Onderstaande brief is op 12 november verzonden aan het Secretariaat Rechtspleging en (als e-mail) naar de heer Hassing, Aanklager Tuchtrecht NPO.
N.P.O. t.a.v. Secretariaat Rechtspleging Landjuweel 38 3905 PH Veenendaal
Ee, 12 november 2008.
Geachte dames/heren
Betreft: verzoek tot het instellen van een tuchtrechtelijke vervolging tegen de heer A.J. de Jong, voorzitter NPO - - NPO-lidnummer: n.b.
Het verzoek tot tuchtrechtelijke vervolging wordt ingegeven door de navolgende overwegingen welke in het algemeen belang zijn van de Nederlandse duivensport:
Aanleiding tot het verzoek: één dezer dagen tijdens een bespreking met diverse duivenliefhebbers kwam de “kwestie Jaap Koehoorn” ter sprake. Ik ken die zaak onvoldoende om daarover te oordelen. Wat ik wel weet is dat door de Aanklager Tuchtrecht mondelinge schorsingen in het vooruitzicht zijn gesteld aan een aantal partijen welke, althans door de Aanklager Tuchtrecht, in verband worden gebracht met acties zijdens de heer Koehoorn. Hoe het ook zij, tijdens dit gesprek bleek dat de Aanklager Tuchtrecht zich onder meer zou baseren op de overweging dat de bij de bovenvermelde acties betrokkenen (althans één of meerderen van hen) zouden hebben nagelaten om tijdig aan de Aanklager Tuchtrecht, danwel aan andere daarvoor in aanmerking komenden, conform de Statuten en Reglementen NPO aangifte te doen van mogelijke fraude (ik gebruik hier gemakshalve de mij ter ore gekomen term zonder daaraan op dit moment een juridisch relevante kwalificatie te willen verbinden) en dat zij derhalve de Statuten en Reglementen NPO hadden overtreden.
Inmiddels bleek dat de heer A.J. de Jong, voorzitter NPO, door vermoedelijk twee of meer personen in een veel eerder stadium (dus vóór het moment waarop de aan de heer Koehoorn toegeschreven actie zou hebben plaatsgevonden) op de hoogte was gebracht van de verdenking dat een Afdelingsbestuurder met betrekking tot de wedvluchten op St. Vincent en op Blois handelingen zou hebben gepleegd welke indruisten tegen de Statuten en Reglementen NPO en met name tegen het Wedvluchtreglement NPO. De voorzitter NPO zou n.a.v. de hem bekend gemaakte verdenking van het overtreden van de reglementen geen, althans onvoldoende, althans inadequate maatregelen hebben (doen) nemen. En dusdoende zou de voorzitter zelve ook de desbetreffende reglementen hebben overschreden.
Aard van de klacht. Uitgaande van het hierboven vermelde (en mede afhankelijk van de uitkomst van een door de Aanklager Tuchtrecht in te stellen onderzoek) heeft de voorzitter NPO de navolgende artikelen van de Statuten en Reglementen NPO overschreden:
· Artikel 27 Wedvluchtreglement NPO gezien de hem bekende verdenkingen heeft bij de voorzitter NPO tenminste het vermoeden (moeten) bestaan van fraude of een poging daartoe danwel in het algemeen van het doen van handelingen welke in strijd zijn met de Statuten en Reglementen NPO door de betreffende Afdelingsbestuurder. Ingevolge lid 1 van dit artikel had de voorzitter derhalve schriftelijk a. de wedvluchtorganiserende instantie binnen drie dagen b. het Secretariaat Rechtspleging in kennis dienen te stellen van dit vermoeden.
Gezien de praktijk van het Tuchtrecht NPO zoals dit door de Aanklager Tuchtrecht wordt uitgedragen en zoals dit uit diverse recente tuchtrechtelijke vervolgingen en veroordelingen blijkt zou de Aanklager Tuchtrecht de desbetreffende Afdelingsbestuurder voor onmiddellijke schorsing hebben voorgedragen bij het Tucht- en Geschillen College en zou hij een grondig onderzoek naar de verdenkingen hebben ingesteld.
Dit zou niet alleen betekend hebben dat onder de leden van het NPO in het algemeen veel onrust zou zijn weggenomen welke als gevolg van het niet onderzoeken van de in brede kring bekend geworden verdenkingen is ontstaan maar het zou tevens ertoe kunnen hebben bijdragen dat de naam van de betrokken Afdelingsbestuurder, indien uit het onderzoek zou zijn gebleken dat de verdenkingen onjuist waren, had kunnen worden gezuiverd. Door het niet instellen van een onderzoek is de desbetreffende Afdelingsbestuurder onevenredig zwaar zowel binnen de duivensport als in privé beschadigd.
Deze laatste opmerking brengt mij op het tweede artikel dat door de voorzitter NPO zou zijn overtreden en wel
· Artikel T1 van het Reglement Rechtspleging NPO Dit artikel geeft aan welke feiten tuchtrechtelijke maatregelen kunnen opleveren en vermeldt onder meer:
artikel T1, lid 2, sub a: ”in het algemeen handelingen en gedragingen die de belangen van de NPO en/of leden NPO schaden…..”
artikel T1, lid 2, sub b: ”het handelen of nalaten in strijd met de Statuten en Reglementen NPO”
artikel T1, lid 2, sub c: het plegen en/of doen plegen van laakbare feiten ten aanzien van de zuiverheid van de wedvluchten en/of op bestuurlijk en organisatorisch terrein”
artikel T1, lid 2, sub d: ”het al dan niet opzettelijk verwaarlozen en/of verzaken van opgedragen taken en verplichtingen binnen of buiten het bestuurlijke vlak”
Het is buiten discussie dat het handelen (waaronder ook is te begrijpen het niet-handelen) van de voorzitter NPO zowel de belangen van de NPO als van de leden NPO in het algemeen als van (meerdere) individuele NPO-leden in het bijzonder heeft geschaad en dat het schaden van die belangen nog steeds voortduurt.
Het is m.i. eveneens buiten kijf dat door zijn niet-handelen de voorzitter NPO de hierboven vermelde subleden a t/m d van artikel T1, lid 2 Reglement Rechtspleging NPO zowel afzonderlijk als in hun onderlinge samenhang bezien heeft overtreden.
In dat verband wijs ik nog onder meer op het navolgende: · door het niet-handelen van de voorzitter NPO is grote onrust ontstaan onder de leden van de NPO · ook buiten Nederland is door het niet-handelen van de voorzitter NPO grote onrust ontstaan hetgeen heeft geleid tot publicaties in de buitenlandse pers waarin de huidige situatie binnen de NPO fel wordt bekritiseerd en waarin de Nederlandse duivensport en de Nederlandse duivenhouders belachelijk worden gemaakt · het niet-handelen zijdens de voorzitter NPO heeft er tevens toe geleid dat de toepassing van het Reglement Tuchtrecht NPO is gefrustreerd en niet heeft kunnen worden toegepast hetgeen onder meer · blijk geeft van het minachten zijdens de voorzitter NPO van de Algemene Vergadering NPO welke (als hoogste wetgever binnen de NPO) dit tuchtrecht heeft ingevoerd.
Verzwarende omstandigheden. 1. op de voorzitter van de NPO rust, meer nog dan op andere leden NPO en mede op grond van artikel 22 Huishoudelijk Reglement NPO, de plicht om zich te houden aan de in de Statuten en Reglementen NPO vastgelegde gedragsregels en zich te onthouden van gedragingen welke de belangen van de NPO en haar leden (kunnen) schaden 2. de voorzitter NPO heeft reeds eerder als voorzitter NPO en fungerend voorzitter van Afdeling 11 verzuimd om een hem ter kennis gekomen vermoeden van fraude door te geven aan de Aanklager Tuchtrecht.
Verzoek tot tuchtrechtelijke vervolging. In verband met het bovenstaande verzoek ik u om onverwijld en voortvarend een onderzoek in te (doen) stellen naar de handelwijze van de voorzitter NPO en naar de mogelijk door hem gepleegde overtredingen van de Statuten en Reglementen NPO.
Wellicht ten overvloede wijs ik erop dat de Aanklager Tuchtrecht in andere tegen leden van de NPO aangebrachte klachten waarbij sprake was van vermeende overtreding van de Statuten en Reglementen NPO - ook in gevallen waarin die vermeende overtredingen veel minder zwaar wogen dan de aan de voorzitter NPO toegeschreven overtredingen en zelfs in gevallen waarin evident was dat de toegeschreven overtredingen niet door de betrokkenen waren gepleegd - aan Tucht- en Geschillen Colleges heeft verzocht om op basis van artikel 11 Reglement Rechtspleging NPO · in het belang van de organisatie · tot veiligstelling van de procedure · en uit vrees voor herhaling tot onmiddellijke (mondelinge) schorsing van de betrokkenen over te gaan.
Ook in het onderhavige geval is het m.i. in het belang van de NPO als organisatie en tot veiligstelling van de procedure noodzakelijk dat tot onmiddellijke schorsing van de voorzitter NPO wordt overgegaan temeer omdat dit reeds de tweede keer is dat de voorzitter de reglementen overtreedt en derhalve eveneens sterk voor herhaling moet worden gevreesd.
Met vriendelijke groeten,
Cees de Jong
|