We gaan een heel erg belangrijke tijd in. Tijdens de ruitijd immers vernieuwen onze gevleugelde vrienden hun gehele verenpak. Verloopt dit proces niet soepeltjes en gestadig, dan kunnen we er gif op innemen dat dit zijn invloed zal hebben op de prestaties van het komende vliegseizoen.
Zo herinner ik me nog een hokbezoek, dat ik het vorige seizoen omstreeks dezelfde periode samen met een vriend bij een hard spelende melker bracht. Hij liet één van zijn allerbeste doffers zien. De doffer had zijn prijs nog niet gemist op de fond en was al heel wat keren bij de eerste drie van de vereniging gearriveerd. Het viel ons op dat de rui niet echt goed was verlopen, en we spraken dan ook het oordeel uit dat we twijfelden aan zijn prestaties voor het seizoen 1985. We deden zelfs de suggestie hem op het kweekhok te zetten.
Aangezien de planning al helemaal rond was en er echt op gerekend was dat de doffer deel zou uitmaken van de weduwnaarsploeg werd onze raad niet opgevolgd. Vlak voor de vluchten kregen we de doffer weer in handen en hij maakte toen een veel betere indruk, zo zeer zelfs dat we begonnen te twijfelen aan onze eerder gedane voorspelling. Om een lang verhaal kort te maken. De kampioensdoffer vloog het afgelopen seizoen geen meter, terwijl zijn maten er duchtig op los presteerden. Voor ons was de oorzaak gelegen in het moeizaam verlopen ruiproces. Hou het zelf op eigen hok eens in de gaten en maak aantekeningen van duiven die het moeilijk hebben in de rui. Ik denk dat je daar veel van kunt leren!
In deze ruitijd is alles erop gericht de duiven zo gezond mogelijk te houden. Daarbij is een groot aanbod van natuurlijke hulpmiddelen erg belangrijk. Ik denk daarbij aan schelpjes, verschillende soorten gril, kalk en steen, zeewier, andijvie, sla en boerenkool. Als u een eigen groentetuin hebt, bent u duidelijk in het voordeel, dan hebt u de gezondheid voor het oprapen.
In deze periode bewijzen gekiemde granen uitzonderlijk goede diensten. Zij voorzien het lichaam van voldoende vitaminen en mineralen. Zij zijn licht verteerbaar en laten weinig afvalstoffen achter in het lichaam. U hebt in een van de vorige artikelen kunnen lezen hoe u de granen en peulvruchten kunt laten kiemen. Aan de slag zou ik zo zeggen.
Het boekje: Over de wijze om postduiven aan te kweken, voor lange reizen al te richten.
De penningmeester van onze stichting heeft beslag weten te leggen op een boekje uit 1872 met bovengenoemde titel en geschreven door J. Liese. Ik denk dat het een van de allereerste boeken op postduivengebied betreft en Theo Zwanenburg schrijft me er letterlijk het volgende over:
”Door een telefoontje van een mevrouw ben ik aan dit boekje gekomen. Ze vertelde me dat haar vader allerlei boekjes had opgekocht. Het waarom is mij niet duidelijk, maar van genoemd boekje had ze er een stuk of 10. Voor twintig gulden kreeg ik een boekje franco thuis gestuurd. Een boekje van 100 jaar oud en nog nooit door iemand gelezen. Theo heeft me daarna het boekje toegestuurd en ik moet zegen het is best leuk. Het boekje is een verzameling gevouwen velletjes waarop de tekst vermeld staat. Voorzichtig heb ik ze losgemaakt met een scherp mesje.
Omdat ik meestal achteraan in een boek begin te lezen, daar vind je immers vaak het resumé of het belangrijkste, viel het mij direct op dat er in Haarlem de Postduivensociëteit Korenbeurs was opgericht in 1872 of daaromtrent. Iets dat ook al door de heer G.v.Straten gememoreerd is in zijn artikel van 30 mei 1985.
De schrijver maakt opmerkingen waar we zelfs heden ten dage ons voordeel mee kunnen doen. Het lijkt me een aardige suggestie zo nu en dan iets uit dit werkje aan de lezers van Duivensport voor te schotelen. Het is leuk en soms zelfs leerzaam te vernemen hoe onze voorgangers in de sport tegen de postduif, de voeding en de wedstrijden aankeken."
Vandaag een stukje dat handelt over de voordelen van het houden van postduiven. Bedenk daarna eens bij uzelf of we er nu nog zo tegen aan kunnen kijken, en wat er dan al of niet veranderd is in onze sport. Vooral de kijk van de auteur op ziekte en gezondheid en de kosten voor het beoefenen van onze sport stemmen tot nadenken.
U ziet het. In de loop van een aantal jaren kan er heel wat veranderen.
Over de wijze om Postduiven te kweeken
Door : J. Liese uit 1872 Over de voordeelen, aan het houden van postduiven, boven die der meeste andere soorten verbonden.
Ook al wil men geene duiven houden om ze tot postduiven te bezigen, maar ebkel om er voordeelen van te trekken, dan nog zijn de postduiven in meer dan een opzicht verre te verkiezen boven de meeste andere soorten die thans in ons land veelal gezocht worden, immers.
Vooreerst is deze soort van duiven eene der meest geharde; zij vereischen dus de minste zorg en zijn het minst aan ziekte en sterfte blootgesteld.
Ten tweede broeden zij veel en dragen zij veel zorg voor hare jongen, zodat zij het meest voor de fokkerij geschikt zijn, welke bij het houden van duiven het hoofdvoordeel moet aanbrengen.
Ten derde loopt men niet zoo, als bij de meeste soorten van duiven, gevaar dat zij op andere tillen zullen gelokt worden en aldus voor den eigenaar verloren gaan. Hare ongemeene neiging toch om op de plaats van herkomst te blijven, voorkomt dit; gelijk het dan ook bijna gebeurt, dat men torenduiven op vreemde tillen lokt, hoeveel dit ook met andere duiven geschiedt.
De voordeelen, welke de duiven, in grotere hoeveelheden gehouden, kunnen opleveren, kan men omstreeks aldus stellen. Elk paar duiven kost bij goede voedering in den winter plus minus 20 centen per maand, in den zomer minder, dus gemiddeld 2 gulden per jaar.
Een paar duiven, goed gehouden, vooral op warme tillen, kan per jaar minstens 8 paar jongen, zoo niet meer geven, deze verkocht kon voordat zij vliegen kunnen, à 50 centen per jaar, geeft 4 gulden per jaar, rekent men den mest, die ongemeen kostbaar is en vooral in streken , waar lederbereiders wonen, door deze zeer duur betaald wordt, voor de bijzondere nestpannen, broeddozen en verdere gereedschappen, benevens voor verliezen aan duiven door sterfte enz. dan kunnen zij toch altijd de helft voordeel afwerpen, zodat bijna ieder in de gelegenheid is, even goed duiven als kippen te houden.
|