De Duif van 3 april was niet dik maar wel goed vond ik. Vanwege enkele schitterende reportages.
Reportages over echte kampioenen. Velen zouden ook wel zo goed willen spelen als die mannen en wetende dat er meer is dan goede duiven alleen komt men in de verleiding ze na te doen.
Daarom dat zulke reportages met meer dan gewone belangstelling gelezen worden.
Om te zien of er iets te leren valt, of er iets is dat misschien navolging verdient.
Maar kampioenen navolgen is, hoe vreemd het ook moge klinken, een riskante bezigheid. Er zijn er voor minder naar de psychiater gemoeten.
Waarom zal blijken.
DIRK VAN DEN BULCK.
Een reportage was over Dirk van den Bulck uit Grobbendonk. Iemand met niet al te veel duiven en al jaren weergaloos op de vitesse.
De man verliest weinig jonge duiven en dat is in deze tijd op zich al opmerkelijk. Dan hoor je tegenwoordig tot de uitzonderingen.
En wat kon je, ook tot mijn grote verbazing lezen?
Hij had zijn jongen al een tiental keren gelapt. Jawel met die bittere koude in maart en de eerste dagen van april.
Ik heb het twee maal gelezen, hij had het wel degelijk over jongen.
De eerste lapvluchtjes zijn amper 400 meter van huis. Zoals Leo Heremans dat doet.
Dus dat is het? Vroeg beginnen en er veelvuldig mee op stap gaan? Hmmm.
BOECKX
Van al die lapvluchtjes was bij van den Bulck welgeteld EEN pieper verloren gegaan.
Wie kan nog zeggen dat hij zo weinig, of zeg maar geen jongen verliest?
Boeckx misschien.
En waarom verliezen anderen zo veel jongen?
Omdat ze te vroeg beginnen met lappen zeggen ze in Oud Turnhout. Afgelopen jaar vroegen de sportgenoten zich zelfs af of Boeckx nog met jongen ging spelen. Die gingen pas in juli de mand in.
Jongen die vorm hebben hoef je niet veel te lappen meent men. In die mening worden ze bijgestaan door dierenarts Gijsbregts en die is toch ook verre van dom.
Veel lappen zou alleen nut hebben op vitesse is de algemene opvatting.
Laat Boeckx nu enkel vitesse spelen.
En verbazingwekkend goed ook!
NOG ZO IETS
Trainen aan huis is nog zo iets. Sommigen zijn niet gerust als hun duiven niet dagelijks twee keer een uur trainen.
Boeckx houdt er niet van zijn weduwnaars in april door de kou te jagen. Dan speelt hij met duivinnen en die trainen geen twee keer per dag. Zelfs niet EEN keer.
Die trainen hoegenaamd NIET. Die gaan in de week de volière in!
En je zou maar duivinnen hebben die zo presteren als die van hem!
HOKKEN
W de Bruyn heeft slechte ervaringen met ruilen. Anderen werden er steeds beter van, hij nog nooit. Dit jaar moet daar verandering in komen met duiven van Luc van Mechelen.
Toen we bij Luc kwamen was het uiteraard duiven kijken. Ik word niet gauw stil en de tandarts al helemaal niet, maar dat gebeurde wel op het hok Van Mechelen.
Zelden of nooit duiven gezien in zulk een adembenemende conditie.
Hij zag het zelf ook en... hij meende een verklaring te hebben. Hij had het hok boven de koppen van de duiven helemaal open gemaakt. Je tochtte er bijna buiten van de kille wind die er binnen sloeg.
Hokken open dus?
Even wachten.
De revelatie van de laatste jaren is Bert Vanden Berghe uit Vlaanderen.
Een "jonge" starter maar zelfs op de nationaals tegen alles en iedereen durft hij als beginner al meteen te stunten.
Hoe je zo snel zo goed kan spelen?
Door goede duiven uiteraard, twee rondes rechtstreekse Vandenabeeles en... door een goed hok.
En dat van hem is heel goed weten streekgenoten. Droog en warm vanwege een dikke rieten dakbedekking. Niks geen verluchting langs boven. Gewoon potdicht.
Zegt U het maar.
DE BAREEL
In de Bareel in Schoten is het goed eten.
Dat weten:
Gaby V, al bij leven een legende.
Rik C, bekend tot aan de andere kant van de Chinese muur.
Henk de W, vooraanstaand dierenarts.
Joost de S, formidabel op de fond.
W de Br, tandarts die nog nooit met de mond vol tanden stond en jonge hond J. M.
Vier uur werd er over duiven gepraat en als de champions league van de duivensport de mond open doet hoor je nog eens wat.
Zo verkondigen enkele dierenartsen dat je tegen pokken beter kan spuiten. Dokter H de W echter meent dat het borsteltje nog steeds het beste is.
Van Andre Roodhooft, toch niet de eerste de beste, is bekend dat die van zijn geloof in thee gevallen is.
G V echter gelooft er heilig in.
Dat is trouwens toch iemand die geen meeloper is maar zijn eigen conclusies trekt.
Duiven met blauw vlees speelt je best niet meent men algemeen. G V speelde al formidabel met duiven met blauw vlees.
Diverse dierenartsen menen dat enten tegen paramyxo pas zin heeft als jongen oud genoeg zijn, minstens twee maanden.
H de W is voor enten direct na het spenen en later eventueel een tweede keer.
Paratyfus is nog zo"n omstreden onderwerp.
Vooral het enten staat ter discussie.
De dierenartsen Schroeder, Herbots en anderen zijn voor.
H de W vindt zinloos.
Hebben een of twee duiven paratyfus dan verwijder je die best volgens de meeste dierenartsen. Ze vormen een voortdurende bedreiging.
Dr. H de W en dr. V S. menen dat, als vleugel of vitale delen niet "geraakt" zijn, die volledig kunnen herstellen en terug goed vliegen.
Van L Claessen is bekend dat het een fijne was. In opvoeren en zo geloofde hij niet. Er zijn er meer die hun twijfels hebben en hun duiven een heel jaar dezelfde mengeling geven.
Rik C, G V (en anderen) daarentegen geloven heilig in het toedienen van extra energie als er ver en lang gevlogen moet worden.
Zelf meen ik dat ik al jaren niet tegen geel hoefde kuren vanwege knoflook in het drinkwater.
H de W vindt "geen geel door zuren" kul.
EN NOG
Dat veel buitenlanders duiven willen waarvan de ring begint met een zes is voor de genoemde Flandriens te verklaren.
De Antwerpse duiven zijn mogelijk sneller, misschien beter op de halve fond, maar als het meer dan 600 kilometer wordt en minder dan 1.200 mpm zouden Vlaamse duiven superieur zijn.
In de Emiraten spelen ze alleen vitesse, in China en Taiwan alleen jongen. En dan komen sprinters beter uit de verf.
G V meent dat de concurrentie in Nederland en zeker in Duitsland minder is omdat men alles inmandt. Zij spelen alleen de beste.
Veel Nederlanders en Duitsers denken daar anders over vanwege weinig duiven in concours in Belgie.
"Vele wegen leiden naar Rome" besloot H de W.
Hij zal met dit cliché het citatenboek niet halen maar in De Bareel bleek weer maar eens dat de grootste zekerheid in duivensport is dat er zo weinig zekerheden zijn!
|