Dit korte artikel heeft me bloed, zweet en tranen gekost. Ik heb het wel een keer of drie herschreven en veranderd. Uiteindelijk is dit alles wat ervan over is gebleven. Een fractie van wat ik van plan was. Ik had u willen meenemen naar onze planeten die hun invloed hier op aarde laten gelden. Mens, plant en dier kunnen zich hier niet aan onttrekken. Sommige van die invloeden zijn medebepalend voor processen die zich in onze duivensport afspelen. Denk alleen maar eens aan de relatie tussen de zonnevlek-cyclus, atmosferische storingen en het optreden van rampvluchten.
Uiteindelijk heb ik besloten mijn overdenkingen, ideeën en veronderstellingen toch maar niet te publiceren en het te houden bij één praktische tip. Misschien dat ik te zijner tijd de stoute schoenen aantrek en toch iets over de relatie tussen planten en de duivensport op papier zet. Voorlopig laat ik deze gedachten echter in de ijskast staan. Ik heb er niet de behoefte aan dat u me met het bekende gebaar op het voorhoofd nawijst.
Kweken.
Ik hoop dat u zich één van mijn vorige artikeltjes nog kunt herinneren. Daarin poneerde ik de stelling dat er melkers zijn, die intuïtief aanvoelen welke koppels ze bij elkaar moeten zetten om tot een goed kweekresultaat te komen.
Verschillende mensen hebben me hierover opgebeld en bevestigen deze mening. Het grote probleem bij intuïtie is echter dat het niet overdraagbaar is. Je kunt iemand anders geen intuïtie aanleren, dat heb je of dat heb je niet.
Lees maar eens rustig het boek over de beroemde gebroeders uit Arendonk na en schrijf op wat je daar voor jezelf over het kweken van goede postduiven uit kunt leren. Naast een hoeveelheid alleraardigste anekdotes en een aantal losse flodders, die betrekking hebben op allerlei aspecten van de duivensport, tref je nauwelijks bruikbare informatie aan betreffende het kweken. En dat is toch juist wat de gebroeders wereldberoemd heeft gemaakt. Je zou verwachten dat je geconfronteerd werd met een helder kweeksysteem dat toepasbaar is in andere situaties, maar zo werkt dat kennelijk niet. Intuïtief hebben de gebroeders Janssen hun duiven jarenlang zo gekoppeld, dat daar een wereldras uit ontstaan is. Als ie daarbij terug valt op kreten als inteelt en lijnenteelt, dan zegt dat natuurlijk nog niets, het ging erom dat de gebroeders over een groot aantal jaren in staat zijn geweest precies de goede duiven bij elkaar te zetten, die de vorming van het ras verder uitbouwden.
De kracht van intuïtie is dat je een totaliteit omvat. Intuïtief worden alle aspecten van de duif meegerekend, zodat er een totaalindruk ontstaat, die meer is dan een uit elkaar gerafeld beeld van een postduif. Al zijn de spieren nog ze goed, is de vitaliteit uitstekend, zijn pluim en vleugels uitmuntend en ga zo maar door, dan wil dat helemaal nog niet zeggen dat je uit zo'n duif goede jongen haalt. Zelfs niet met een duif die dezelfde fantastische eigenschappen heeft.
Daarom zijn kweeksystemen achter een bureau ontwikkeld wel aardig, maar ze zijn nooit alomvattend, wat intuïtie wel is. Om u toch niet helemaal in de kou te laten staan, na deze weinig houvast gevende overpeinzingen, een paar suggesties waar ik me altijd aan vast heb gehouden, bij het samen zetten van koppels op mijn eigen hok. Misschien hebt u er wat aan, maar ik kan me heel goed voorstellen dat u het eenzelfde soort losse flodders vindt, als die in het Janssenboek.
1 .Kweek vooral uit duiven die al meerdere goede jongen hebben voortgebracht. Ouderdom maakt daarbij totaal niets uit. 2. Kweek vooral uit duiven van een familie die over een aantal generaties goede duiven hebben voortgebracht.
|