Nu moet het gebeuren. Als er al geheimen zijn in duivensport dan is het grootste er een van een verbluffende eenvoud: selectie! Daarvoor zijn 2 criteria.
De eerste is natuurlijke gezondheid en die moet komen van het kweekhok. Daar moet het goed zitten. Aan de jongen die je speent mag niet het minste mankeren en uiteraard kan dat alleen als de ouders perfect in orde zijn. Als je jongen die niet gezond zijn afzet kan je die met medicijnen mogelijk oplappen maar dat is letterlijk een lapmiddel. Op een enkele uitzondering na is met zulke niets aan te vangen. Die zullen niet spontaan vorm krijgen en dus ook niet presteren ongeacht de kwaliteit van de ouders.
DE BASIS
Gezonde kwekers is dus de basis. Over ‘de basis’ moet ik soms denken als ik naar Luxemburg of Duitsland ga. Grenzen zie je niet meer maar zonder te willen kwetsen moet ik toch kwijt dat die eigenlijk ook overbodig zijn. Als je in Belgie komt merk je dat vanzelf aan het wegennet. En dat blijft duren tot je het land uitbent.
In Luxemburg of Duitsland is van bulten, hobbels en scheuren geen sprake meer. Toch hebben ze ook daar barre winters en soms hete zomers. Ook Duitsers hoor ik vaak klagen over de wegen in Belgie. Mijn boerenverstand zegt dat het vanaf de aanleg al niet deugde en men daar later de rekening voor betaalt.
Zoals met jongen die bij het spenen niet gezond zijn.
Belgie is een fantastisch land als je de wegen en de corruptie vergeet. Zo is er het verhaal van die minister. Die had een Belgische aannemer, een Nederlander en een Duitser een prijsopgave laten doen voor de aanleg van een nieuwe weg. De Duitser vroeg 25 miljoen euro, de Nederlander 30 miljoen en de Belgische wegenbouwer zei dat dit 40 miljoen zou kosten. De laatste werd op het matje geroepen om het enorme verschil te verklaren. ‘Ik moet de concurrenten betalen’ aldus de Belg en daar komt nog 3 miljoen bij voor U.’ ‘U wordt de aannemer’ zei de minister.
PRESTATIES
Komt basisgezondheid op de eerste plaats, het volgende criterium zijn de prestaties. Al het andere, ook de afstamming en het uiterlijk zijn daaraan ondergeschikt. Een duif mag uit nog zulke goede ouders komen, als die van nature niet gezond is zal je er weinig mee aan kunnen vangen.
Met gezonde jongen uit prima ouders is het al moeilijk genoeg. Als de afstamming allesbepalend zou zijn had ik trouwens een hok vol supers want mijn duiven stammen allemaal af van goede. Maar elk jaar opnieuw verbaas ik me er over hoe veel slechte ik kweek. Ondanks stambomen van hier tot ginder vol met Asduiven en winnaars.
HET UITERLIJK
En het uiterlijk dan? Ach het uiterlijk. Uiteraard zie ook ik graag een perfect gebouwde duif. Maar wat hadden velen al chance met duiven die potentiële kopers niet wilden. Carlens en Hofkens zeiden ooit dat de beste selectie is kopers van jongen (of bons) te laten kiezen. Ze nemen meestal de grootste omdat ze grootte verwarren met kracht. Of ze nemen de mooiste maar duiven zonder karakter.
Heel lang geleden kreeg ik bij William Geerts diens ‘Kapoen’ in handen. ‘Dat is een super’ zei ik. Vol bewondering keek hij me aan. Ik moest een kenner zijn want niemand had die duif ooit goed gekeurd. Die was echter zo lelijk dat het wel een goede moest zijn. Anders zat hij niet tussen al die stervliegers. Het was de dag dat ik leerde dat als je bij een kampioen een lelijkerd in handen krijgt je er gerust van uit kan gaan dat het een goede is.
NOG VOORBEELDEN
Over de vader van de fameuze 613 van Klak schreef ik eerder. Niet om aan te zien. Bij Leo Heremans uit Vorselaar zat een oude witpendoffer die er ook niet uitzag. Maar die won wel 18 eerste en werd een van diens basisduiven. Bij Luc van Mechelen Turnhout zit ook zo’n lelijkerd die door iedereen werd afgekeurd. Het is een van diens beste.
Hiermee wil ik niet zeggen dat het uiterlijk van totaal geen betekenis is. Als ik moet kiezen pak ik ook de meest volmaakte duif. Evenmin wil ik zeggen dat keuren geen zin heeft.
Wijlen Herman Severijns laten kiezen was levensgevaarlijk en ook mannen als eerder genoemde Leo Heremans en dierenarts Marien houd je beter van je hok want je zou zo maar je beste duif kwijt kunnen raken. Wat ik wil zeggen is dat je nooit zekerheid hebt.
Werd in een grijs verleden Paula 5000 van de Mey door de ‘beste keurders van de wereld’ niet bestempeld als de slechtste duif op een Olympiade?
OUDE
Oude duiven selecteren is het probleem niet, overnachters buiten beschouwing gelaten. Een oude hoef je ook niet in handen te nemen. Dat moet een goede zijn of hij mag er niet meer zitten, hoe mooi die ook is en hoe goed ook de afstamming en gezondheid. Die zullen zelden beter worden.
Duiven voor de grote fond is anders. Die lijken later te ontwikkelen. Kwekers selecteren is al iets moeilijker. Punt is dat die vaak te veel krediet krijgen, meestal omdat ze van een goed hok komen of (veel) geld hebben gekost.
JONGEN
Jongen selecteren daarentegen kan aartsmoeilijk zijn. Vooral als ‘alles vloog’ vanwege topvorm of… als amper prijs gewonnen werd vanwege geen vorm. Als je zo’n topjaar hebt is de fout die velen maken hokken bij zetten. Helemaal verkeerd. Gewoon de lat wat hoger leggen bij de selectie.
En een probleem heb je dus ook als je jongen slecht of wisselvallig vlogen. Welke doorhouden, die mooie uit prima ouders die amper prijs won of die lelijkerd uit zo maar jaarlingen die prima kwam? De duif die 3 keer vroeg was maar ook 5 maal miste of die duif die steeds zijn prijs won maar nooit vroeg?
Moeilijk; vooral ook omdat er nogal wat voorbeelden zijn van goede duiven die als jong niet presteerden. Persoonlijk heb ik een zwak voor jongen die met tegenwind stampvroeg vlogen maar ook met sterke wind mee. Aan fouten maken ontkomt niemand, maar dat overkomt degenen die vooral letten op natuurlijke gezondheid het minst.
|