Wanneer je verschillende artikelen van Martin van Zon leest dan kun je daaruit opmaken dat de ligging van je hok ten opzichte van je collega duivenmelkers wel degelijk van invloed kan zijn op je resultaten. Je kunt een trek van de grote groep krijgen en wanneer je hok op de route van de grote groep ligt dan heb je mazzel maar is de ligging uit koers dan zal dit zeker een aantal extra minuten vliegtijd opleveren.
Ook wanneer je hok aan de westkant van je afdeling is gesitueerd, dus de richting waar meestal de wind vandaan komt, dan heb je absoluut meer dan een paar extra vliegminuten. Uiteraard is dit allemaal geen wet van Meden en Perzen, er zijn altijd buitengewone prestaties van duiven en van duivenmelkers met superduiven.
Maar het meest ideale zou zijn dat ieder hok op dezelfde afstand zou zijn van de lossing en dat tevens de richting hetzelfde is. Jaja… en we dromen verder. Natuurlijk kan dit niet dus we kunnen dromen wat we willen maar we moeten gewoon accepteren dat de een wat gunstiger ligt dan de ander. Of...???
Gelukkig waait de wind niet altijd uit dezelfde hoek.
Dat er nu eenmaal bepaalde gebieden zijn in alle verschillende regio’s waar grote melkers zitten die door hun massale inkorvingen automatisch een eigen trek creëren, het zei zo. We moeten het er allemaal mee doen. Het is te kort door de bocht om daar de diverse organisaties en besturen de schuld van te geven. We moeten oog hebben voor bijzondere prestaties van melkers die ondanks deze handicap toch fantastische resultaten neerzetten.
Maar... Het kan tegenwoordig ook allemaal anders, veel eerlijker, valt te lezen in een artikel in Spoor der Kampioenen van 24 februari 2012. Rudo Reiling en George de Jongh schrijven hierin een manier gevonden te hebben om de handicap waarover ik zonet schreef te corrigeren. Dit lezende klinkt het allemaal heel logisch.
Het is eigenlijk niets anders als de schoolexamens die ieder jaar gemaakt worden en beoordeeld. Nadat alles is nagekeken en de fouten opgeteld komt er een totaal landelijk gemiddelde van alle eindexamens uitrollen die vergeleken wordt met de gemiddelde waarden van afgelopen jaren. En naar aanleiding van die gemiddelden wordt het eindcijfer bepaald, dit om het voordeel of nadeel van het examen met een andere moeilijkheidsgraad op te heffen.
Maar om en dergelijk innoverend idee in een conservatief instituut als de NPO in te voeren? Misschien kan het eerst als schaduwuitslag worden gedaan, als proef.
Ik vrees echter dat ook dit idee in niemandsland belandt. Het NPO bestaat uit bestuur op bestuur, kiesmannen (wie heeft dat ooit bedacht?!) en commissies op commissies.
Je hebt hier te maken met een overrulen van bestuur op bestuur. Daadkracht is er niet bij. Ergens een wijziging in aanbrengen vergt jaren. Dus als je alle hobbels hebt genomen, zelfs de kiesmannen... dan...
Het doet me denken aan de gemeentelijke herindelingen.
In de jaren zeventig vond in onze omgeving een eerste gemeentelijke herindeling plaats. Een aantal dorpen en stadjes werden samengevoegd. Dit natuurlijk tot groot ongenoegen van de inwoners van de stadjes die meenden met hun stadje recht te mogen hebben op de status van “hoofdstad” van de gemeente maar deze status niet kregen.
Dit ongenoegen werd absoluut niet begrepen door de pas benoemde hoofdstedelingen die met groot bravoure hun eretitel droegen. Het gepeupel moest zich niet aanstellen en blij zijn met een dergelijke hoofdstad.
Vorig jaar echter kwam deze hoogmoed voor de val want er kwam weer een herindeling. Verschillende gemeenten werden samengevoegd waarbij onze “hoofdstad” verviel tot een suburb. Uiteraard waren de ex hoofdstedelingen razend over deze enorme achteruitgang maar het gepeupel uit de omliggende streken genoot.
Dat deze geschiedenis niet bijdraagt tot een hechte gemeentelijke samenleving bewijst wel het volgende verhaal;
Ergens in de weilanden in een naburig dorp vloog een ooievaar rond die plotseling een lekkere kikker aan de oever van een slootje zag zitten. Hij aarzelde niet en in één beweging wist hij de kikker in zijn bek te krijgen. Echter weer vliegend met de kikker in zijn bek besefte de ooievaar dat hij eigenlijk helemaal geen honger had. Wat moest hij hier nu mee? Hij besloot om het diertje te droppen. Hij deelde dit mee aan de kikker die hem vast eeuwig dankbaar zou zijn voor deze gratie. De kikker echter keek over de rand van de bek van de ooievaar naar beneden en vroeg aan de ooievaar, “waar zijn we eigenlijk”? En de ooievaar antwoordde; in “de ex hoofdstad”. Nou, antwoordde de kikker, dan heb ik toch maar liever dat je me opvreet.
De moraal van het verhaal... verwijder alle “grenzen” en maak er één pot van. Maak besturen overzichtelijk en daadkrachtig (dus geen kiesmannen etc.) en ga het artikel van Rudo Reiling en George de Jongh lezen. Rudo en George, ik sta achter jullie!!!!!
Misschien tot volgende week!
|