In de loop van de tijd krijg ik regelmatig diverse onderwerpen aangereikt met het verzoek daar in mijn nieuwsbrieven aandacht aan te besteden. Adenocoli, Herpes, Streptococcen, Ornithose enzovoort.
Waarschijnlijk vanwege het feit dat deze nieuwsbrief nu ook in het Spoor der Kampioenen wordt afgedrukt krijg ik de laatste maanden weer meer vragen over de natuurlijke aanpak. Voor menigeen die al langer mijn nieuwsbrieven leest al lang een bekende weg. Deze nieuwsbrief is dan ook meer voor de nieuwere lezers. In deze nieuwsbrief wil ik toch nog eens de nadruk leggen op de noodzaak te investeren in gezondheid van de duiven in plaats van af te wachten tot de duiven ziek worden, waarna met een of ander medicijn getracht wordt de schade te herstellen en erger te voorkomen.
Ook met regelmaat wordt me de vraag gesteld of ik dan wel kan garanderen dat de duiven niet ziek worden als men de natuurlijkere aanpak gaat volgen. Dan zeg ik volmondig dat ik dat niet kan. Dat zou te mooi zijn om waar te zijn. Soms wordt me min of meer verweten dat ik ‘toch ook’ medicijnen voorschrijf. Ik krijg dan de neiging om me achter het oor te krabben, maar meestal steek ik toch weer van wal om uit te leggen dat Keulen en Aken niet op een dag gebouwd zijn en dat de resultaten van deze andere aanpak best even op zich kunnen laten wachten. Dat men niet moet denken dat men de natuurlijk aanpak kan gaan volgen in de vooronderstelling dat dit instant effect heeft.
Dit is natuurlijk niet zo. Er zijn en blijven ziekten die we alleen met medicijnen kan en moet behandelen. Men moet de natuurlijke aanpak dan ook niet zien als een alternatief voor medicijnen om ziekten te genezen. Het is bedoeld om middels de voorbehoedende werking te voorkomen dat de dieren ziek worden.
Het is best een lange weg die men moet afleggen voordat men de vruchten kan plukken van die andere aanpak. En zoals gezegd heeft men zelfs dan niet de garantie dat de duiven niet ziek worden. Het is alleen onze ervaring dat duiven die niet voor ieder wissewasje medicijnen krijgen en waarbij preventief de nodige aandacht geschonken wordt aan een goede verzorging op een natuurlijke manier, veel sneller herstellen in geval van ziekte.
Maar dat niet alleen. Ze vervallen niet zo snel tot een recidief van een kwaal als ornithose of jonge duivenziekte. Verder krijgt men een extra kans om beter te selecteren.
In principe zou ik deze nieuwsbrief helemaal niet moeten hoeven schrijven. Want het zou vanzelfsprekend moeten zijn de duiven optimaal te verzorgen. Gelukkig doet het merendeel van de liefhebbers dit ook. Aan hen is deze nieuwsbrief dan ook amper besteed. Maar er blijft toch nog een hele volksstam over die wil blijven geloven in het wonder in de medicijnpotjes. Alsof daarmee eventjes snel problemen worden weggepoetst.
Duivensport is inmiddels topsport. En de liefhebbers die het allemaal niet zo nauw nemen met de optimale verzorging, kunnen het behoorlijk verpesten voor de liefhebbers die dit wel willen doen. Deze laatste groep betaalt dan de tol voor de nalatigheid van de nonchalante liefhebbers.
Een tijdje terug schreef ik dat het goed mogelijk was om de duiven met een goede natuurlijke aanpak, zonder medicijnen aan de start te brengen. De duiven in ons onderzoek hadden vanaf de geboorte tot aan de voorvluchten geen medicijnen gehad en vrij van coccidiose, wormen, hexamiten, geelbesmetting en luchtweginfecties. Ook bij de eerste voorvluchten was alles nog prima. Maar op een gegeven moment gebeurde wat welhaast onvermijdelijk is, een van de liefhebbers uit ons onderzoekje moest inkorven bij een krabbelaar. Iemand die de zorg voor de gezondheid niet serieus neemt en pas eventueel in actie komt als het kalf al bijna verzopen is. Binnen een week hadden een aantal van de duiven als gevolg van het verblijf in dezelfde mand met de duiven van genoemde krabbelaar een zware geelbesmetting opgelopen alsmede een luchtwegbesmetting. Gevolg: de liefhebber die zijn duiven goed verzorgde moest toch gaan kuren. Goed, door de natuurlijke aanpak was er een goede basisconditie en de problemen waren dan ook snel weer opgelost. Maar zouden we niet bezig geweest zijn met dit onderzoekje, dan was de kans groot geweest dat deze liefhebber te kampen zou hebben gekregen met tegenvallende prestaties ofschoon hij zijn duiven goed verzorgt.
In principe kan men stellen dat nu de duivensport topsport geworden is, een gedegen controle van de gezondheid middels onderzoek noodzakelijk is wil men niet overgeleverd zijn aan de vele blinde preventieve kuren.
Al die blinde preventieve kuren maken immers dat men het natuurlijke gezondheidsevenwicht dat we allemaal nastreven weer ondermijnen. Zeker als te veel gekuurd moet worden door her-besmettingen.
Zo tijdens het duivenseizoen is het een komen en gaan van liefhebbers in de kliniek. Een deel komt voor de routinecontroles en meestal hoeft hier niet zo veel te gebeuren. Een deel komt voor de eerste keer en dan merk ik toch nog steeds dat er tegen veel verstandige regels wordt gezondigd.
Zo kan men dan ondanks alle voorlichting toch nog steeds horen dat men goed denkt te doen door één keer in de twee tot drie weken een dag of twee iets tegen het geel in het drinkwater te doen. Ik zie dan heel verbaasde reacties bij deze liefhebbers als ze met mij meekijken en zien dat hun duiven vol geelparasieten zitten. Natuurlijk wordt de schuld dan bij het gebruikte middel gelegd. Want men echter niet wil inzien is dat het middel veelal goed is, maar dat degene die het middel toepast een wijze van toepassing volgt die deze toenemende resistentie tegen de geelmiddelen juist in de hand heeft gewerkt.
Nu is het de afgelopen weken warm geweest en hebben de duiven ook meer gedronken, maar in het algemeen kan men stellen dat drinkwater kuren tegen het geel, zeker de korte kuurtjes, absoluut geen garantie meer geven dat de infecties verdwenen zijn.
Voldoende lang en voldoende hoog doseren kan dit voorkomen. Kuren over het voer of middels capsules of tabletten verdienen de voorkeur.
Ik kan niet vaak genoeg herhalen dat we met zijn allen samen verantwoordelijk zijn voor de resistentie van de geelparasieten voor de geelmiddelen. Langzaamaan gaan we de kant op dat behandeling met de gebruikelijke geelmiddelen niet meer voldoende helpt. Helaas zijn er geen alternatieven. Dus liefhebbers die dit aangaat, zorg voor een goede medicijngave en stop met het nonchalante gebruik van de geelmiddelen. We leven niet meer in 1975.
Ik had het over de verstandige regels waartegen gezondigd wordt. Zo hoor ik nog steeds dat men kuurtjes in halve doseringen met baytril, baycox, ronidazole en noem ze allemaal maar op, geeft tijdens het seizoen, omdat de duiven bij de juiste dosering anders mogelijk te veel vorm zouden kunnen verliezen. Dat is in principe om te janken. Je kunt dan als duivenarts op een rustige manier proberen duidelijk te maken dat dit zo fout is als fout maar kan zijn. Uit de reacties kan men dan zien dat een aantal liefhebbers die dit op deze manier doen, echt niet weten dat ze zeer verkeerd bezig zijn met het oog op de resistentieproblematiek. Deze zijn dan ook zeker bereid om van deze heilloze gewoonte af te stappen. Maar je ziet een aantal liefhebbers makkelijk ja knikken en denken: ’ Ja klets maar raak. Ik doe het al jaren zo en dat bevalt me prima’. Deze liefhebbers zijn dan ook niet te overtuigen. Ze schreeuwen vaak wel het hardste als uit onderzoek blijkt dat hun duiven bacteriën bij zich dragen die resistent zijn voor tal van antibiotica.
Het trieste van dit verhaal is dat je als liefhebber maar zult moeten inkorven bij de duiven van zulke die-hards . Immers de kans is groot dat de eigen duiven deze bacteriën overnemen en dat men ongewild en ongewenst opgezadeld wordt met resistente bacteriën die op termijn de gezondheid van de eigen duiven beginnen te ondermijnen. Zonder het zelf te willen verpesten anderen dan de lol in de eigen hobby.
Ik zou nog wel even door kunnen gaan met meer van dit soort gewoontes te beschrijven, maar ik wil er geen zwartboek van maken. Ik wil alleen maar stellen dat we samen verantwoordelijk zijn voor een verstandig en goed antibioticumgebruik bij onze hobby. En dat we moeten vermijden dat anderen met de vingers naar onze sport kunnen gaan wijzen omdat er liefhebbers tussen lopen die het voor anderen verzieken. Letterlijk en figuurlijk.
Wordt vervolgd
Succes
|