We zijn nog maar net begonnen met het seizoen 2011 en nu al een column over selectie, waarom? Omdat selectie het allerbelangrijkste van de gehele duivensport is!
Vroeger en nu
De duivensport heeft de laatste 20 jaar zo’n enorme sprong voorwaarts genomen, zo groot zelfs dat veel oudere liefhebbers het niet eens door hebben, ze proberen nog steeds met de duiven van toen te presteren. Hoeveel kampioenen van de jaren 70 en 80 spelen nu geen platte prijs meer, omdat ze niet mee gingen met hun tijd. Ook wij waren van die liefhebbers tot 2007, alles op de oude manier, alles met de “oude”stam, het ging vroeger toch ook goed.
Nog geen twintig jaar geleden speelden we de eendaagse fond bijna allemaal met duiven die het op de gewone vluchten niet deden. Deze mindere goden moesten dan maar voor de kop vliegen op de eendaagse fond. En hoe vaak kwam het niet voor dat men de klok om 22.00 in de avond moest veilig stellen omdat de punten er niet uit waren? We moesten de andere dag doorklokken. Ik weet van de jaren 80 zelfs nog dat St. Vincent hier in het noorden reglementair gesloten werd na een week, en er waren nog niet genoeg duiven.
Nu in deze tijd moet je na een 1e prijswinnaar binnen 15 minuten gemiddeld een duif hebben, anders ben je er onder door. Op de dagfond schrikken we nu al als het concours een uur open staat, dan spreken we reeds van een traag verlopen vlucht..
Nu in deze tijd spelen we bijna allemaal onze beste duiven op de eendaagse fond, diegene die dat niet doen maken geen prijs. De eendaagse fond van tegenwoordig ligt tussen de 500 en 700 km en dat is voor veel duiven te doen met een zuidwesten wind, maar hebben we noorden of noordoosten wind dan vallen velen door de mand. De afstand is namelijk niet van belang, het gaat over het aantal uurtjes vliegen. De gemiddelde duif van nu kan 5 uurtjes vliegen zonder problemen, de beteren kunnen 7 tot 8 uurtjes vliegen zonder problemen. De besten kunnen 10/11 uurtjes vliegen als ze ook nog eens goed verzorgt en getraind zijn. Dat komt dus neer op 700 km met kopwind is tussen 10 en 11 uurtjes vliegen. Dit alles op één dag natuurlijk.
Mijn mening is dat je op zoek moet naar duiven die 10 uurtjes kunnen vliegen zonder helemaal kapot thuis te komen. En dan ook nog prijs winnen natuurlijk, maar dat spreekt voor zich. Waarom op zoek naar deze duiven? Omdat dit de beste duiven zijn die er op dit ogenblik bestaan, en een super resultaat geven om je vitesse duiven taaier te maken of je overnachtduiven sneller. Dus heeft u een duif of meerdere die met de lange afstanden kop vliegt wanneer de wind noord/noordoost is, wees er trots op en gebruik die voor de toekomst.
Hoe ziet zo’n topper er uit?
We moeten eerst even het verschil uitleggen tussen een goede duif, een Lucky Shot en een topper. Iedereen heeft wel eens een duif die een keer vroeg zit, soms zelfs op een zware vlucht, maar het een eenmalige actie bleek. Zo’n duif noemen we een Lucky Shot of “alles of niets duif”. Dit zijn duiven die je nationale bekendheid geven door een NPO vlucht te winnen, prachtig natuurlijk maar geen echte goede duif als hij het er voor en erna nooit meer deed. Dan hebben we de goede duiven die er in de regel altijd zijn, mee vliegen om de 1e prijs in de club en het rayon, gewoon je echte goede, zekere duiven.
En dan hebben we nog de buitencategorie van de Nationale Asduiven, de duiven die in èèn of meerdere jaren bij de beste van het land zijn, dat zijn bijvoorbeeld de Kleine Dirk van Gerard Koopman, Harry van Jan Hooimans, Chè van Eijerkamp, Dolche Vita van Pieter Veenstra en Missouri’s Girl van mezelf.
Maar ook zo’n nationale topper kan er alleen zijn op een goed hok, bij een goede melker en niet te vergeten op een goede plek in de afdeling waarin je speelt.
Maar om terug te komen, hoe ziet zo’n echte klasbak er uit? Hij heeft een natuurlijke gezond, altijd zijn zondagse pak aan zoals Jos van Limpt altijd vertelde. De hedendaagse super is een iets kleinere duif (dagfond), zeer goed gespierd die iets van het borstbeen af liggen. De topper heeft een mooie soepele vleugel, met lange laatste pennen en een korte achtervleugel. Verder heeft hij een goed gesloten stuit, bestaande uit twee dikke botjes die dicht tegen elkaar aan staan. Wanneer je op de rug van een klasbak kijkt en voelt zie en voel je een mooi doorlopend geheel, geen “del” in de rug.
Dus vanaf achter op de schouders tot aan het eind van de staart èèn vloeiende lijn, geen hobbels, bobbels of kuilen. Let ook op het gedeelte waar de rug over gaat naar de staart, een topper heeft hier nooit een bult zitten (alsof het lijkt dat de staart aangeplakt is).
Verder heeft de topper een schrandere blik, hij kijkt een beetje boos, roofvogelachtig zeg maar. Is nu iedere duif die er zo uit ziet een goeie? NEEN, natuurlijk niet, het zou een goede kunnen worden. Maar omdraaien kun je het wel, duiven die er niet zo uit zien, die èèn of meerdere fouten hebben worden nooit nationale Asduif eendaagse fond. Want in het kopje kijken kunnen we niet, hij kan het uiterlijk van de Asduif hebben, maar het verstand van een guppy, of hij kan bij Jan Poepjes uit de takkestraat zitten die niet met duiven om kan gaan. En dan heeft Jan Poepjes een fijne duif, maar door zijn manier van duiven houden breek hij de duif totaal af.
Natuurlijke selectie en selectie op gezondheid.
De mand is de beste keurmeester, dat is een uitspraak die men graag laat horen. En gelijk hebben ze natuurlijk. Als je alle duiven die je hebt gewoon iedere week inmand, dan kijk je eind van het seizoen welke je beste waren en welke er nog zijn. Maar wat kost dat wel niet? Ik speel geen duiven met uiterlijke fouten, ik weet dat die het op de dagfond nooit zullen doen als het wat zwaarder gaat worden.
Dus waarom zou ik ze aanhouden? Natuurlijk, wanneer u alleen vitesse speelt en misschien eens wat midfond vluchten van 350 km, dan is het uiterlijk van een duif veel minder belangrijk. Dan komt het aan op de oriëntatie van een duif en de bijbehorende wilskracht. Duiven met fouten kunnen door hun enorme drift een kopprijs pakken op de korte afstand, maar niet op de dagfond met 10 uurtjes vliegen.
Op gezondheid selecteren we natuurlijk het gehele jaar. Duiven die niet fris zitten houden we in de gaten, misschien even een keer mee naar een duivendokter maar doet hij het een tweede maal weer? Ruimen. Vooral in de nestschalen moeten we flink selecteren op gezondheid en kracht. Duiven die achterblijven, lang piepen, getekende pennen hebben en of buispennen in de staart moeten we ruimen. Toppers zijn er weinig en de kans dat zo’n zwakkeling een topper is, is nul.
Ook wanneer de jongen eenmaal buiten gaan en vliegen moeten we blijven selecteren op gezondheid. Is de groep gezond en fris en zit er èèn misbakseltje bij, dan moet die verwijderd worden.
En dan wanneer u gaat beginnen met africhten moet u eigenlijk steeds weer blijven selecteren, is het steeds de zelfde die niet goed aanvoelt, of is het steeds de zelfde die niet wil vliegen, ruimen die hap.
Tot volgende week, Gert Jan Beute
|