het verstrekken van een paratyfuskuur na de rui. Verstandig is het om na het verstrekken van zo’n kuur(tje) de duiven ook goede probiotica te geven. En dan het liefst diersoortspecifieke probiotica.
We moeten ons heel goed realiseren dat we de paratyfus bacil echt niet uit kunnen roeien met een simpel antibioticumkuurtje. Daar lachen deze bacteriën simpelweg om. Een voorbeeld uit de kliniek mag dit illustreren. Ik kreeg een tijd terug een dure duif aangeboden die klinische paratyfus bleek te hebben. We spoten de duif 6 dagen met Baytril. De vermagerde duif knapte op en werd weer ronder. Kritisch als ik in deze gevallen ben adviseerde ik de liefhebber de duif nog even te laten zitten. En wat ik vreesde gebeurde. De duif viel weer terug. Er werd toen een combinatie van medicijnen vervaardigd, waaronder weer Baytril, die het in theorie onmogelijk zou moeten maken dat er nog een salmonellabacterie in de duif zou kunnen overleven. Zo gezegd zo gedaan, kreeg de duif 36 dagen deze combinatie toegediend. De duif werd niet beter, maar ging ook niet dood. Besloten werd om het dier te euthanaseren. Ik liet vervolgens de lever op kweek zetten (bij sectie bleek de duif zat vol abcessen te zitten en had dus nooit kunnen genezen) en het onwaarschijnlijke gebeurde! Binnen 24 uur was er een reincultuur van de salmonellabacterie uit de lever te kweken. Dit mag gelden als het bewijs dat deze bacterie zich echt niet in de luren laat leggen door welke sterke combinatie van antibiotica dan ook.
Wil men het probleem van paratyfus daadwerkelijk te lijf, indien men klinische gevallen of uitscheiders in de mest heeft, dan vereist dit een veel bredere aanpak dan een simpel kuurtje zo af en toe.
Vaccineren dan maar?
Ook hierbij moeten we kanttekeningen plaatsen. We zijn met zijn allen gewend dat we na een goede enting met het paramyxovaccin gevrijwaard zullen blijven van deze ziekte. Meestal is dit dan ook wel het geval, als men tenminste niet verzuimt ook de kwekers op gezette tijden mee te laten profiteren van deze enting. Maar hoe zit het nu met de paratyfusenting? Mogen we verwachten dat de duiven die gevaccineerd zijn niet meer ziek zullen worden. Dat kan helaas niet met een volmondig ja beantwoord worden. Ik heb duiven die goed gevaccineerd waren toch nog knobbels op de vleugels zien krijgen. Voor diverse liefhebbers het bewijs dat de entstof niet werkt. Ik kan me die reactie voorstellen. Maar toch is deze reactie niet terecht. We moeten de paratyfus enting bezien in het licht waar deze voor bedoeld was, namelijk het terugdringen van de ziekte onder andere door uitscheiding in de mest tegen te gaan zodat de kans dat er nieuwe dragers komen kleiner wordt. Duiven krijgen na twee maal gevaccineerd te zijn antistoffen in het bloed die de binnendringende bacterie helpen vernietigen voordat deze zich kan nestelen in de lever. In de praktijk zien we na een enting met de paratyfusentstof een vermindering van de uitscheiding in de mest. Als men de duiven louter wil laten vaccineren om absoluut geen knobbels meer op de vleugels te krijgen, dan kan men zich het geld beter sparen. Maar bezien in het licht van beteugeling van deze ziekte en het op termijn elimineren van de besmettingshaarden in een duivenhok, kan deze enting zijn nut wel degelijk bewijzen. Belangrijk hierbij is dat de liefhebbers die tot enting (moeten) overgaan, omdat ze veel te veel last hebben van deze sluipmoordenaar, zich realiseren dat de entingen met regelmaat moeten worden herhaald en dat het doel een proces is van de lange adem. Laat alle liefhebbers die “ook wel eens willen enten” tegen deze ziekte zich het geld besparen. Want het af en toe eens tegen deze ziekte vaccineren bezorgd de entstof onterecht een slechte naam. Een goed vaccinatiebeleid past in een gedegen aanpak van het salmonella probleem.
Maar met medicijnen en vaccinatie alleen lukt het ook niet op korte termijn. Daarnaast moet ook een sterkere hygiëne beleden worden. Simpelweg omdat de bacterie zich zo verdomde lang weet te handhaven. U kunt uw dierenarts vragen om te onderzoeken of de te gebruiken ontsmettingsmiddelen wel werkzaam zijn tegen de salmonellastam die op uw hok gevonden is.
De salmonellabacterie zorgt er op termijn voor dat de duiven op een hok hun top niet meer weten te behalen. De prestaties kunnen onder de maat blijven of achteruit lopen. Maar dit hoeft beslist niet altijd het geval te zijn. Ik ken hokken die al jaren te maken hebben met deze bacterie en desondanks hoge ogen gooien op de meerdaagse fond. Onmogelijk zult U denken, maar niets is minder waar. Hoe dat kan? Deze duiven hebben een hoge basisweerstand. Ze worden wat betreft verzorging in de watten gelegd waardoor er een evenwicht is tussen het ziekteverwekkende vermogen van de bacterie en het evenwicht van de duif. Duiven herbergen meer ziekteverwekkende bacteriën dan we denken. Ik wil het nog wel eens vergelijken met de mensen die ziek worden na een natuurramp. Plotseling breekt dan bijvoorbeeld de Cholera uit. Komt deze bacterie dan uit het niets? Nee, natuurlijk niet. Een ‘gezonde mens’ droeg deze bacterie bij zich en scheidde deze uit. Doordat de omstandigheden voor de bacterie plotseling veel gunstiger werden, doordat het evenwicht werd verstoord, vanwege slechtere omstandigheden en minder weerstand, kon de bacterie zijn kans grijpen. En dit is ook bij het salmonellaprobleem het geval. Duiven die in goede conditie zijn zullen minder gauw besmet raken en als ze besmet raken zullen ze niet zo gauw ziek worden…tot de omstandigheden de bacterie meer kans geven. En dan gaat het balletje rollen. Dan kan de bacterie in de kolonie problemen gaan veroorzaken.
Preventief doet men er dus goed aan om de weerstand van de duiven op een zo hoog mogelijk niveau trachten te handhaven. Dat vereist echter een openstaan voor alternatieve wegen in veel gevallen. En niet iedere liefhebber staat hier voor open. Te veel liefhebbers blijven geloven dat het medicijnpotje uiteindelijk wel de oplossing zal brengen. Als dierenarts weet ik als geen ander dat het soms onvermijdelijk is om medicijnen in te zetten. Immers als er een huis in de brand staat wil ook ik een brand blussen, dan ga ik ook echt niet praten over het plaatsen van brandmelders en brandblussers. Maar zodra er geen brand is, maar wel een dreiging van, dan is het zorgen voor voorbehoedende maatregelen meer dan gewenst.
Samenvattend kunnen we stellen dat het aanpakken van een echt paratyfusprobleem inspanning vereist op meerdere fronten. Uitsluitend met medicijnen of uitsluitend met een vaccinatie laat deze bacterie zich niet klein krijgen. Goede hygiënische maatregelen en degelijke preventieve gezondheidszorg zijn daarbij eveneens onmisbaar. En preventieve gezondheidszorg, daar is een hele nieuwsbrief over vol te schrijven en wel meer dan een.
|