Eddy Noel - De kweek
Een pak liefhebbers hebben op dit ogenblik hun duiven op nest. De belangrijkste taak van kweekduiven is tenslotte voor jongen zorgen. Bij sommige liefhebbers worden eveneens de vliegduiven ingeschakeld om het jongenhok met voldoende vroege jongen duiven te kunnen bevolken.
Gezonde ouders, gezonde jongen
Als een mens er goed over nadenkt moeten je je wel afvragen waar we begot mee bezig zijn. Putteke winter, ijs, sneeuw en nog meer gekke toestanden zet dieren er niet meteen toe aan lekker knus een nestje te bouwen. Het is bovendien ook een pak moeilijker je kweekduiven in gewenste vorm te krijgen dan in volle zomer. Hoe je het ook draait of keert, en raar maar waar, de conditie van de ouderdieren bepaalt in zeer grote mate wat er van de jongen zal terecht komen. Willen de ouders niet zo makkelijk paren, duurt het (te) lang alvorens ze nesten maken en vervolgens eieren leggen mag je er donders op ze zeggen dat het noppes zal worden met die jonge garde. Dat betekent niet dat je daar geen prijs kan of zou kunnen mee spelen maar een “super” seizoen wordt het niet met die gastjes. Met de tweede ronde wordt over het algemeen veel beter gepresteerd en dat heeft er niets mee te maken dat die beter zouden zijn. Dat ligt er voor een groot gedeelte aan dat de ouderdieren in een betere conditie waren die ze “opbouwden” op het eerste nest.
Goed begonnen is half gewonnen
Je begint er maar beter niet aan met als je de ouders niet top hebt. Afgezien van het bijlichten zijn er niet echt “kunstgrepen” die je kunnen helpen. Een constant goede verzorging het jaar rond is een goed begin. Het allerbelangrijkste in eerste instantie evenwel is dat je start met gezonde vitale kweekduiven. Duiven die daar al van alles en nog wat nodig hebben om overeind te blijven hoef ik niet. Tijdens het seizoen wil en zal ik doen wat nodig is om het organisme van de vliegduiven te helpen snel te recupereren enz, De kweekduiven echter zullen zich moeten redden met goed voer, voldoende mineralen en een goede verzorging in het algemeen, en dat al zeker zolang ze niet met jongen liggen. Medicatie is zeker uit de boze. Natuurlijk kan er altijd eentje ziek worden en neen die zal ik niet laten “creveren”. Zo’n duif, en als het enigszins mogelijk is, zal behandeld worden, maar het ganse zootje zomaar kuren om nog maar te zwijgen over blind kuren is er hier niet bij. Ik blijf er bij dat het dikwijls een betere investering is een duif te verwijderen dan er eentje bij te halen.
Starten met goeie duiven dus
En daar begint het al. Wat is eigenlijk de definitie een goeie duif? Wat is een goede vliegduif en wat is een goede kweekduif? Is een goeie vliegduif ook een goeie kweekduif?
Ik merk dat wanneer mensen duiven kopen of bijhalen ze in eerste instantie kijken naar wat een duif gepresteerd heeft. Op zich niet slecht misschien al zijn er tal van factoren die resultaten kunnen bepalen of beïnvloeden. Ze kunnen er op papier helemaal anders uitzien dan ze dat in werkelijkheid zijn.
Waar speelt de liefhebber? Hoe is de concurrentie daar, en dan spreek ik niet meteen tegen veel of weinig duiven. Het kan tussen 300 duiven zijn,waar geen lapduiven inzitten en de liefhebber er zelf maar zeven -om maar wat te zeggen- mee heeft vliegen. Het kan soms moeilijker zijn goed te vliegen tussen 100 duiven dan tussen 1000. Een eerste prijs tussen 50 duiven kan soms een veel betere prestatie zijn dan een overwinning van 2000 duiven. Als het echt om “de knikkers” gaat komen mensen alleen maar met hun 2-3 beste duiven aanzetten. Er zijn dan natuurlijk geen massa’s duiven maar de concurrentie is dan wel bijzonder hard. Je speelt 300 km op een ogenblik dat vele fondspelers hun duiven aan het opleren zijn voor het verdere werk. Veel duiven in wedstrijd terwijl de concurrentie niet echt je dat is omdat voor fondliefhebbers dat soort vluchten enkel en alleen een training is.
De ligging? Als je ze echt goed hebt is het voor een uitzondering mogelijk tegen de wind en de klad in te gaan en een mooie kopprijs te versieren. Dat zijn echter enkelingen waar de vorm van dag en motivatie bepalend zijn. Hoe hard je ook streeft en je best doet, je krijgt nooit een hok vol van dat soort gasten. De massa en de wind bepalen waar het gros van de prijzen worden verdeeld.
Gemiddelde’s
De meeste duiven die gekweekt worden steken echt niet boven de middelmaat uit. Het is eigen aan de natuur naar “gemiddeldes” te streven. Er wordt niet elke week een Merckx, een Boonen, een Nys, Henin, Clijsters of zo geboren. Dat is ook bij duiven niet zo. Echte toppers zijn meer uitzondering dan regel. Toch zijn er liefhebbers die wekelijks zeer hoge prijsgemiddeldes behalen. Pakweg 50 duiven mee, 45 prijzen, en van week tot week in de top tien met meerdere duiven. Niemand heeft zoveel goeie duiven. Niemand kweekt zoveel duiven die pakken beter dan zijn als deze van de concurrentie. Dat is niet mogelijk. Goed spelen zonder goede duiven is anderzijds ook niet mogelijk. Je kan het ook niet voor elkaar krijgen als je niet een goed liefhebber bent. Het zijn mensen met een zeker “feeling”. Als je dan daarbij ook nog es een goed systeem hanteert kom je al aardig op weg en in de buurt.
Er zijn ook massa’s duiven die op medicatie vliegen. Veel onkunde kan aanvankelijk nog verdoezeld worden door antibiotica en medicatie maar laten we wel wezen, die dingen zijn van korte tot zeer korte duur. Als je bovendien zo’n gasten in huis haalt is het einde echt niet ver af.
De “goei” soort
Als we wat bijhalen, hoe goed de vogel ook mag zijn, is het eerder belangrijk te kijken of hij of zij uit een goede familie komt. Een familie of lijn waar meerdere duiven uit geboren worden die de snelste weg naar huis kunnen vinden. Hoe,wat, waar en op welke manier zijn de resultaten behaald? Concurrentie, ligging, systeem, zijn ’t medicamentenbakken?
Probeer aan duiven te komen uit de beste lijn van de liefhebber. Prijsvliegers,die hoeven we niet. Die kerels hebben we zelf ook wel onder de pannen. Uit die beste lijn? Daar is wel aan te komen als je het nodige geduld op kan brengen en geduld is ook in de duivensport een schone deugd.
De toekomst
Hoe dan ook, onze toekomstige jongen zijn alweer de start van een nieuwe generatie. Jongen worden jaarlingen en onze jaarlingen worden de oude duiven die de kleuren van ons hok hoog zullen moeten houden. Goed begonnen is half gewonnen zegt het spreekwoord. Misschien wel, misschien niet, maar het is wel zeker dat je om ook maar enigszins kans te maken op het podium te mogen klimmen,je geen valse start mag hebben.
Dat begint bij vitale kerngezonde ouderdieren en daarmee bedoel ik niet vogels die met allerlei stuff in orde, lees gezond, “gezet” zijn. Ze kunnen dan wel klinisch gezond zijn maar dat is geenszins wat we bedoelen. Streng gezifte, goed verzorgde ouderdieren zijn het jaar rond in goede doen. Die brengen probleemloos jongen groot die wel tegen een stootje kunnen. Ze kunnen dat doen als wij ze als liefhebber naar best vermogen verzorgen. Kweken dus uit wat gezond is, op een duif trekt en de jongen daaruit op een verantwoorde manier verzorgen, trainen en spelen.
Supplementen
Aan gemalen baksteen waar zout doorheen zit hebben de dieren niets. Het is dan wel goedkoop voor de liefhebber maar daarmee is alles gezegd. Ze pikken er schijnbaar graag aan maar dat is omdat ze trachten tekorten aan calcium en mineralen aan te vullen. Kwekende duiven hebben daar een bijzonder hoge behoefte aan. Ze zijn daarom eigenlijk ook steeds op “zoek” Helaas lukt het hen niet te vinden wat ze nodig hebben. Ze nemen het wel tot zich maar het lichaam is niet in staat het op te nemen. Zorg voor een mineralenmengsel waar veel meer calcium inzit dan fosfor. Alleen dan hebben de ouderdieren en jongen er wat aan omdat het in dat geval door het lichaam ook opgenomen kan worden. Water gieten in een emmer met een gat in…. Daar komen we niet ver mee.
Op broeden
Duiven op broeden krijgen best een rustmengeling voorgeschoteld. Behoudens hun lichaam op temperatuur houden verbruiken broedende dieren niet veel energie. De rustmengeling bevat in zeer ruime mate verschillende soorten ruwvezels. Die hebben een reinigende werking, houden de stofwisseling aan de gang en leveren toch voldoende energie zonder dat de duiven er te zwaar of te vet van worden. Die kan aan de duiven gegeven worden tot er jongen van een dag op drie in het nest liggen. Dat is een cruciaal punt. Vanaf dan wordt overgeschakeld van pap naar granen. Die overschakeling is steeds een moeilijk punt omdat de pap die de ouderdieren aan hun jongen azen van zeer hoge voedingswaarde is. Er zijn maar weinig kweekmengelingen die in de buurt komen van die voedingswaardes. Je kan dat merken aan de inkepingen van eerste twee pennetjes van jonge duiven. Hoe uitdrukkelijker die aanwezig zijn, des te hoger de tekorten in kweekvoer zijn geweest.
Je hebt het niet als er maar 1 jong in het nest ligt of wanneer je voer geeft met een voldoende hoge opneembaarheid van de eiwitten. Je kan een dierlijk eiwitpoeder als supplement geven, je kan Glutamine bijgeven of een goed ei voer wat dierlijke eiwitten bevat. Die eiwitten zijn hoogwaardiger en makkelijker opneembaar. Evenwel zonder overdrijven en het voer wat je gebruikt moet in eerste instantie goed zijn. Het is niet de bedoeling de tekorten van het voer er mee te compenseren. Ze moeten een aanvulling kunnen zijn. Zoals het woord het zelf zegt, de anderen dingen zijn voedingssupplementen. Er mee overdrijven maakt alleen maar het organisme en de spijsvertering lui.
Omega olie
Ik blijf voorstander van het dagdagelijks gebruik van omega 3 olie. Als er nu voedingssupplementen bestaan waarmee je wel degelijk een verschil ziet aan je duifjes zit dat er zeker tussen. Je duiven worden er veel strakker en gladder van. Het werkt ontstekingsremmend, komt de algemene gezondheidstoestand fel ten goede en dat merk je ook aan de dieren. Zorg het liefst voor een omega drie olie met lecithine. Niet een omega 3-6-9 olie. Omega 6 vetzuren zitten al overal te veel in en van omega drie en zes maken duiven makkelijk zelf negen aan.
Het spenen
Vanaf een dag of drie na het overschakelen van kropmelk op graanmengeling wordt alleen nog kweekmengeling verstrekt. Jonge vogels moeten degelijk uit kunnen groeien en daar zijn voldoende bouwstoffen voor nodig. In ruime mate kweekvoer na het spenen dus, en omdat het kan gebeuren dat jongen de eerste dag daarvan maar weinig tot zich nemen maken we gebruik van onze olie met een weinig proteïnepoeder en/of Glutamin door het drinkwater. Eten en drinken ze dan al weinig, krijgen zo toch voldoende voedingsstoffen binnen. Elk mankement is er eentje te veel en al zeker als het voorkomen kon worden. Je hebt het probleem veel minder als je de ouderdieren in potjes in de kweekbakken voedert. De jonge mannekes leren dan al zeer vlug mee-eten met de ouders. Jong geleerd is oude gedaan?
Su6 er mee!
Eddy Noël
|