Als de laatste jonge duivenvluchten zijn afgelopen en de temperaturen toch iets dalen, schieten de moderne fondduivencoaches niet in een diepe winterslaap maar zijn juist vaak actiever als in het volle sportseizoen. Een goede voorbereiding op het nieuwe seizoen is immer het halve werk!
Allereerst de selectie
Er zal plaats gemaakt moeten worden voor de nieuwe garde dus zal er streng en kritisch gekeken moeten worden. Beter een nieuwe ‘Rising Star’ dan een middelmatige oude duif. Die ‘Rising Star’ geeft ook weer wat om naar uit te streven in het nieuwe seizoen, terwijl je over die middelmatige geen seconde zou nadenken. Hoop doet immers leven!
Op eigen hok worden de oude duiven en de jaarlingen beoordeeld op hun vliegkwaliteiten. Een oude duif moet ieder jaar een kopprijs kunnen vliegen bij de eerste 100 nationaal of een constante duif die altijd 1:10 of vroeger vliegt, mag ook blijven.
Jaarlingen worden daarentegen anders beoordeeld, deze moeten in het seizoen hebben laten zien uit het goede hout gesneden te zijn door 1:10 of vroeger te vliegen of een latere prijs maar dan wel met een fitte indruk, achterlatend op mij. Dit doen ze door niet moe thuis te komen of door een supersnel herstel in de dagen erop. Op bouw hoef ik deze duiven niet meer te selecteren dat gebeurd immers als jonge duif.
Jonge duiven, vroeg of laat, krijgen zoveel mogelijk de korf te zien in hun eerste levensjaar. Daarbij komen ze dus wekelijks door de handen en wordt er hard geselecteerd op bouw en uiterlijk. Zwakke stuiten, lange staarten, grove pluim, de in mijn ogen standaard selectie vorm wordt hier dan ook toegepast. Ook jonge duiven die zwak lijken of blijken gaan er uit ondanks bouw of afstamming. De afstamming wordt pas nagekeken als de ring eraf is.
Ook bij de kwekers zal er een selectie uitgevoerd moeten worden. Kweekduiven zitten niet voor niets in het kweekhok, deze hebben met lof de hand selectie doorstaan als jonge duif, zijn van edele afkomst en/of hebben zelf een grootste prestatie(s) neergezet in hun carrière. Hier wordt dan ook alleen gelet op het kweekrendement. Zijn er op de vlieghokken nog kinderen uit deze duiven te vinden, zijn er duiven met prestaties uit deze duiven gekomen, komen er veel wegvliegers uit, of zijn de jonge duiven niet vitaal genoeg ? Allemaal vragen die gesteld moeten worden bij de selectie van de kweekduiven.
Verhuizing
Als de selectie is afgerond worden de duiven hier op eigen hok ingedeeld in hun nieuwe afdeling en broedbakken. Oude duiven worden aangewezen in hun nieuwe ploeg, jaarlingen worden doorgeschoven richting de afdelingen en de nieuwe garde zal richting de afdelingen gaan waar ze als jaarling vanaf worden gespeeld. Hier en daar zal er een duif richting het kweekhok vertrekken. Bij het indelen van deze ploegen wordt wel degelijk rekening gehouden met de afstamming en de bouw van de duif. Spreken we over een duif geschikt voor Barcelona 1100km of praten we over een duif die zich vol kan geven op 900km vluchten zoals Agen, Narbonne of Marseille. Hier wordt allemaal naar gekeken bij het indelen van de ploegen voor het volgende seizoen.
Het hok
Ook het hok wordt bij veel liefhebbers onder handen genomen. Complete hokken gaan uitelkaar, zolders worden afgestoft en gezogen. Vloeren en roosters worden geboend, gedweild, geschrobd. Broedschalen worden gepoetst en opgeruimd, broedbakken worden weer bedrijfsklaar gemaakt en zeker niet vergeten de hokken worden ontsmet van alle ‘slechte’ en ‘goede’ bacteriën. Ondertussen wordt er ook nog gekeken of het hok goed gefunctioneerd heeft in het vliegseizoen. Zo niet, dan wordt er hier en daar ook de hamer en spijker ter hand genomen om dit trachten te verbeteren.
Rui
Dit allemaal achter de rug hebbende zijn de duiven ondertussen in volle rui. De laatste pennen en dekveren moeten nog gewisseld worden. Duiven mogen niks te kort komen en er wordt dan ook volop zaad gevoerd, thee gegeven, kruidendranken gemaakt, allemaal zaken om de weerstand proberen te verhogen. Natuurlijk wordt daarbij een krachtige rui mengeling gegeven, het liefst van een of meerdere ‘Premium’ merken. Ook is het in deze periode van extra belang de ogen open te houden voor eventuele ziektes op het hok. Verhalen van paratyfus doen weer de ronde en dan is het uiteraard oppassen geblazen. Hiervoor kunnen we het beste in contact treden met een ‘goede’ duivenarts of zelfs artsen die het vertrouwen genieten. Al dan niet zal er moeten worden ingegrepen met antibiotica. Kuren, enten of beide worden in sommige gevallen dan ook volop toegepast. Er zijn ook liefhebbers die er niks aan hoeven doen en blijven de duiven mooi hun weerstand verder ondersteunen. Er mag dan ook niets aan het toeval worden overgelaten. Zeker niet nu de duiven het al zwaar genoeg hebben door alle krachten te gebruiken voor het verwisselen van hun verenkleed.
Aangekomen in de maand November hebben we nog steeds niet stil gezeten en zal er langzaam een periode gaan aanbreken van prijsuitreikingen, beurzen, duivendagen, tentoonstellingen,veilingen. Of juist een periode om informatie in te winnen, ons te versterken om nog beter het volgende seizoen in te gaan.
We gaan dan ook verder in deel 2 met oa.
- Bezoekjes brengen
- Versterking zoeken
- Doelen en plannen maken
- Etc etc.
Noem het maar stil!
|