Bestuurders van organisaties zijn net mensen. In ieder geval zitten ook zij boordevol ambitie. Daar moeten wij hen dankbaar voor zijn. Zij zijn het immers die, soms betaald maar meestal onbezoldigd of slechts tegen een zeer geringe vergoeding, veel van hun vrije tijd inzetten voor het scheppen van een geregeld platform ten behoeve van hun hobby en die van hun leden.
Precedenten:
In de duivensport is dat niet anders. Alleen lijkt het alsof bestuurders van deze organisatie nadrukkelijker kijken naar het belang dat voor henzelf hoofdzaak is. Het belang van een individuele liefhebber lijkt daarin ondergeschikt. In dergelijke gevallen is het voorkomen van precedentwerking de rode lap die als leidraad geldt voor hun besluitvorming. We spreken van een precedent als er een besluit wordt genomen waarop ook anderen zich later, in een vergelijkbare situatie, mogen beroepen.
Zo`n precedent is voor bestuurders hierdoor een gevaarlijk middel. Het ontneemt ze een stuk zeggingsschap bij het nemen van een besluit over een verzoek, dat gelijk of nagenoeg gelijk is aan het verzoek waarop het eerste besluit terugvalt. Anders gezegd: Het beperkt hun macht om het verzoek van een ander af te wijzen als dit verzoek gelijk is aan het eerste.
Om deze beperking van macht te voorkomen ligt het redelijk voor de hand dat bestuurders uiterst voorzichtig zijn in het honoreren van verzoeken van personen. Hierdoor ontstaat er een oneigenlijke beoordeling van het gedane verzoek. Geleidt door het gevaar van precedentwerking zal er al snel geen sprake zijn van een objectieve beoordeling. Dat hierdoor in sommige gevallen personen ernstig tekort wordt gedaan lijkt voor hen van minder belang. Wat men echter niet weet of vergeet is, dat ogenschijnlijk gelijke zaken dit veelal niet zijn. Situaties en omstandigheden zijn bijna nooit gelijk. Ook de motieven die het verzoek omkleden, verschillen meestal van elkaar. Hierdoor is van precedentwerking dan ook maar zelden sprake.
Bestuurders zouden zich hiervan meer rekenschap moeten geven. Verzoeken van personen voor dispensatie om in afwijking van de regelgeving iets te mogen doen af te laten, dienen naar mijn mening, onbevangen te worden beoordeeld.
Emotie-inductie:
Ook voor bestuurders is het moeilijk emotie te scheiden van neutraliteit. Hierdoor ontstaat er besluitvorming waarbij de regelgeving niet op zijn kernwaarde wordt getoetst, maar op de emotionele ervaring die de bestuurder er zelf bij heeft. Hierdoor ontstaat emotie-inductie. Het is een manier van redeneren waarbij men uit het eigen belang, het algemene belang afleidt. De meningsvorming die er uit voortkomt is gebaseerd op de emotie die men zelf heeft bij het te nemen besluit. De overweging die naar een dergelijk besluit leidt, dient dan enkel het belang of de emotie van de bestuurder zelf. Dat van de betreffende liefhebber heeft er vaak weinig mee van doen.
Deze paternalistische (bevoogdende) handelwijze past niet meer in een tijd waar mensen zelf uitstekend in staat zijn te beoordelen wat goed of slecht en vaak noodzakelijk voor hen is. Besluiten kunnen worden genomen naar de letter en/of naar de geest van de regels. Hierdoor ontstaan meer mogelijkheden voor het nemen van een begunstigend besluit. Zij hebben dus een positieve inslag. Hoe anders ligt dit bij emotie-inductie. Daarbij worden besluiten meestal genomen om iets niet te hoeven toe te staan of te doen. Dit kan voortkomen uit afwezigheid van sympathie voor de persoon die het verzoek indient of de zaak die het betreft. Ook gebrek aan kennis dan wel inlevingsvermogen in de zaak kan de oorzaak zijn.
In het bijzonder is dit het geval waarbij kwesties van geloof- en levensovertuigingen aan de orde zijn. Het principiële uitgangspunt van een dergelijk verzoek wordt vaak als een schijnreden gezien en kan daarom niet op medewerking rekenen. Het verzoek wordt eenvoudig afgewezen. Juist hier echter dient een zeer zorgvuldige afweging door bestuurders te worden gemaakt.
Gevolgen van Emotie-inductie:
Door de uittocht van veel liefhebbers ontstaan er situaties die nieuw zijn voor de duivensport. Het wegvallen van verenigingen brengt grote verandering teweeg bij hen die er lid van zijn. “Oude bomen” moeten worden verplant. Dat vraagt zoals aangegeven om grote voorzichtigheid en inlevingsvermogen. Al snel zal een oudere zich in zijn wens niet begrepen voelen als daaraan niet wordt voldaan. De vraag om geborgenheid en het thuisgevoel zijn belangrijke exponenten in hun besluit of zij nog naar een andere vereniging zullen gaan of maar met duiven zullen stoppen. Zowel praktische als psychologische grenzen moeten hier daarom door de bestuurders, ten gunste van de liefhebber, kunnen worden overtreden. Kring of Afdelingsgrenzen mogen hierin geen barrière meer vormen.
Bestuurders dienen steeds meer het persoonlijke belang van de liefhebber voorop te stellen om te voorkomen dat nog meer leden zullen opstappen.
Achterhaalde (Unieke) Werkgebieden:
Overigens is het verplicht spelen binnen aangewezen grenzen van Afdelingen niet meer van deze tijd. Mogelijk kent de duivensport als enige deze beknellende bepaling. Waar het Verdrag van Schengen, vrijhandelsverkeer toestaat en men vrij, zonder enige grenscontrole, kan reizen en werken binnen de aangesloten Staten, is het in de duivensport niet toegestaan buiten de enge ruimte van de Afdeling waar men woont, met duiven te spelen. Hoe dictatoriaal kan een organisatie zijn.
Opvallend is, dat het aan liefhebbers die aan de grens met Duitsland wonen, wel is toegestaan vanuit Nederland in dat land ook met duiven te spelen. Zelfs komt het voor dat dezelfde duiven op verschillende momenten, zowel in Nederland als in Duitsland op wedvluchten worden ingekorfd. Wat mij betreft is dat prima, maar het is niet te rijmen met de regelgeving ten aanzien van het verplicht spelen binnen zijn Afdeling.
Naar mijn mening moet iedere liefhebber vrij kunnen kiezen waar hij speelt. Wel zal die vrije keuze voor een bepaalde termijn moeten worden vastgelegd. Na verloop van tijd zal ieder zijn stek wel gevonden hebben waardoor een stabilisatie van de gemaakte keuzes plaats vindt.
Afdelingsgrenzen moeten er alleen zijn om bestuurlijke redenen. Voor de rest mogen zij geen betekenis hebben. Door het ontbreken van deze grenzen zullen andere mogelijkheden ontstaan. Er kunnen nieuwe spel- en samenwerkingsverbanden uit voortkomen. Demografische beletsels worden er door opgeheven. Het verzoek om praktische oplossingen voor de problemen van liefhebbers kunnen dan met de juiste intentie worden beoordeeld. Hoe onzinnig die verzoeken ook kunnen lijken, voor de betreffende liefhebber lost het vaak een groot probleem op.
Gelijk aantal vluchten:
Als duivenliefhebbers buitenstaanders vertellen op welke manier hun kampioenschappen tot stand komen wordt er met groot ongeloof en onbegrip gereageerd. Het kan toch niet waar zijn vinden zij, dat om gelijke kampioenschappen wordt gestreden, terwijl de een bijvoorbeeld maar aan 7 wedstrijden mee mag doen en een andere aan 17, om dan toch met droge ogen te beweren dat de kampioen de beste is. Alle Nationale kampioenen moeten voortkomen uit een voor ieder gelijk aantal te spelen wedstrijden, inclusief het aantal dat er aan vooraf gaat. Het vliegschema van de Afdelingen moet daarom zeker in hoeveelheid, maar voor zover mogelijk ook in afstand, gelijk zijn.
De startdata van de diverse disciplines moeten dat eveneens zijn. Dan pas kan men van een eerlijke strijd spreken. Dan pas is niet een liefhebber de grote kampioen dankzij de overvloed en de ander de verliezer door de armoede. Dan pas kan er sprake zijn van eerlijk spel.
Conclusie:
Bestuurders zullen anders moeten gaan besturen. Ze zullen meer open moeten staan voor de wensen en de belangen van iedere liefhebber afzonderlijk. Egotripperij mag niet aan de orde zijn. Besluiten dienen op eerlijke wijze, niet verminkt door eigen belang of emotie, te worden genomen. Er zal meer naar de geest dan naar de letter van de regels bestuurd dienen te worden. Afdelingsgrenzen zijn uit de tijd, vrij spelverkeer moet mogelijk zijn. Het is gewenst dat het aantal vluchten in alle afdelingen gelijk getrokken wordt. Alleen dan zal men plezier houden in onze mooie hobby, Alleen dan blijven de leden. Alleen dan is er sprake van een eerlijke competitie. Alleen dan is er een toekomst voor de duivensport.
|