Duivensites.nl | |
De selectie Eddy Noel 13-9-2007 |
|
Ah da is simpel. Die welke het vaakst het meest vooraan vlogen hou ik bij, de rest hoepelt maar op. Volgend jaar andere en misschien betere. 't Is natuurlijk nie zo simpel gedaan als gezegd. Er zou ook niet zoveel over geschreven worden als 't allemaal zo voor de handliggend was. De goei komen van de goei, we houden alleen de goei en dus kweken we op termijn alleen maar goeie en betere. We moeten ergens starten Een allereerste basisvereiste voor zowel vlieg als kweekduiven is een natuurlijke vitaliteit. Die zorgt er namelijk voor dat duiven minder snel ziek worden, beter in vorm komen en die bijvoorbeeld vervolgens ook langer aan kunnen houden om maar iets te noemen. Die natuurlijke vitaliteit, die hebben ze of ze hebben die niet, en hebben ze die niet, kan je daar niets, maar dan ook helemaal niets aan verhelpen. Hebben ze die integendeel wel, kan je die makkelijk en simpelweg om zeep helpen door het onoordeelkundig (lees eigelijk vooral overmatig) gebruik van medicatie. Ga je aan de kuur voor één of twee vogels tussen pakweg 20?? Als je vervolgens een goed seizoen doormaakte vereenvoudigt dat de zaken enigszins. Alle duiven zitten op een idem hok, krijgen hetzelfde voer en de liefhebber is ook voor allen dezelfde. Onder identieke omstandigheden dus dezelfde kansen en toch zijn er merkelijke verschillen op het uitslagenblad. Voor weduwnaars kan je het misschien grosso modo nog zo gaan stellen. Voor jonge duiven, onze toekomstige weduwnaars, ligt dat allicht wat anders. Er zijn vroegrijpe beestjes en er zijn er die er wat langer over doen. Vakmanschap Er zijn liefhebbers die uit een middelmatige vogel het beste kunnen halen waardoor die het toch omzeggens vrij goed doet. Er zijn eveneens liefhebbers die een topbeest tot een gewone meeloper weten te degraderen. Ieder heeft zo wel zijn eigen verhaal, doch er is steeds min of meer een "houvast" om de ene duif naar te poelier te verwijzen en de andere door te houden. Het doel Duiven selecteren hangt ook af van de manier waarop en wat je met duiven wil gaan vliegen. Onafhankelijk van welke afstand je wil spelen moeten de duiven over de fysieke kwaliteiten daarvoor beschikken. Alle andere moeite is gewoon verloren moeite. Kweek of vlieg. Een vliegduif mag er voor mijn part uitzien zoals een kip. Maakt me allemaal niet zoveel uit. Zolang ze presteert is me alles best. Kweekduiven daarentegen worden zeer streng geselecteerd. Lange voorarmen en niet kort genoeg in de schouders maken geen kans op het kweekhok terecht te komen. Een uitzondering wordt al es gemaakt voor de inteeltjes maar dan nog mag het zeker niet extreem zijn. Te harde en of te korte spieren, daarvan probeerden we al wel es iets in de hoop dat te kunnen compenseren maar de ervaring leerde toch dat je acht van de tien van een koude kermis thuiskomt. De duif in kwestie zou dus al moeten uitblinken in andere belangrijke eigenschappen. Wat houden wij nu bij? Jongen die gepaard waren, op weduwschap vlogen of een nestje hadden en het niet super goed deden mogen de baan ruimen. Die worden zelden beter met ouder worden. Duivekes die niet gepaard waren en het behoorlijk deden krijgen wel nog een kans te tonen als jaarling wat ze in hun mars hebben. Ouden en jaarsen moeten een score halen van zeven op negen en daar moeten op zijn minst drie kopprijzen bij zijn of ze mogen ook verhuizen. Daar halen we wel die duiven uit die vrij kort in de familie zijn gekweekt en waarvan het fenotype blijk geeft van “korter” te zitten dan de afstamming op papier laat vermoeden. Steeds op zoek Bijgehaalde kweekduiven hebben maximaal twee jaar de kans om te bewijzen tot wat ze in staat zijn. Die worden bij aanvang onveranderlijk gekoppeld aan ingeteelte duiven uit onze basis. Enkel en alleen wanneer de jongen minstens even goed zijn, maar liefst beter, worden ze verder ingebracht om op die manier te trachten de goede eigenschappen ervan, welke we op het oog hadden bij aanschaf ervan, te verbeteren bij onze eigen stam. Goed, beter, best. Selecteren is dus niet altijd makkelijk. Er zijn een paar dingen waar je rekening mee kan houden maar het komt er vooral op aan eerlijk met jezelf te zijn. Je gaat uit van een eigen perspectief, van de vluchten waarop je uit wil blinken om vervolgens na te gaan welke duiven daar het best voor geschikt zijn. Je houdt dus niet en Ben Johnson, Carl lewis of onze eigenste Kim Gevaert aan als je wil uitblinken op de marathon. Evenmin het omgekeerde als je het kortere werk op het oog hebt.. We ruimen er beter eentje teveel op dan te weinig. De kans dat je je beste duif het hoekje om hielp is bijzonder klein en je kweekt er zo meteen weer nieuwe en misschien wel betere. Geluk ermee. Eddy Noel |
|
Zonder nadrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van Duivensites.nl is het niet toegestaan materiaal van Duivensites.nl te publiceren, kopieren of reproduceren voor gebruik op uw website of die van iemand anders. | |