In deze tijd, als veel van de toekomstige vliegers gekoppeld worden, zie je menig sportvriend met hamers en spijkers de hokken ingaan, om er toch maar een paar broedhokjes bij te spijkeren.
In een hok voor 9 weduwnaars kunnen er ook best 12. En in het jonge duivenhok is het niet moeilijk er een paar zitjes bij te hangen. Toch is het niet verstandig, al is het erg moeilijk de consequenties daarvan te aanvaarden. Vaak betekent dat immers: "Opruimen". En dit is nu juist een van de beroerdste beslissingen, die je, op een goed geleid hok, van tijd tot tijd moet nemen. Maar je ontkomt er denk ik niet aan. In een hok is maar die ruimte, en ga ze niet opstapelen.
Ze moeten zich op hun eigen hok thuis voelen en niet opgejaagd. Dat gebeurt al genoeg in de reismanden. Ze hebben behoefte aan hun eigen stekkie en sommige duiven aan twee eigen plekjes. Dat versterkt hun "gevoel van eigenwaarde", ze krijgen een grotere binding met het hok. A. v.d. Hoek heeft hier meerdere keren over geschreven. Zijn weduwnaars hadden ook altijd de beschikking over een extra zitplaatsje en dat vond hij belangrijk.
In een jonge duivenhok kun je ook niet steeds maar bij blijven zetten. Bij mezelf merkte ik altijd dat ze er het beste uitzagen en ook de mooiste prestaties verwezenlijkten, als ze met ongeveer 25 jongen overbleven. Altijd kwam ik zo'n beetje op dat aantal uit, ook al kweekte ik er ongeveer 35.
De 10 jongen die ertussen zitten bleven uit zichzelf weg, raakte ik kwijt op de africhtingen of ruimde ik op. Daarom geldt meestal laat hamer en spijkers maar liever in de schuur en hou je bij het aantal broed- en zitplaatsen dat je in je hoofd had.
Wel is het leuk, met name in het hok van de jonkies, wat hoekjes en gaatjes gezellig te maken. Maar dit kan wachten tot de vluchten in zicht komen, en dat duurt nog een hele tijd. Gebruik liever uw tijd om de duiven te observeren. Ga op een krukje in uw hok zitten en kijk naar de dieren. Welke zitten er strak bij, welke rullig. Zitten er duiven te smekken en te smakken. Vallen er vogels op door hun glanzende verenpak of door hun buitengewone levenslustigheid.
Probeer je op die manier een beeld van elke duif te vormen. Hoe is zijn of haar gezondheid over het algemeen, hoe het verenpak, door welke specifieke karaktertrekjes valt hij of zij op, waar kun je hem of haar mee prikkelen.
Ik denk dat je na zo'n uurtje een tevreden gevoel hebt. Dit zijn belangrijke momenten in de beoefening van onze hobby. Onze eigen dieren leren kennen, en zij ons. We moeten ervoor waken dat we een indringer worden in het leven op het hok, dan zijn we verkeerd bezig. Dit element komt naar mijn mening veel te weinig aan de orde als we onze hobby bespreken. Interessante theorieën over hok, voeding, medische begeleding, kweekmethodes, spelsystemen e.d. vormen vaak de hoofdmoot van artikelen en boeken, die onze hobby tot onderwerp hebben.
De duif wordt daarbij maar al te vaak vergeten, terwijl om haar alles draait. Die duif ontmoet je op je eigen hok. Jij bent er om voor dat dier, dat een jouw zorgen is toevertrouwd (bij sommige mensen jammer genoeg "overgeleverd") te zorgen. Jij bent er om voor dat dier een fijn hok te maken, waar het dier zich lekker voelt. Jij bent er om dat dier zo goed mogelijk te leren kennen, want geen duif is hetzelfde! Juist dit laatste blijkt als je kijkt naar de situatie waarin duiven hun beste prestaties leveren.
Ik weet het nog als de dag van gisteren ...... Het was in de zomer van 1983. Ik had nog twee jonkies uit mijn Oude Schalie met het Sprenkeltje geringd. Ze konden nog net met de navluchten mee. De tweede pen was voor de helft ingegroeid. De tweede navlucht bleef het duivinnetje achter, terwijl het een heel eenvoudig vluchtje was. Ik begreep er niets van, maar stond er niet lang bij stil, tenslotte blijft er wel meer een duif weg.
Drie dagen later zat er 's ochtends een "balletje veren" op de punt van het dak. Toen ik riep kwam het duifje naar beneden gerold. Het was het laatje, maar ze had haar pootje gebroken. Het was een zielige bedoening. "Jij blijft", zei ik meteen. "Jij hebt karakter".Het duifje knapte op. Het bleef op 5 oude pannen staan. In het voorjaar van 1983 had ik precies één duivin tekort. Er zat niets anders op. Het laatje moest naar het vlieghok. Ik speelde toen dubbel weduwschap dus ze moest nog mee ook. Ze brak achter geen potten.
Na de zesde vlucht bleef ongelukkigerwijs haar doffer weg en ik verwachtte van haar prestaties dan ook niets meer. Toen gebeurde er iets onverwachts. Het duivinnetje begon op mij te reageren. Elke keer als ik het hok binnenkwam begon ze te draaien en te roepen. Iedere dag trok ik een paar minuten voor haar uit. Ze moest niets meer van andere doffers of duivinnen hebben. Toen werd er ingekorfd voor Chateauroux. Ik had mijn duiven al in de mand zitten en liep nog even het hok in. Mijn oog viel op het laatje. Ze zat te roepen en te koeren dat het een lieve lust was, zelfs in mijn handen blies ze zich helemaal op. Om een lang verhaal kort te maken. Ik korfde haar in. En niet alleen op Chateauroux, maar ook op Ruffec, twee weken later. Op beide vluchten was ze keivroeg. Ze vloog twee keer bij de eerste tien in de kring en dat voor een laatje op vijf oude pennen! Ongelooflijk!!
En als u zich dat seizoen voor de geest haalt, dan zult u zich ongetwijfeld herinneren dat het twee enorm zware vluchten waren. Bloedheet en noord-oosten wind! Misschien dat u dit seizoen ook iets dergelijks meemaakt. Dat kan alleen als je je duiven observeert en de tijd voor ze neemt. De een presteert het best op weduwschap, de andere op nest, de een op jaloezie, de andere op rustige zekerheid en ga zo maar door.
Het is van belang je deze zaken te realiseren. Die komen je tijdens het vliegseizoen goed van pas. Een zenuwachtige duif kun je voor de rest van zijn leven verpesten door hem of haar een keertje erg wild te pakken. Daarvan zijn er voorbeelden te over. Zorg dat het u niet overkomt. Ik denk dat deze manier van omgaan met je dieren, van oog hebben voor je duiven, een belangrijk onderdeel van een "natuurlijke" begeleiding vormt. Zorg dat uw duivenhok geen gelijkenis gaat vertonen met "een legbatterij". U hebt geen oog meer voor iedere duif afzonderlijk, de duiven voelen zich niet meer thuis en op hun gemak. Stress bij duif en baas zijn daarvan ongetwijfeld het gevolg, en dat moeten we nou net voorkomen.
|