Eindelijk, nog zo’n twee weekjes en dan is het weer zover. De eerste vlucht van het seizoen 2012. Ik heb er ongelofelijk veel zin aan, ik kan bijna niet wachten. Het was natuurlijk voor ons en prachtige winter, we werden gehuldigd op diverse podiums, en ik kan u vertellen dat we er van genoten hebben.
Onze duiven hadden het in 2011 weer bijzonder goed gedaan, als je duiven hebt zoals Babette en Dalia dan kun je ook niet veel fout doen denk ik. Bijna iedere week stonden deze duivinnen boven aan op de inkorfstaat en boven aan in de uitslag. Onze Dalia 10-013 was in 2011 een heel bijzondere duif, ze werd de beste eendaagse fondduif van Nederland en werd door velen gezien als één der beste jaarlingen van Nederland. En dan mag je daar prijsuitreikingen overal in Nederland.
En dat is en enorme eer om daar te mogen staan. Best Of the Best had voor mij de meeste uitstraling(morgen nog WHZB), Andrè van der Wiel is misschien wel de beste prater van Nederland en laat dat ieder jaar zien bij B.O.T.B., hij is degene die alles aan elkaar praat en voor iedereen ruim de tijd neemt. Volgen mij moet hij weken van te voren reeds bezig zijn met het googelen van deelnemers en hun duiven. Het lijkt alsof hij het allemaal zo uit de mouw schud maar reken maar dat het veel werk vergt. Dus hopelijk moet hij mij weer googelen eind van dit seizoen..
Positivisme
Wat mij al jaren opvalt is het positivisme op grote prijsuitreikingen en dan bedoel ik op nationaal niveau. Maar naast het positivisme over de duivensport ook het grote respect voor elkaars prestaties. In den lande is er veel haat en nijd in de duivensport, columns worden er over geschreven en dagboeken staan er vol mee. Maar op prijsuitreikingen waar de nationale top bijeen komt is er nooit enig wanklank te horen. Velen van ons kunnen leren van de manier hoe die toppers met elkaar omgaan. Deze mensen weten wat je er voor moet doen en vooral voor moet laten om deze grote hoogtes te bereiken. Geen afgunst hier maar grote waardering en diepe buigingen. Wanneer je met deze positieve( en vaak prestatie gerichte) melkers spreekt over bijvoorbeeld de problemen bij de NPO, komen ze met hele slimme en makkelijke oplossingen. Het zou ook goed zijn wanneer er op diverse niveaus denk tanken zouden worden gevormd die advies kunnen geven aan besturen( bijvoorbeeld afdelingen en npo) In deze denk tanken zouden ook enkele van deze nationale of regionale toppers zitting moeten nemen. Vraag je hen voor een bestuur dan zeggen ze toch nee omdat het te veel tijd vergt, en die tijd willen ze in hun eigen duiven steken, maar plaats nemen in een regionale of nationale denktank met adviserende rol zouden de meesten wel aannemen. Persoonlijk heb ik me afgelopen seizoen gemeld bij de afdeling en bij het NPO bestuur. De man die ik voor de afdeling aansprak vond me te dom en de heer Buwalda van het NPO bestuur heeft nooit iets van zich laten horen. Dus daar kwam ik gemakkelijk vanaf ( al denk ik toch echt dat ik wat zou kunnen betekenen in zo’n groepje). Voordeel is nu( omdat ze me niet wilden), dat ik alles vanaf de zijlijn kan blijven bekijken en soms iets kan roepen. Wist u trouwens dat ik me al eens had gemeld bij de afdeling Friesland? Het zal rond 1995 zijn geweest( ik was toen 30 jaar) dat ik me geroepen voelde om in het bestuur plaats te willen nemen en daar de functie van jeugd en PR te willen vervullen... ook toen werd ik afgewimpeld omdat (u raad het nooit) ik stotterde. Maar niet getreurd, ik ben nu wie ik ben en had dat misschien nooit gered als ik in een bestuur had gezeten, Dus bedankt eigenlijk.
Maar om even terug te komen op positivisme, Als we met zijn allen de schouders er onder zetten en goede, geschikte mensen kiezen in de diverse besturen en dan ook nog enkele topspelers in denk tanken op de achtergrond houden dan komt het helemaal goed met onze duivensport.
Op eigen hok
Gaat het super. Ach ik ben een flinke koppel jonge duiven kwijt aan de roofvogel en een paar ouden maar dat mag de pret niet drukken. Voor enkele jaren terug was ik helemaal van slag als er weer een jonge duif was gepakt, maar nu ik de vijftig nader…weet ik dat het maar een kleine kans is dat de opgevreten jonge duif een goede zou zijn geworden. Er worden weinig toppers geboren( echte toppers), en de kans dat deze net word gepakt is vrij klein.
Nu anno 2012 kijk ik ook niet meer welke duif er mist tijdens de avondmaaltijd. Ik zie vanzelf wel welke er nog zijn op de eerste vlucht straks in juni, en met die duiven moet ik het doen. Treuren om de wegblijvers doe ik niet meer( behalve bij een goede oude duif), als je er van uit gaat dat iedere jonge duif die gepakt word een slechte is doet het minder zeer (natuurlijk worden er ook toppers gepakt, maar gewoon niet over na denken). Op dit ogenblik zitten er ruim honderd jonge duiven op mijn hok (van zo’n zes meter), en dat is aardig veel moet ik zeggen. Maar ik kweek tegenwoordig gewoon zo’n 25 extra voor de roofvogels. Het is natuurlijk bizar dat je extra jongen moet kweken om de roofvogels van eten te voorzien, maar ik wil wel wat hebben te selecteren aan het eind van het seizoen.
En als ik dertig jongen zou kweken zouden er 15 worden gepakt, 5 blijven dan weg met opleren of op de vlucht en dan heb je nog 10 over…en dat is niet zo veel. En het grote aantal jonge duiven heeft ook als voordeel dat je wat beter kunt selecteren op uiterlijke kenmerken (u kent mijn voorkeur). Ik mag graag vanaf ongeveer 1 april beginnen met het selecteren “op de hand” , duiven die niet het volmaakte type zijn doe ik weg. Maar omdat het roofvogel probleem dit jaar bij mij zeer groot is wacht ik daar nog maar wat langer mee. Er is natuurlijk ook een kans dat de rover een “zesje” pakt, en niet alleen “achtjes”.
Ik wens u een fijne week, en mooi weer voor uw duiven.
|