Het beursseizoen is weer begonnen. Een mooie gelegenheid om oude bekenden te ontmoeten. Mede standhouders en anderen. Als je tijdens de beurzen je oor te luisteren legt dan kom je vaak toch dezelfde vragen tegen. Zo is een belangrijke vraag van veel liefhebbers of we nu toch niet beter preventief tegen paratyfus kunnen kuren.
Ik heb over dit onderwerp al diverse nieuwsbrieven geschreven. Ik wil hier dan ook kort op reageren.
We moeten onderscheid maken tussen de hokken die daadwerkelijk te kampen hebben met deze bacterie. Dat kan zijn omdat de mest slecht is en de bacterie middels bacteriologisch onderzoek is aangetoond. Maar ook de bekende knobbel op het ellebooggewricht wijst heel sterk in de richting van een besmetting met deze bacterie. In een aantal gevallen kan bij bacteriologisch onderzoek in het gewrichtsvocht een zuivere cultuur van de paratyfus bacil gevonden worden.
Op de hokken waar daadwerkelijk bewezen is dat men te kampen heeft met de salmonella is het opstellen van een plan van aanpak absoluut gewenst.
In die gevallen is het aan te raden om te kuren met bijvoorbeeld trimsulfa vervolgens te vaccineren met Colombovac- paratyfus en daarna nog een week na te kuren. In Duitsland is de levende entstof Zoosal-T te verkrijgen. Na enting met deze entstof dient men niet na te kuren.
De enting met Colombovac paratyfus dient gevolgd te worden door een hervaccinatie na drie weken als men helemaal conform het entschema handelt. Daarna dient de vaccinatie na een half jaar herhaald te worden. Is men dit laatste niet van plan dan adviseer ik om de hele enting dan maar te vergeten. Het effect van de paratyfus-vaccinatie valt of staat bij het herhaaldelijk vaccineren tegen deze ziekte. Incidenteel willen enten heeft dan ook totaal geen zin. Op deze manier krijgt de entstof , onterecht alleen maar een slechte naam. Men moet het goed willen doen of anders beter maar laten.
Misvatting
Het is een misvatting dat men een paratyfusbesmetting met medicijnen kan uitroeien. Goede en gerichte medicijnen kunnen de problematiek van de paratyfus verkleinen. Maar zelfs na langdurig kuren blijven er toch nog dragers van deze bacterie over.
Veel liefhebbers willen blijven geloven dat ze de paratyfus met een kuurtje in het najaar voor zullen blijven. De waarheid is echter dat de meeste paratyfuskuurtjes in het najaar de uitscheiding van deze bacterie in de mest beperken gedurende een goede maand. Welk middel of combinatie van middelen men ook gebruikt.
Zelfs tijdens deze kuren kan bij sectie in de lever vaak nog een reincultuur van deze bacterie worden gekweekt met behulp van bacteriologisch onderzoek. Het moge duidelijk zijn dat deze bacterie met recht een sluipmoordenaar genoemd mag worden. Er is nog zo’n bacterie die deze naam verdiend en dat is de Staphylococcus, maar die komt een andere keer wel weer aan bod.
Een veelgehoorde opmerking is dat er na een paratyfuskuur veelal een goede kweek volgt. Maar ook: ‘bijna iedereen doet het dus dan zal het toch wel goed zijn”.
Nu is het inderdaad vaak zo dat er een goede kweekperiode volgt na een paratyfuskuur. Dat is dan vooral bij liefhebbers die weinig actie ondernemen om hun duiven preventief gezond te houden door de algemene weerstand te verbeteren. Liefhebbers die veel aandacht besteden aan het opbouwen van een goede algemene weerstand zouden zelfs mogelijk wel eens een averechts effect kunnen verkrijgen door tegen paratyfus te kuren. Immers met de schadelijke bacteriën worden immers ook de goede darmbacteriën aangepakt door een antibioticumkuur.
Waar ligt de winst dan bij zo’n ‘paratyfuskuur’. Liefhebbers met een matige algehele weerstand bij de duiven hebben vaak duiven die meerdere latente (verborgen) infecties onder hun duiven hebben. Te denken valt aan een hogere infectiedruk met streptococcen en E. Coli maar ook van Proteus en Klebsiella. De laatste bacteriën kunnen onder bepaalde omstandigheden tijdens de kweekperiode tot aanzienlijke sterfte bij de nestjongen zorgen. Door deze zogenaamde paratyfuskuur wordt dan ook de infectiedruk door genoemde bacteriën verlaagd, waardoor de kans op neststerfte afneemt en er dus een betere kweek volgen kan. Dit heeft op zich dus niet zo veel met een uitroeien van de salmonella bacteriën te maken.
Zolang men zich dit bij het verstrekken van dit soort kuurtjes maar blijft realiseren, is niets aan de hand.
Advies voor de kweek.
Wat is ons advies voor een goede kweek? Allereerst tijdens de rui de duiven te vertroetelen en de afweer helpen zo hoog mogelijk te houden. Geen blinde kuren maar gericht onderzoek van de duiven en hun mest. Liefhebbers die sterke besmettingen met wormen en of coccidiose hebben wil ik zelf wel degelijk ook adviseren een preventieve kuur tegen ‘paratyfus’ te geven. Dit is dan, zoals gezegd, vooral gericht op de verlaging van de infectiedruk door alle, eerder genoemde, bijkomende infecties.
Het najaar is de optimale tijd om vast te stellen of de duiven daadwerkelijk een paratyfusbesmetting hebben. Is dit, onverhoopt, het geval dan moeten we dus kuren en vaccineren. Is dit niet het geval dan controleren we hoe het met de algehele weerstand staat. Is deze goed dan hoeft kuren beslist niet en kan volstaan worden met het verder optimaliseren van de weerstand.
In de periode voor de kweek probeer ik zo veel mogelijk met medicijnen van de duiven af te blijven. Natuurlijke begeleiding staat dan hoog in het vaandel bij ons. De darmflora ondersteunen met pre- en probiotica, maar ook het basissysteem pas ik dan graag toe. De duiven worden op die manier goed klaargestoomd voor de kweek.
Er wordt ook vaak gevraagd of er nu al een geelkuur moet worden gegeven. Dat hangt dan toch vooral af van de infectiegraad bij onderzoek. Is deze slechts beperkt dan stel ik de geelkuur het liefste uit tot op de eieren. Alleen hele zware infecties laat ik in deze voorperiode behandelen. Bij voorkeur middels capsules omdat dit nagenoeg de enige manier is waarbij men vrij zeker kan zijn dat de infectie na de kuur echt weg is. Immers de duiven drinken nu slecht en krijgen dan onvoldoende medicijn binnen. Er is slechts een ding wat slechter is dan niet kuren. Dat is het kort kuren met een verkeerde en te lage dosering. Dat vormt slechts de basis voor een resistente stam geelparasieten bij de duiven.
Tijdens de onderzoeken in deze periode kijk ik zeker ook naar de hoeveelheid slijm bij de duiven alsook naar de infectiedruk van de luchtweginfecties. Hiervoor geldt in wezen hetzelfde als bij de overige infecties. Is deze te verwaarlozen dan niet onnodig gaan kuren met antibiotica. Is de infectiedruk echter hoog of zijn er daadwerkelijk serieuze infecties aantoonbaar middels onderzoek dan komt dit verhaal anders te liggen.
De milde infecties laat ik echter ook geen kans krijgen de jongen in de schotel al aan te steken. Immers de jongen beginnen dan al op een scheve schaats. Het liefst pak ik deze na onderzoek gericht aan in combinatie met een geelkuur op de eieren.
Op deze wijze komen de jongen in een schoon nest terecht en krijgen ze een faire kans om tot volwaardige duiven uit te groeien.
Waarom in deze periode ook letten op de slijm. Welnu als er bij de duiven nu veel slijm zit zou dit wel eens een goede aanwijzing kunnen zijn voor een matige verluchting op het hok. Het zijn vaak die hokken waar in de zomermaanden veel gekuurd moet worden tegen de koppen.
Niet alleen in de zomermaanden dienen we de luchtwegen te observeren ook in deze periode. De periode is vaak geschikt om de verluchting op het hok te bekijken. Een hygrometer vind ik daarbij een geschikt instrument. In deze maanden is de luchtvochtigheid vaak erg hoog. Schimmelvorming kan dan op de loer liggen.
Waar in de zomermaanden de lage luchtvochtigheid vaak moordend is voor de luchtwegen ( ruim lager dan 55%) is het in de wintermaanden de hoge luchtvochtigheid.
Een mooi voorbeeld van het effect van de te hoge luchtvochtigheid op de luchtwegen van de duiven was een liefhebber die op 2 van de drie hokken verwarmingsplaten had geplaatst waardoor de luchtvochtigheid in de winter niet te hoog was. Deze duiven waren vrij van slijm en luchtwegirritatie. De duiven op de afdeling op hetzelfde hok waar deze platen niet geplaatst waren had aanzienlijk meer last van luchtwegirritatie en slijm.
Waar in de wintermaanden de hoge luchtvochtigheid voor problemenkan zorgen is in de zomermaanden de extreem lage luchtvochtigheid een ferm probleem.
Een simpele en goedkope oplossing kan in die gevallen zijn om de ouderwetse radiatorverdampers op de hokken te hangen waarbij middels een membraam water wordt verdampt.
Het moge duidelijk zijn dat we dus geen voorstander zijn van onnodige kuurtjes ‘omdat iedereen dat doet’. Onderzoek is belangrijk om de noodzaak vast te kunnen stellen en gericht in te grijpen indien nodig. Meten is weten.
Maar voor alles is ons devies: zorg dat de weerstand optimaal is door de gezondheid preventief te ondersteunen. Voorkomen is beter dan genezen.
Tot het zorgen voor een goede start in het leven van de jonge duiven hoort ook het optimaliseren van de omega 3 gift. Deze oliesoort, die inmiddels uit het dagelijkse leven niet meer weg te denken is op alle verpakkingen in de levensmiddelen industrie, draagt bij tot een betere ontwikkeling van onder meer de hersenen. Ik vergelijk het met een betere processor in een computer. Hoe beter de processor des te beter doorgaans de resultaten. Onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat deze olie mede er toe bijdraagt dat er in de hersenen meer verbindingen tussen de diverse zenuwvezels worden aangelegd. Hierdoor kunnen de hersenen sneller schakelen. Dat dit een bijdrage kan leveren aan een betere oriëntatie moge duidelijk zijn.
Inmiddels zijn er vele soorten oliën op de markt. Veel van deze olie bevat ook in ruime mate omega 6 olie. Net de olie die we niet wensen. Let dus als U kweekolie koopt erop dat deze in ruimere mate omega 3 bevat.
Sommige bouwstoffen kan een lichaam zelf maken. Een daarvan zijn de zogenaamde nucleotiden. Deze verbindingen zijn de bouwstoffen voor het genetisch materiaal. Het kost het lichaam nogal wat energie om deze verbindingen aan te maken. Bezien we de snelheid waarmee het jonge duivenlijfje zich moet ontwikkelen in een paar weken dan moge duidelijk zijn dat een rijk aanbod van deze stoffen in die periode er eveneens toe kan bijdragen dat de jonge duiven beter uitgroeien. Zelf pas ik bij onze kweekduiven daarom de combinatie van omega 3 en nucleotiden standaard toe. Kweekolie vanaf de koppeling tot aan de leg en afgewisseld met omega-nucleovit vanaf het uitkomen van de eieren tot het afzetten.
Succes
|