‘Gang is alles.’ Een uitdrukking die ik een paar jaar geleden hoorde op een vrijgezellenfeestje van voormalige duivencompagnon. Hij was inmiddels internationaal vrachtwagenchauffeur en op zijn vrijgezellenfeestje waren een paar van zijn collega’s. Deze chauffeurs spraken op een gezellige manier over hun vak en het belangrijkste was toch: ‘Gang is alles.’ Hoe meer gang, hoe meer kilometers, des te meer je verdient natuurlijk. Waar had ik dat vaker gehoord?
Vele wegen die naar Rome leiden
In de fondduivensport lijkt de laatste jaren veel trainen een nieuwe trend te zijn. Een trend die er langzaam is ingeslopen. De duiven worden vaker gespeeld en er wordt sneller begonnen met het opleerprogramma. Je zou kunnen zeggen: ‘Gang is alles.’ Dit is in grote tegenstelling met wat vroeger de gang van zaken was met de fondduiven. Voor een jaar of dertig geleden was het gewoon om de duiven die naar St. Vincent gingen drie of vier in te spelen. Voor St. Vincent twee weekenden rust en dan dinsdag in de mand voor St. Vincent. Met de drie of vier inspeelvluchten moesten de duiven wel aan duizend kilometer komen. Dat was toen tenminste de gangbare mening.
Kilometers maken
We zijn inmiddels al een paar dagen in de tweede helft van april. Sommige fondliefhebbers moeten nog beginnen, anderen hebben er al drie vluchten op zitten. Er zijn liefhebbers, die gaan als het maar even mooi weer is, de duiven lappen. Dit om vanaf begin toch maar mee te kunnen doen. Zelfs als er doordeweeks een vluchtje is, worden de duiven ingekorfd. Voordat de eerste overnachtfond voor de deur staat, hebben de duiven er al tweeduizend kilometer op zitten. Deze duiven komen hierdoor in een geweldige conditie. Dat is een groot voordeel. Er kleeft echter ook een nadeel aan. De duiven bouwen minder reserves op, omdat ze vaak aan de bak moeten en reserves bouw je op met rustperiodes na een inspanning. Ook de kou in het voorjaar kost extra energie, die de opbouw van reserves belemmert. Als de duiven een makkelijke overnachtvluchten krijgen, waarbij de prijzen zaterdag voor twaalf uur verdiend zijn, dan zal een hok duiven die op deze manier zijn voorbereid het goed doen. Worden de vluchten zwaarder en valt er voor tien ’s ochtends geen duif dan hebben deze duiven het moeilijker en missen ze de reserves om in de absolute kop te vliegen. Door hun superconditie winnen ze best hun prijs, maar ze zullen na zo’n zware vlucht wel rust nodig hebben om te herstellen en als ze te snel weer in de mand moeten, kan het wel eens veren gaan kosten.
Ritme
Je kunt de duiven dus rustig brengen en je kunt de duiven door veel te spelen in een grote conditie brengen. Zoals altijd zit er ook een tussenweg in. Je kunt de duiven in een ritme proberen te krijgen. Zodra het mooi duivenweer wordt met een temperatuur van minimaal 15 graden ga je de duiven een keer lappen op zo’n 60 tot 80 km en dan een keer op zo’n 120 km en vervolgens ga je de duiven inkorven op vluchten van zo’n 200 km. Dit doe je een paar keer en je doet er nog een midfondvluchtje achteraan en de duiven zijn klaar voor de eerste overnachtvlucht. De duiven zijn in een ritme gebracht. Bij een slecht weekend is er misschien een weekendje overgeslagen. Het doel is hierbij geen superconditie, maar vooral ritme. De duiven worden langzaamaan in een goede conditie gebracht, krijgen tussendoor de tijd om te herstellen en gaan met genoeg reserves naar de eerste overnachtvlucht. Ze zullen misschien niet gelijk pieken op de eerste overnachtvlucht als die goed verloopt, maar in de rest van het seizoen hebben deze duiven genoeg reserves opgebouwd om nog een keer of vaker te pieken. Het is wel noodzakelijk dat deze duiven vanuit voorgaande jaren genoeg ervaring hebben opgebouwd. Nadeel is wel dat op de eerste vlucht meestal geen supervroege kopduiven worden gepakt, vooral niet als de vlucht vlot verloopt. Voordeel is dat je later met deze duiven wel kopprijzen kunt pakken, omdat ze hun kruid in het voorseizoen niet hebben verschoten.
Jaarlingen op de grote fond
De jaarlingen hebben naast conditie en ritme ook ervaring nodig voordat ze hun eerste overnachtfondvlucht krijgen. Om de jaarlingen de eerste de beste overnachtfondvlucht te spelen, vind ik persoonlijk geen goed plan. Sommige liefhebbers hebben hun jaarlingen als jonge duif al twee keer boven de 400 km gehad en dan ligt het iets anders, maar toch. Het is goed om de jaarlingen vanaf het begin in te korven of te lappen. Zodra het enigszins mooi weer is, is het goed om de jaarlingen in het ritme te brengen en ervaring op te laten doen. Als ze een paar keer in de reismand zijn geweest is het voor jaarlingen goed om ze een keer zelf weg te brengen en ze dan op een afstand van rond de 80 km één voor één los te laten, zodat ze zelf een keer moeten zoeken. Als je dit meerdere keren doet is dat nog beter natuurlijk. Als de jaarling-duiven drie keer een midfondvlucht hebben gehad of een keer een kleine dagfondvlucht erbij, dan moet een jaarling een kleine overnachtvlucht met een middaglossing aan kunnen. Als de eerste overnachtvlucht eind juni/begin juli is, dan is zo’n duif op het toppunt van hun conditie en moet het goed kunnen. Eind juli/begin augustus voor het eerst op een overnachtvlucht ben ik persoonlijk geen voorstander van, omdat de duiven dan verder in de rui zijn en de conditie en vorm dan af is genomen. Zelf hebben we jarenlang geen jaarlingen gespeeld op de overnachtvluchten, dit jaar wilden we het weer eens gaan proberen op Perigueux (840 km), als de voorbereidingen goed verlopen.
Tot slot
Er zijn zoals gezegd vele wegen die naar Rome leiden. Om op de verschillende soort vluchten de duiven voor te bereiden is het goed om te voorbereiding af te wisselen. Verschillende ploegjes te maken met verschillende voorbereidingen. Dit vinden liefhebbers vaak lastig, want het is toch niet rendabel om maar met tien duiven te gaan rijden, dan kun je ze beter alle vijftig pakken. Volgens mij moet je daar niet mee zitten. Ik kan me herinneren dat ik met drie duiven naar Oosterhout (uur rijden heen en een uur terug) ben gereden, omdat die duiven twee weken later naar een vlucht moesten en ze al twee weken rust hadden gehad en een vluchtje van 200 km goed was voor het ritme. Het loonde!!! Ik wens U allemaal een goed vliegseizoen!!!
Jaco van Nieuwamerongen
|