Het is stil in het weduwduivinnenhok, alsof ze weten dat een van hun hokgenoten mist. Rustig staren ze voor zich uit, ondanks de warme voorjaarszon welke ze anders zo laat opleven, lijkt hun niet te interesseren.
Het was gisteren een prachtige februari zaterdagmiddag, alle reden om de duivinnenploeg over het Gaasterlandse te laten jagen. En jagen deden ze, hoog, wegtrekken, vol gas laag overkomen. In gedachten nog ‘geen rover die dit tempo kan bijhouden’ met een trage glimlach op mijn gezicht. Fout.
Een half uur later als een stormtroep duikbommenwerpers knallen de weduwen op de planken, door de bomen, paniek in de tent. Snel de poortjes open want dit betekent een onvervalste havikaanval. Schuchter om zich heenkijken gaan ze naar binnen. Dan de troepen terug in hun eigen hokken en tellen maar. Shit, bij de 3 jaarsen mist er een, een jaarling komt nog alleen aangestormd, vliegt weer weg en komt een half uur later nog terug.
Dan maar kijken wie er nog mist bij de oude duivinnen. De moed zakt mij in de schoenen, zij, waarom nou juist zij? Vrijdag had ik de vliegploeg tegen pokken geënt en de laatste duivin was zij die nu niet terug keerde. Een beloftevolle duivin met geweldig pedigree en al wat mooie prestaties afgelopen seizoen.
Voorzicht dagdroomde ik al van haar aankomst van een zware St.Vincent, een waarin het wel inzit om voor de echte kop te gaan. Ik kom er niet meer achter, snel in mijn hoofd zoeken welke duivin nu op haar doffer gekoppeld gaat worden komend seizoen, ze waren juist zo heerlijk gek met elkaar. Het kan verkeren. Dit is de realiteit van duiven houden dicht aan de rand van de Gaasterlanse bossen en het IJsselmeer aan de andere kant. De hele winter zijn ze buiten geweest, trainen in de kou, tot februari ging er maar één verloren, nu begint het tal weer op te lopen, zo gaat het hier al jaren, helaas.
Ze brachten mij gisteren nog een ring, alleen de ring lag er nog, was van een jaarlingdoffertje, zo’n opvallende druktemaker, ook weg. De natuur neemt haar deel, het zal wel zo horen. Maar de kop omhoog, we gaan er weer voor dit jaar. Nog een paar weken, wat meer warmte in de lucht en we staren weer met elkaar naar de lucht, op zoek naar samengeknepen of openslaande vleugels, het hart weer laten rillen.
Bonne chance...
|