Voelt alsof het bijna gedaan is met het korte broekenweer vroeg in de ochtend. Duurt in deze dagen even langer voordat de lucht is opgewarmd. De jongen gingen weer op de trek, ziet er goed uit. Ondanks sommige doemdenkers lijkt het zaterdag weer prima vliegweer te worden, kan nog geen druppel regenwater ontdekken. Mee gaan ze toch wel. De ouden zien er nog strak uit, kunnen we volgende week niet nog een keer overnachten?
Ondanks het prima resultaat (1-5-6-8-13-18-etc. prov. 444 duiven) heeft de september Limoges (833 km) toch nog wat gaten in het hok achtergelaten. Hoe vervelend ook, het zij zo. Iedere lege bak is ook weer een kans voor een nieuw talent. Mijn systeem van selecteren komt mogelijk wat ruig over maar ook twijfelaars gaan mee de mand in. Er wordt een hok voorbereid en dan allemaal de mand in, bij hoge uitzondering blijft er een enkeling thuis achter. Betekent bij een pittige editie dat ook de wat meer favoriete duiven die niet super waren, wel eens achterblijven. Verre van leuk, blijven leren, zodat de volgende generatie meer succes heeft. De natuur kijkt niet achterom.
Je hoeft het niet met mijn methode eens te zijn, maar als je het over de 'sterkste overleeft' hebt is dit de methode. Wat je meest 'achteraf' leest van de winnaars is dat ze het 'vooraf' wel gezien hadden dat hun winnaar geweldig in orde was. Ja doe mij nog een keer koffie in. Reportages zijn altijd achteraf, een voorbeschouwing plus uitkomst zegt alleen wat, getekenden zegt al wat meer. Kampioenschapspelers gaan meestal op zekerheden. Ik doe maar niet mee aan die 'tovenaarsverhalen' van zij ‘die zeker weten’ het te zien aan de duiven. Vanaf mijn 10e levensjaar heb ik aan ‘de tang’ gestaan, in Friesland en in Zutphen. Zodra ik dacht ‘het’ te weten, zaten er toch weer verassingen bij, blijven leren. Door de wedstrijdspanning voor een vlucht ben ik op het moment van inkorven dyslectisch voor het beoordelen van mijn eigen duiven, dan laten mijn handen mij in de steek.
Er is zoveel verscheidenheid in hoe een duif/soort duif ideaal aanvoelt bij inzetten. De ene moet warm zijn, de andere koud, die blauw, die roze borstvlees, die licht, die zwaar. Het weer heeft volgens mij een grote invloed op het fysiek van de duif. Er zit wel een rode draad in, maar nog steeds geen garanties. Een doffer die ik eigenlijk te licht had bevonden voor Limoges spookte nog lang in mijn hoofd. Tot hij zaterdag als vijfde op de klep viel en nog niet eerder zo vroeg. Mijn 'zekerheden' zijn nog onderweg, en die waren volgens mij behoorlijk in orde. Zoveel weinig zegt het als het echt zwaar wordt. Zo denk ik erover. Een museum bouw je door duiven voorzichtig te spelen, een tophok door de natuur (lees; uitslagen en hard) te laten selecteren. Trekvogels hebben geen keus, niemand die voor ze beslist, zij moeten als het winter wordt naar het zuiden, in het voorjaar terug naar het noorden. Quizvraag; hoeveel ganzen (percentage) gaan er op een jaar verloren als ieder jaar hetzelfde aantal naar het zuiden vertrekt?
Wees zeker dat ik ze gezond en geschoond aan de start breng, voor alle duiven gelijk. Wie dit na twee/drie seizoenen heeft overleefd, en twee keer absoluut topwerk heeft afgeleverd vertrekt naar de kweekstal, de anderen vliegen door tot ze ook op twee keer zitten. Uit ezels kweek je ezels. Owja wil ik nog wat over zeggen, het fenomeen 'de trek'. Ik lig soms krom van het lachen om de uitspraken van wijze mannen die maar zo graag over 'de trek' van onze duiven willen spreken. Zij verkondigen ‘het’ als de waarheid van winnen of verliezen. De trek is een nomalisatie, een proces dat je niet kan vastpakken of rechtstreeks kan aanwijzen. Een theorie om winst of verlies af te dekken. Het mooiste tegen 'bewijs' van deze theoretische leergang is ons meldsysteem. Als er over 'de trek' gesproken wordt, dat wordt aangegeven dat dit de oorzaak is, terwijl volgens mij juist het een gevolg is van.... oorzaak en gevolg worden wel eens vaker omgedraaid, zeker bij niet al te diep nadenken..
De trek bepaald volgens mij niet de winnaars, dan doen de duiven die vooraan liggen tussen start en thuisplaat. Zij bepalen waar de grote groepen achteraan 'trekken' en wie daarvan het best gebruik kunnen maken van de door natuurlijke omstandigheden worden de uiteindelijke winnaars binnen een regio. Het is toch niet zo dat het 'peloton der middelmaat' bepaald wie de winnaar wordt, dat geloof je toch zelf niet? Dan zou je geen topduiven nodig hebben, maar op toeval kunnen varen. Waarom zijn het dan zo vaak de tophokken met topduiven die winnen. De wind en ligging heeft zijn invloed natuurlijk, maar omdat 'de trek' te noemen doe je volgens mij de winnaars tekort.
Op ons meldsysteem kun je op zaterdag volgen waar de eerste duiven arriveren, van west naar oost is dit zonder uitzondering Urk, Vollenhove of Zwartsluis, daar zou die 'trek' dat moeten liggen. Volg de A6..... Toch worden zij meestal niet de winnaars, deze zitten op verdere afstanden tot op het uiterste noordelijke puntje van de afdeling. Een vast gegeven is de 'ideale vlieglijn’, de kortste route tussen lossingsplaats en thuisplaat. Wie zich het beste manoeuvreert, het kortste bij deze lijn blijft (met waarschijnlijk het hoogste vleugeltempo) wordt de winnaar. Dat zijn onze wedstrijden. Volgens de zichzelf gekroonde waarheid verkondigers zou het voor deze op de 'voorhand' wonende duivenhouders eenvoudig zijn om wekelijks de winnaar te zijn. Toch laat de uitslag, de enige waarheid, hele andere zaken zien, dus vliegeren maar weer.
Als de beide noordelijke afdelingen samen lossen, zie je naar zeggen een 'betere' verdeling van het kopwerk. Het zorgt voor veel discussie omdat er groepen zijn die zich hierdoor benadeeld voelen, anders hoor je ze niet toch? Klagen is gemakkelijk. Zou die betere verdeling mogelijk komen omdat er meer 'kopwerk duiven' aan de start komen, die mogelijk het 'front' meer uit elkaar trekken? Die duiven zoeken we toch met elkaar, die absolute toppers, niet de pelotongangers? De beste duiven van de beste hokken, voor iedere discipline en regio, bepalen volgens mij 'de trek' en voor een kleiner deel (lees; ook een grote factor) helpt de wind, ten opzichte van de ligging de uiteindelijke hoogste gemiddelde snelheidsmaker. Niet andersom.
Dan nog de factor ‘massa’, levert volgens ook nog eens omgekeerd oorzaak en gevolg status op. Het is niet de hoeveelheid duiven, maar de hoeveelheid top kwaliteitsduiven die bepalen waar het gros der kopprijzen wordt verdeelt. Het midden en achterkant van het peloton bepalen toch niet de snelheid van de kopduif? Zorg nou maar dat je betere duiven krijgt, geen papieren draken maar echte topkwaliteit van nationaal topniveau.
Let wel, ik het over dagvluchten, meerdaagse fond is een andere tak van sport, geloof je het niet, probeer het maar eens...praten we na een tweedaagse met noordoostenwind nog eens. Be my guest, wel met je beste snelheidsduivels komen.
Succes, met goed lezen en denken.
|