De vorige keer schreef ik over het onderwerp: Welke doffer en duivin kan ik op elkaar zetten? Over het begin van onze huidige stam duiven en de lijnenteelt. Ik kreeg een leuke reactie van een liefhebber, die terecht opmerkte dat ik schreef: Een goede duif geeft 75% van zijn goede genen door aan de nakomeling met het tegengestelde geslacht. Hij geeft natuurlijk ook 75% door van zijn slechte genen door. Een slechte duif geeft eveneens 75% van zijn genen door aan het tegengestelde geslacht. Laat dat in ieder geval duidelijk zijn. Dit alles is natuurlijk volgens de theorie van de lijnenteelt, de wetenschap zal dit niet bevestigen. Het is een theorie waarvan veel (goede) liefhebbers gebruik maken. Op de dvd’s van de Koerier waarop Gert Jan Beute staat, kunt u hierover meer te weten komen. Steven van Breemen schreef in een boek over kweken eveneens over deze theorie. In dit deel ga ik in op Inteelt, Kruisen en Goed x Goed. De laatste variatie vertelt iets over de manier van koppelen die niet naar afstamming kijkt, maar alleen kijkt naar de (goede) prestaties van de duiven die je tegen elkaar zet.
Inteelt
Inteelt is een goede duivin of doffer zetten tegen hun eigen vader of moeder. In het verleden hebben we dat weleens gedaan. Dit gebeurde dan in het najaar en de vitale duiven uit deze koppeling werden dan voor de kweek gehouden. De laatste jaren hadden we veel duiven en haalden we wel wat late jongen bij goede liefhebbers, maar kweekte we geen inteelt jongen uit onze eigen goede duiven. Met als belangrijkste reden: ‘We hebben al genoeg kwekers.’ Dit is niet verstandig geweest, denk ik. Uit de inteeltduiven kweekte we wel regelmatig een goede duif. Met inteelt duiven hebben we zelden gevlogen. Ik kan mezelf maar twee duiven herinneren. Die vlogen wel prijs, maar werden geen toppers. Dus als we weer gaan intelen in de toekomst, dan zouden we met die nakomelingen het kweekhok proberen te versterken.
Kruisingen maken
Kruisen is niets anders als een duif van je eigen stam kruisen met een duif uit een stam van een andere liefhebber. Je moet dan natuurlijk wel proberen een duif te nemen (of te kopen) uit een goede duif of goede kweeklijn. Het beste is dan ook nog een duif uit een stam die sterk aan elkaar verwant zijn van moeders- en vaderskant. Het is goed om te letten dat de duif van je eigen hok eveneens van moeders- en vaderskant aan elkaar verwant is. De jongen uit deze kruising zou je weer terug kunnen zetten op een duif van je eigen stam om verwatering van je stam te voorkomen. Maar wij hebben een kruisingsproduct ook weleens tegen een derde lijn gekruist en dat had eveneens succes op het gebied van vliegen. De drie lijnen hadden bij ons allemaal in de kop van de nationale uitslag gestaan, dat is altijd de basis van ons denken als we koppelingen gaan maken: Goede vliegduiven. Jongen uit kruisingen zijn bij ons meestal de beste. ‘De Witpen 15’ is daar een goed voorbeeld. Zij won drie prijzen bij de eerste 50 nationaal. Ook ‘De Bonte 49’ deed dat en is eveneens een kruisingsproduct. Haar zus, ‘De Oude 11’ en ‘De Gemotiveerde’ waren twee van onze beste duiven een jaar of tien terug en zijn allebei kruisingen. ‘Jo’ (1e nat. Mont de Marsan 2006) en haar nestzusje ‘Het Kleine Donkertje’ vlogen vele malen in de top 100 nationaal en zij komen uit goede kruisingsduif (eigen soort x Wanroy-duivin van Izak de Jong) die teruggezet werd op duif van de eigen stam. Een duif uit een derde lijn (stam), die bij ons goed had gevlogen zette wij tegen een duif uit een kruising. Hier kwam ‘De Bonte 65’ uit die vorig jaar (2008) duifkampioen werd. Uit diezelfde duif (van de derde lijn) kwam met een andere kruisingsduif ‘Het Kleine Bonte Doffertje.’ Deze duif won drie vroege prijzen van de drie keer mee. Een paar jaar geleden hadden we een jaarling die kop vloog op Blois en een jaar later draaiden we haar in de nacht van Bergerac. Deze duif kwam ook uit een kruisingsduif met een duif uit een derde lijn. Een duif die afstamt uit drie lijnen wil bij ons goed naar huis komen.
Goed x Goed
Er zijn eveneens liefhebbers dan gaan nog verder dan kruisen. Die kruisen misschien wel tot in het extreme. Niet drie lijnen maar nog veel meer. Die mensen kijken niet naar afstamming maar alleen naar goede duiven. Een goede doffer tegen een goede duivin. Wat de achtergrond verder is maakt niet uit. De doffer en de duivin verschillen vaak niet veel qua type, maar qua bloedlijnen wel. En deze liefhebbers kweken eveneens goede duiven. Wij zijn daar zelf geen voorstander van. Probeer de lijnen in een koppeling te beperken tot maximaal een stuk of drie, liefst twee. Waarom? Omdat we bang zijn dat de goede eigenschappen van de lijnen anders gaan verwateren. Misschien is het wel de grootste flauwekul. In de toekomst ga ik dat ook eens proberen. Eén van die goede duiven met drie lijnen zetten tegen een vierde lijn. Wie weet.
De volgende keer Het laatste deel over koppelen gaat over het belangrijkste van koppelen (alleen met je beste duiven kweken) en nog wat andere tips.
Wordt vervolgd...
|