…..en toen schoot ik zo de bosjes in, zei Pino. waarom vlieg je dan ook in het donker Pino? vroeg Ieniminie. Hoeii hghghghguh, dat is een lelijke wond Pino, hoe kom je daaraan? vroeg Ernie. Pino zei; Bert had gelezen van een hele wijze meneer uit het Engeberkenwoud dat zijn duiven niet meer in het donker mochten vliegen. Dat vonden Iniminie en Ernie maar raar. Maar waarom moest jij dan in het donker te vliegen? Pino zei; Bert had mij gevraagd om op zijn duiven te passen maar ze waren stout en gingen toch in het donker spelen. Ik wilde er achteraan vliegen, maar dat was best moeilijk. Bert merkte op; ja daar moet je ook jaren voor oefenen, en een grote blauwe vogel als jij kan dat toch niet? Pino zei, nou die duiven waren slim, handig en durfden veel meer dan die andere duiven. Ze vlogen overal omheen en overheen. Onhandige ik vloog bijna tegen de Wilhelminapoort maar wel zo met mijn snavel vooruit de bosjes in. Bert, Ernie en Ieniminie moesten lachen en riepen in koor; dan heb je mooi geluk gehad…
Mooi, we zijn een aantal weken onderweg in seizoen 2012 en de stemming begint er al aardig in te komen. Alle mooie woorden van de wintermaanden zijn weer vergeten en ingewisseld voor emotionele oproepen geschreven met pennenveren gedrenkt in gif. De afgunst regeert, de spanning zit er op. Je zal toch predikant met een beperkt repertoire zijn ? Dat wordt al snel onderwerpen verzinnen en fantasieverhalen oplepelen. Gelukkig voor zijn er grote groepen volgelingen wiens IQ niet voorbij hun schoenmaat trekt, hen napraten en zorgen voor een pak veren in het achterste van hun ziener. Eerst eenheid preken om vervolgens verdeeldheid te zaaien, zo beperkt. Niet té serieus nemen deze fantasten, gaan ze vanzelf weer normaal doen en hun verhalen ‘uit de oude doos’ brabbelen. Van Sesamstraat leer je tenminste nog tellen, veel nuttiger en de jeugd blijft al generaties kijken.
Laten we het over ons favoriete spel hebben, de grote fond of tegenwoordig marathon. Halverwege mei en over twee weken gaan we inzetten voor de eerste middaglossing Limoges voor sector IV. De kou regeert maar lang dit jaar. Reden voor vele fondmannen om maar enkele keren de duiven in te laten trainen op het korte werk. De zomer is nog lang. Na de zeperd uit Pommeroeul ben ik de planning ook gaan aanpassen en zal met minder duiven aan de start komen dan vooraf bedacht. De natuur heeft haar eigen planning, aanpassen dus en wachten op warmer weer, de zomer is nog lang. Zelf speel ik totaal weduwschap, dus doffers en duivinnen, waarbij de jaarlingen gespeeld worden op de deur. Zij hebben geen bakken, doffers zitten in jonge duivenbakjes en de duivinnen op schapjes. De jaarlingen zitten per de eerste vlucht in de mand, de ouden startten eind april na broeden op een ronde eieren. Of je kuurt voor of tegen geel, ornithose, wel of niet ent tegen paratyfus en pokken, dat moet iedereen maar zelf weten. Wel zou het fijn zijn om ervoor te zorgen dat tenminste jevliegers luisvrij aan de start brengt. Gewoon even een druppel in de nek of onder de vleugels. Beter voor de mensen die je duiven aanpakken bij het inzetten en fijner voor je duiven en die van een ander met drie nachten mand. Stel jezelf maar eens voor in een hotel te moeten slapen met vlooien in je bed, lekker ontspannen toch?
Ik ben benieuwd wat er gaat gebeuren met onze favoriete vluchten. Hier in het noorden zijn we in ieder geval niet blij met het nieuwe beleid tegen nachtvliegen. De meesten zij hier juist van het programma afgestapt om te mogen genieten van aankomsten van geharde duiven na een strijd tegen de elementen waar ook de nacht bij hoort. De winnaars zijn waarschijnlijk de slimste met het sterkste karakter, die kunnen omgaan met het lang doorvliegen in het duister of juist vroeg opstaan. Zij die de durf hebben door te zetten, een promillage van het totaal die de listen van de natuur aankunnen. Zij kunnen in ieder geval iets wat al die andere groepsvliegers niet kunnen, een bijzonder talent voor weinigen weggelegd, nachtvliegen. We weten het niet, de snelheidspredikanten ook niet, zij fantaseren er niet vrolijk op los bij gebrek aan inlevingsvermogen en respect voor sportgenoten. Een winnaar is altijd terecht. Geluk? dan zijn er wel hele stammen opgebouwd met veel Guus Gelukjes, teveel om het geluk te noemen lijkt mij. Vraag maar eens aan de groten in onze discipline van de sport. Ik heb zelf een aantal nachtvliegers mogen beleven maar zonder form geen nachtvliegers, dan werd ik voorbij geschoten door clubgenoten die ze wel top in orde hadden.
Je mag er van denken wat je wilt, tegenhouden doe je ze toch niet, onderweg hebben ze ons namelijk helemaal niet nodig. Thuis komen van 600 kilometer kan iedere vleugelaar, maar wordt het 1100km wordt het verhaal al heel anders. Wat een fantastische atleten die marathonduiven . Ziet u trouwens veel verongelukte ganzen, ik niet, toch doen zij een groot deel van hun trektocht in de nachturen, zouden ze dan toch niet zo dom als ganzen zijn?
Succes en speel verstandig.
|