Deze vluchten trekken de aandacht van velen buiten de sport en bij minder goed verloop stelt men vragen tot en met een verbod op bepaalde vluchten. Velen hebben niet in de gaten dat bestuur NPO aangesproken wordt op wat liefhebbers of afdelingen doen.
Mensen van buiten onze organisatie begrijpen niet dat afdelingen een grote mate van zelfstandigheid hebben als het gaat om lossingen en dergelijke. Samen met de WOWD proberen we dingen bij te sturen en vragen te beantwoorden. Van belang is dat we laten zien dat we diverse zaken als organisatie oppakken en bovendien laten zien dat onze organisatie veel deskundigheid in huis heeft. Of het nu gaat over vervoer, vluchten, lossingen alles wat het welzijn van de duiven betreft, wordt onderzocht en er worden zo nodig maatregelen tot verbetering genomen.
Als organisatie zelf de regie in handen houden is zeer belangrijk. Niet afwachten tot het ministerie dingen oplegt maar laten zien dat we zelf actief zijn en over meer deskundigheid beschikken. Dit houdt wel in dat we ons soms beperkingen op moeten leggen en zeker ons moeten houden aan eerder gemaakte afspraken met de overheid. Het betreft met name de afstanden voor jonge duivenvluchten. Het houdt niet in dat we bang moeten zijn maar dat we laten zien dat we als organisatie de zaken goed voor elkaar hebben.
Bovenstaande houdt ook in dat scribenten en forumleden moeten bedenken dat men met enige terughoudendheid spreekt over problemen die we niet of nog niet voldoende in de hand hebben. De stukken voor de ledenvergadering zijn verstuurd. Voor het vliegschema had het bestuur een advies gekregen van de voorzitters. Alle voorgestelde data ook voor de marathonvluchten zijn door het bestuur overgenomen.
Het vaststellen van de data van de vluchten, het nationale vliegschema is overigens een recht van de ledenvergadering. Het bestuur stelt het uiteindelijke vliegprogramma vast. Voor wat betreft het vliegprogramma 2011hebben we gemeend recht te moeten doen aan de in 2009 gehouden enquête onder de fondvliegers. Deze enquête laat, uitgesplitst naar de verschillende afdelingen, geen grote verschillen zien voor de marathonvluchten. Landelijk kiezen tussen de 60 en 70 % van de leden voor het opnemen van ochtendlossingen in het vliegprogramma. Daarom hebben we een splitsing gemaakt en zowel ochtend- als middaglossingen opgenomen.
Vorig jaar hebben we op de ledenvergadering de ochtendlossingen laten vervallen en 2010 als overgangsjaar aangemerkt in de veronderstelling dat we met de Vlucht naar de Toekomst dan de voorstellen van de disciplines zouden hebben. In gesprekken met het ZLU-bestuur hebben we gesproken over een win-win situatie. Die ontstaat nu nog niet omdat nog een aantal verschillen opgelost moeten worden.
Over de keuze van losplaatsen kunnen de afdelingen/sectoren ons nog adviseren. In een gesprek met een afvaardiging van de voorzitters,de agendacommissie, is inmiddels gebleken dat men van mening is dat de zuidelijke afdelingen voldoende mogelijkheden hebben bij de ZLU maar dat dit voor het noorden anders ligt. Hun mening is om de overige sectoren zelf te laten kiezen voor het aantal vluchten met een geplande ochtendlossing. Het lijkt een sympathiek idee maar of dit een goede oplossing is vraag ik me af. Als bestuur zouden we op deze wijze een ander beleid voeren voor het zuiden dan voor het overige deel van het land.
In het kader van gelijke behandeling is dit denk ik niet juist. Het bestuur is dan ook van mening dat een vliegschema voor alle leden moet gelden en dat dit niet moet afhangen van het deel van het land waar men woont. Reden voor het bestuur om voor het hele land,voor alle leden een programma met o.a. ochtendlossingen voor te stellen. Het bestuur hecht er ook aan om de nationale kampioenschappen te laten vervliegen onder zo veel als mogelijk gelijke randvoorwaarden. Dat is alleen te bereiken door de vluchten voor een kampioenschap in hetzelfde weekend te vervliegen.
Albert
|