Vandaag een nostalgisch artikeltje, dat een klein beetje aangeeft waarom ik de duivensport zo'n prachtige hobby vind.
Momenten uit het leven van een duivenmelker... om nooit te vergeten.
Er zijn gebeurtenissen in het leven van een"duivenman", die je nooit vergeet. Zo vertelde mijn vader steevast het verhaal van de “54" en de “29". De laatste was een echte kampioen. Een prachtige lichtkrasdoffer. die bijna altijd een kopprijs won als hij ingezet werd. Een doffer om nooit te vergeten, ook al is hij inmiddels al een jaar of 30 dood.
Zijn half broer de “54", leek in niets op hem. Een klein donker doffertje, dat je gemakkelijk over het hoofd zag. Hij kroop altijd weg in zijn broedhok en hield zich op de achtergrond met eten, vechten en vrijen. Alleen niet met vliegen. Hij won geregeld een vroege, vooral met zwaar weer. Normaal gesproken moest hij het echter afleggen tegen zijn “grote broer".
Op een keer werden belde doffers ingemand voor Limoges, dat vlogen ze toen nog. De “29" uiteraard bovenaan en de “54" voor de zekerheid in de korf. Het werd een hele moeilijke vlucht. Overdag bloedheet. Tegen een uur of vier trok het helemaal dicht. Tot overmaat van ramp begon het 's avonds om een uur of acht nog te onweren en te stortregenen ook.
Omdat pa een rotsvast vertrouwen in zijn, kampioen had, bleef hij onder de paraplu op zijn post. Tussen de lichtflitsen door ziet hij plotseling een duif tussen de kerktoren en het huis van tante Toos aankomen. Zijn hart klopt in zijn keel als de duif voor zijn hok op de grond slaat. Het is de "54". Dat kleine pestdoffertje is de enige duif die erdoor komt! De tranen staan in zijn ogen als hij “dat donkere vechtertje" van het grasveld opraapt en zijn gummi constateert. Pas een half uurtje later, als de emoties wat weggeëbt zijn, realiseert hij zich dat zijn “29" nog ergens tussen de onweersbuien moet hangen. Tot het donker wordt blijft pa op zijn post. Geen "29", Hij slaapt heel licht die nacht. De volgende morgen om een uur al vier is hij alweer beneden. De onweersbuien hebben plaatsgemaakt voor mist. “Hier komt geen duif door”, denkt hij bij zichzelf. “Rrrrrt”, hoort hij boven zijn hoofd. Op het puntje van het dak zit de ”29". Alle twee thuis. En vroeg!
Op zulke momenten gaat er een enorme bewondering voor dat kleine dier door je heen. Die bewondering probeer je soms, in een dromerige bui, op anderen over te brengen. Dat heeft mijn vader bij mij gedaan. Pa was een echte onderzoeker. Hij was altijd op zoek naar "het wondermiddel". Gelukkig zocht hij dat"superspul" niet in doping of medicijnen, maar in de natuur. Ik herinner me nog levendig de spetters op de tegeltjes en de vloer van de keuken. als hij weer de een of ander "groente-kruidenmix" door zijn sapcontrifuge had geperst. Zoonlief kon de rommel opruimen, terwijl bij de duiven zijn heerlijke godendrank voorzette. Spinazie, andijvie, peterselie of selderij, wortels en een uitje gebruikte hij ervoor. Onbespoten! Vaak voegde hij er gispoeder aan toe. De duiven vlogen er prima op. Hij maakte enorm goede uitslagen met maar een stuk of twaalf weduwnaartjes. Eén voorvalletje wil ik u niet onthouden.
We vlogen Orleans oude duiven. Pa stond bovenaan en besloot vijf weduwnaars in te manden. Hij zou ze met zijn ”groente-kruiden-gist-mix" in topvorm proberen te brengen. Elke dag kregen die vijf doffertjes iets van die vloeistof opgespoten. Ze zagen er echt fantastisch uit. Zo mooi, dat hij zijn mond niet meer kon houden. Op de dag van inkorven, 's morgens om een uur of zeven, hield hij het niet langer. Hij stapte op zijn fiets en reed naar de voorzitter van de club. “Joop je moet even bij mijn doffers komen kijken". 'De goeie man zal het wel vreemd gevonden hebben, maar hij ging met pa mee.
Trots liet mijn vader de vijf doffertjes zien. "Ze zijn mooi, Toon", zei de voorzitter, maar ik merkte aan zijn stem dat hij er niet zo van onder de indruk was als pa. Hij vroeg dan ook niet naar de manier waarop de doffers in die superconditie gekomen waren. Die bewuste zaterdag moest mijn vader werken. Ik zou de duiven alleen constateren. Van de zenuwen stond ik op het trapje voor het hok. Zo kon ik precies over de schuur, die voor het duivenhok stond, heenkijken. Het was erg heet. De wind blies krachtig uit het noordoosten. Het zou waarschijnlijk erg traag gaan.
Plotseling duikt er een duif over de schuur heen. Het is de “18”, een blauw jaarlingetje. Hij rolt letterlijk het hok in. Hij heeft zich helemaal over de kop gevlogen. Ik pak hem en zet hem voorzichtig in zijn broedbok. Hij maakt zacht reutelende geluiden. Ik praat wat met hem. Het is mijn lievelingsdoffertje. Vrij snel komt hij weer tot zichzelf en begint naar zijn duivin te roepen. “Nu maar gauw melden", denk ik bij mezelf en ga naar buiten. Maar daar komt niets van terecht. Het lijkt wel een video die teruggespoeld is. Weer duikt er een duif over de schuur. De "Bonte Koetsenruyter" strijkt op de klep. Ik weet niet wat me overkomt. Twee duiven zo snel achter elkaar had ik niet verwacht. Mijn handen trillen als ik zijn gummi in de klok stop. Diezelfde film herhaalt zich nog tweemaal. “De Pastoor" en de “07" vallen kort achter elkaar. Precies uit dezelfde hoek.
Het lijkt wel of ze met een onzichtbaar koord aan elkaar verbonden zijn geweest. Binnen een kwartier vier van de vijf doffers in de klok. De meeste melkers moeten dan nog beginnen... Pa vliegt dat jaar de pannen van het dak. Er gaan geruchten dat pa “spuit" en dat hij zijn duiven “doping" geeft. Melkers proberen uit te vissen wat hij met zijn duiven "uitspookt" en mensen komen op visite die je anders nooit zag. Als pa vertelt hoe bij zijn duiven begeleidt kijken ze hem glimlachend aan. Je ziet ze denken... “jij vertelt maar de helft mannetje, er moet meer zijn". Helaas. er was niet meer!!
Afsluitende opmerking
Ik hoop dat u door mijn beschrijving opnieuw aangezet wordt tot nadenken over een zo´n natuurlijk mogelijke manier van duiven houden. Er zijn enorm veel mogelijkheden een natuurlijke begeleidingsmethode te realiseren. Wij hebben ons tot nog toe vooral gericht op het gebruik van kiemen, kruiden, rniso, kelp, zonnebloemolie, tamari, e.d.
Groenten bieden echter ook uitstekende mogelijkheden. Wilt u precies weten wat daar inzit, sla dan het boekje van A. v.d. Hoek maar eens open, daar staat een keurig schema in. Boerenkool en worteltjes komen daar prima uit! Als het maar “biologisch" geteeld is, anders schiet u er nog niets mee op. Daar wordt veel te weinig op gewezen. Een eigen groentetuintje is misschien nog wel het beste!
|