Maart is voor ons duivenliefhebbers eigenlijk de mooiste maand van het jaar. Iedereen is op zijn eigen manier bezig met het komende seizoen. We hebben allemaal een nieuw hok met weduwnaars of weduwduivinnen waarmee we de competitie aan gaan. Zal die ene doffer die we de hele winter als favoriet aan hebben gezien ook echt een topper worden? Niemand weet het, en dat is nu juist het mooie van deze tijd. Resultaten behaald in de jaren die achter ons liggen tellen voor niemand meer dus we staan allen op nul voor het komende seizoen. Maar waarom lijken toch altijd dezelfde liefhebbers goed uit de winter te komen? Of anders waarom gaat het bij de meeste na enkele weken alweer net zo als voorgaande jaren. Niemand zal bewust de verkeerde keuzes maken dus moeten wij ons afvragen waar gaat het nu eigenlijk verkeerd.
Om de vinger direct op de zere plek te leggen is natuurlijk niet mogelijk omdat iedereen een andere manier van begeleiden heeft. Daarbij hebben we te maken met diverse spelsystemen die een andere voorbereiding vragen. Volgens mij begint het seizoen bij de kweek die nu voor de meeste achter ons ligt. Vanuit de kweek moeten we werken na het seizoen. De oude duiven op tijd klaar maken voor het seizoen zodat ze goed voorbereid worden. Dit gaat niet als er nu nog twee jongen moeten worden groot gebracht. De toekomstige vliegduiven zullen voorzichtig moeten gaan trainen en de voeding moeten we na de kweek even aanpassen zodat ze niet te veel aanvetten. Even gas terug enkele weken geeft de duiven de rust om goed te herstellen.
De vitesse en mid-fond spelers zullen hun toppers nu al scherp willen hebben, diegene die op de Dag-fond willen pieken moeten ook direct aan de slag. De eerste Dag-fond vlucht is rond einde mei zodat ook deze duiven voldoende kilometers gevlogen moeten hebben om goed te zijn. De voeding op de eerste weken zal bestaan uit een mix van een licht verteerbare mengeling en een vliegmengeling. Extra vetten zullen pas nodig zijn als we richting de Dag-fond gaan.
Op eigen hok is de kweek nu enkele weken voorbij en zitten de doffers verduisterd zodat ze rustig het nieuwe seizoen ingaan. De voeding bestaat uit een lichte mengeling van Gerry Plus zodat ze niet aanvetten en toch voldoende kunnen eten. Deze verduistering zal blijven tot ongeveer de laatste week van april. De vitesse is dan al wel begonnen maar de echte vorm proberen we dan nog even uit te stellen. Onze duiven moeten op basis van hun kwaliteit de competitie aangaan met de concurrentie en dit was de voorgaande jaren ook geen probleem. Nieuw voor ons is dat we opnieuw gaan proberen om ook goede resultaten met de weduwduivinnen te halen. Dit is toch een spel waar voor ons een uitdaging ligt vooral omdat velen daarmee ook goede successen halen en wij dit twee keer hebben geprobeerd maar daarin niet succesvol zijn geweest. Ik ben van mening dat je altijd op zoek moet gaan naar nieuwe uitdagingen. Juist dat onbekende motiveert ons.
De jaarlijkse enting voor paramyxo hebben we ook achter de rug en sinds een aantal jaren doen we de jonge duiven gelijk met de oude. Dit is niet alleen praktisch maar het lijkt ook dat ze meer weerstand hebben. Bij de jonge duiven voeren wij tot een leeftijd van twee maanden alleen kweekvoer. Daarna gaan we over op een juniorenmengeling die voldoende vitaminen bevat die de duiven normaal uit zonlicht halen maar die zij nu missen omdat ze verduisterd zitten. Deze Dark plus bevat extra vitaminen om de jongen meer weerstand te geven in een periode waarin de jongenduivenziektes het meest voorkomen.
Als het weer het toelaat zullen we de komende weken de oude duiven intensiever gaan trainen bij huis. En daarna voorzichtig gaan opleren. De afstand speelt daarbij direct nog geen rol maar het is wel belangrijk dat de duiven hun kompas even goed zetten. Als je niet voorzichtig begint kun je in deze periode je hele oude duiven seizoen verpesten. Duiven die in deze tijd een paar dagen de weg kwijt zijn zullen niet honderd procent aan de start van het seizoen verschijnen.
|