Duivensites.nl
 
Koppelen
Eddy Noel  6-12-2007
 

Duiven kweken, niets zo makkelijk als dat. Je gooit er een deleke samen en als je ze hun gang laat gaan is tegen het end van het jaar het hok alras te klein. Da ’s een manier, maar er zijn er ook nog andere. Geen enkele van die manieren is echter zaligmakend, laten we dat vooral niet uit het oog verliezen!
Er zijn verschillende kweekmethodes waarvan we gebruik kunnen maken, elk met hun eigen voor en nadelen.
We zetten ze even op een rijtje

Kruisen
We laten een poedel met een poedel paren en dat geeft als resultaat een poedel. Laten we een bobtail met een bobtail paren kweken we bobtails. Laten we een bobtail paren met een poedel kweken we ook een hond.
We hebben dan drie honden bij manier van spreken en ’t zijn drie verschillende maar wel steeds honden…..

Met kruisen wordt bedoeld dat u duiven van verschillende liefhebbers tegen elkaar koppelt. Wat ouders en voorouders enz betreft vinden we helemaal geen verwantschap in de afstamming terug. Genetisch gezien hebben ze dus weinig of niets gemeen. Het voordeel van kruisen is dat je gemiddeld genomen heel vitale duiven kweekt. De combinatie van de genen van twee totaal verschillende “rassen” kan zorgen voor betere prestaties dan de ouders meteen zouden laten vermoeden. Met andere woorden, je maakt ten volle gebruik van het heterosis effect.

Een nadeel is dat wanneer je een goed koppel ontdekt, de extra vitaliteit, wat de jongen uit dat bewuste koppel nu net zo “goed” maken, niet mee vererft in de volgende generatie en er dus in de nakweek enorm veel afval zal gekweekt worden.
Nog een nadeel is dat wanneer het goede koppel geen jongen meer geeft je maar beter kan hopen dat je tegen die tijd een ander koppel kon ontdekken dat “pakte”, of je bent meteen duivenmelker af.

Inteelt
De definitie van inteelt is dat je duiven in bloedverwantschap kweek zoals bij voorbeeld  vader x dochter, zoon x moeder, broer x zus, neef x nicht enz. Een ABSOLUTE voorwaarde is dat de uitgangsdieren, deze dus waarmee je wil gaan intelen, van UITSTEKENDE kwaliteit zijn. Daar staat of valt het geheel mee. Door inteelt concentreer je immers zowel de goede als de minder goede alsook de slechten genen..
Je legt dus alvast, en die eerder dan de goede eigenschappen, de fouten en foutjes vast. Zeer strenge selectie van de fokdieren is dus een noodzaak. Komt daar nog bij dat niet alle duiven makkelijk of goed inteelt verdragen.
Naarmate het bestand voor diverse eigenschappen meer homozygoot wordt zullen de duiven met hun gaven en gebreken meer en meer gelijkenis vertonen in uiterlijk, karaktertrekken enz. Daarmee gepaard gaande moeten we steeds weer een ietwat vitaliteit prijs geven en op langere termijn blijft dat niet zonder consequenties, vooral dan voor wat de vluchten betreft. Voor kweekduiven is dat niet onmiddellijk een probleem, integendeel zelfs, doch voor de vliegduiven zullen we nauwlettend, zelfs binnen ons inteeltbestand de diversiteit in het oog moeten houden.

Lijnenteelt
Lijnenteelt voor ons duivenliefhebbers betekent dat we uit onze aanvankelijke basisdieren een paar betere verervers kunnen vinden die we vervolgens “in lijn” verder kweken. Je gebruikt dus met andere woorden steeds duiven uit dezelfde voorouders die bewezen hebben over de goede genenstructuur te beschikken om het tot goede duif  “te schoppen”

Welke kweekstrategie je ook gebruikt, in de opbouw van een stam maken we steeds gebruik van zowel kruisingen, inteelt als lijnenteelt als kweekmethodes. Het komt er op aan de genetische variëteit binnen je bestand te beperken door gebruik te maken van inteelt en lijn- of familieteelt, doch  tegelijkertijd door opmerkzaam op uiterlijk waarneembare kenmerken te zijn, een zo hoog mogelijke diversiteit in de stam te houden.
Over elk van die dingen kan je makkelijk een ganse krant vol schrijven. Dat kan niet meteen de bedoeling zijn dacht ik zo. Misschien dat we bij gelegenheid op een later tijdstip er wat dieper op in kunnen gaan als daar interesse zou voor bestaan. Dat horen we dan wel.

Hoe dan ook,  welke kweekmethode je ook gebruikt, onafhankelijk daarvan zijn er nog steeds een paar dingen waar je rekening mee kan houden.

Ogen
Ik probeer in de mate van het mogelijke geen witogers met witogers te koppelen. Dat heeft helemaal niets te maken met het feit dat je daar geen goede duiven uit zou kunnen kweken. Het heeft er alles mee te maken dat witte ogen recessief zijn en dat op termijn zeker niet zou ten goede komen aan de diversiteit wat oogkleuren betreft op onze hokken. Wit met wit geeft immers altijd wit en bovendien is het mijn ervaring dat bij die homozygoot witte ogen het net iets moeilijker is de kwaliteit van het oog op niveau te houden, m.a.w, dat ze vrij vlug degeneratief zijn.

Hierbij letten we, onafhankelijk van de kleur, speciaal op de meest geschikte balans tussen koeling en flexibiliteit van het oog. Die dingen  hangen af van de dikte en omvang van de iris. Driekwart tot volle, niet al te dikke irissen zijn de duiven die het het best doen op de zware halve fond tot dagfondvluchten en met de doorsnee weersomstandigheden hier ten lande. Gemiddeld genomen vererven die dingen intermediair wat wil zeggen dat zwart + wit grijs als uitkomst geeft. Voor kruisingen kan dat makkelijker iets grijzer zijn door de meer vitaliteit (rijkere bloedvoorziening) terwijl het voor inteelt en lijnenteelt iets minder grijs kan zijn. Koppelen we bij onze duiven dus  een halve iris met een volle geeft  dat +/-een driekwart.

Vleugels
Snelheid is een belangrijke factor in de duivensport. Vliegtechnisch is het zo dat een korte schouderaanhechting voor een vluggere en krachtigere vleugelslag kan zorgen. Een korte voorarm zorgt op zijn beurt voor een smaller draagvlak. Hoe groter dat draagvlak hoe meer zweefvermogen de duif heeft en hoe makkelijker ze dus in de lucht kan blijven. Doch, dat grotere draagvlak werkt flink remmend op de snelheid. Afhankelijk van de vluchten die je op het oog hebt probeer je dus die vleugels er aan te kweken die het meeste rendement geven. Voor twee uurkes vlucht moeten ze bij wijze van spreken niet eens een draagvlak hebben. Daarmee zouden ze het echter geheel niet redden op vluchten van 8 of 10 uren of meer.


Snelle vleugel                                 Tragere vleugel

Linkse en rechtse
Van iedere kweekduif hou ik bij of ze links of rechts is. Een linkse duif heeft de bovenste staartpen met de vlag naar de linkse kant toe liggen
Voor een rechtse is dat uiteraard het omgekeerde.

Als u goed oplet zal u tevens merken dat linkse duiven meestal ergens links op het hok hun plaatsje vinden en rechtse dat aan de rechterkant doen.


Linkse                                                   Rechtse

Zoals u weet is de staart van de duif van immens belang voor wat betreft zowel de ballans in de lengte als de breedte as. De duif stuurt er niet alleen mee maar gebruikt die ook en vooral tijdens het vliegen om er mee in het meest voordelige evenwicht te blijven. Hoe meer ze daar moet bijsturen evenwel, hoe vermoeiender dat is en dus meer energie dat kost.
Een goed evenwicht geeft dus meer rendement en zeker naarmate er meerdere uren dienen gevlogen.

Pauwstaarten hoef ik dus niet. Vliegen ze goed, des te beter maar aangezien het een dominant verervende fout is gebruiken we die duiven vast niet voor de kweek. Sterke staarten zijn dus niet onbelangrijk. Een mede bepalende factor hierin zijn de veren onderaan de staart. Hoe verder die rijken en des te steviger ze zijn des te meer steun geven ze aan de staart tijdens de vlucht. Uw beter kweek- en vliegduiven scoren vast hoog wat dat betreft als u het nakijkt.

Indien mogelijk houden we er rekening mee dat we een linkse aan een rechtse koppelen. Rechts met rechts kan ook best doch als je ook maar twee of drie generaties na elkaar  links met links koppelt zal je merken dat het een flinke terugval oplevert.

Pigmentatie
Met pigmentatie wordt vaak bedoeld de intensiteit of “diepte” van de kleur in de pennen. Dat geeft nuances van diepzwart tot dof grijs wat volgens sommige bronnen samen zou hangen met de vitaliteit al ben ik het er persoonlijk niet helemaal mee eens.

Verder letten we er in de mate van het mogelijke op dat we geen extremen tegen elkaar koppelen. Niet een hele grote met een hele kleine, niet een lange met een korte, we ongeveer dezelfde types van duiven aan elkaar koppelen enz
Hoe beter en strenger we onze kweekduiven selecteren des te minder compromissen we moeten sluiten bij de koppeling en dat is altijd veel handiger dan voor vele dingen op “zoek” te moeten gaan naar de gemiddeldes.

Goed en beter
Al deze afzonderlijke eigenschappen hoe goed of slecht een duif er ook in scoort zijn niet individueel bepalend of ze goed of slecht is. Als we van de veronderstelling uit zouden gaan (wat een utopie is uiteraard) dat we twee identiek bekwame duiven zouden hebben en duif A in tal van eigenschappen beter scoort dan duif B zal hoe dan ook Duif A als eerste aankomen en daar draait het spelletje tenslotte om. Daar de hierboven aangehaalde eigenschappen relatief makkelijk gekweekt kunnen worden zou het niet wijs zijn er geen rekening mee te houden.

Uitbreiding
Dat is ook de reden waarom je beter duiven bijhaalt in functie van wat je zelf op de hokken hebt. Heb je een overvloed aan witogers op het hok zorg je er voor dat een bijgehaald beestje niet ook een witoog is. Heb je grotendeels genopte vogels in de kooi probeer er dan voor te zorgen dat je er bij voorkeur geen genopte witogers bij haalt enz, of het zou moeten zijn dat het echt een supervogel is. Ongelukkiglijk vliegen die er niet bij bosjes. Doen ze dat wel al zijn ze misschien niet eens te koop en als dat al wel het geval zou zijn, zeker niet voor de doorsnee beurs. Blijft er maar één optie en die is ze zelf te kweken…….

Op scherp
Als alles goed is gegaan moeten de duiven er nu super op staan.Ze werden karig gevoederd met de ontslakkingsmengeling. Hoeveel ze dan wel krijgen? Wel de duivinnen moeten het stellen met een schamele 15 gr per dag zo ongeveer want afmeten doe ik dat niet. Voor de doffers is dat net een ietsiepietsje meer. Grit krijgen ze voldoende, want ik durf ook al es een dagje overslaan wat voederen betreft, en dan hebben ze toch iets te pikken.

Jodium
Om de stofwisseling wat te versnellen en de donsval desnoods nog wat te stimuleren durven we al eens een dagje Elexir van De Reiger in het drinkwater kieperen. Dat bevat namelijk jodium. Het werkt dus nog ontsmettend ook. Niet dat dat onmiddellijk nodig zou zijn want de beestjes zitten wat gezondheid betreft perfect in de haak. Nogal wiedes eigelijk, ze zitten er maar wat te zitten en voor wie dat al te lastig zou zijn om gezond en wel te blijven.....

Jodium werkt activerend en ontsmettend maar het tast ook de darmflora aan. Niet vergeten die dus nadien effe terug op peil te brengen. Dat kan met Biograde yoghurt, hebben we er meteen nog wat dierlijke eiwitten bij of anders met een goed probiotica poeder. Die zijn er momenteel met de duiflichaamseigen Sallivarius beestjes. In tegenstelling tot andere lactobacillen zetten deze zich wel vast aan de darmwand en vermeerderen ze daar ook zichzelf. Het is onderhand algemeen geweten dat een perfect werkende darmflora zowel bij mens als dier heel erg ten goede komt aan de algemene gezondheidstoestand.

Voldoende voer
We zorgen er voor dat ze tegen de koppeldatum geheel verzadigd zitten als zouden ze op vlucht mee moeten. Noch duivinnen noch doffers hebben dan honger of dorst en alleen maar oog voor elkaar. Goed voorbereidde duiven, op één enkele uitzonderring na, paren dan ook zonder moeite of noemenswaardige problemen.

Eens ze samen zitten wordt er gevoederd in de woonbakken waar eveneens dagelijks een beetje verse grit wordt gegeven. Jagende doffers laten vaak hun duivin weinig of geen kans wat te gaan eten, laat staan grit te pikken en aangezien de kwaliteit van het jong al begint bij de kwaliteit van het ei zou het niet handig zijn dat ze amper heel onregelmatig hier en daar een boontje kan pikken. Idem voor wat grit betreft en dus de kalktoevoer voor de eieren. Dat in de kweekbakken voederen houdt aan tot de eieren gelegd zijn.  Hou er tevens rekening mee dat jagende doffers niet meteen a priori aan eten denken en ze net tijdens dat jagen zowat drie a vier gram extra vet verbruiken per dag. Beetje extra snoepzaad of pinda’s moeten kunnen.

Het kweekvoer, een voer met daarin veel granen en zaden met een hoog benutbaar eiwitgehalte krijgen ze ongelimiteerd tot aan de leg van het eerste ei. Ze moeten wel alles opeten eer er vers voer in de potjes komt. Belangrijk is de duiven vooral tijdens de broed een optimale conditie behouden. Dat doen we met een heel licht voer. Broedende duiven verbruiken zo goed al geen energie en al zeker niet bij deze temperaturen. Als je dus niet oplet worden het zo meteen "vetganzen" en (te)vette atleten en conditie....

Op broeden
Ook Tijdens het broeden voederen we dus twee keer per dag, maar dan wel in de gemeenschappelijke voederbak. We houden ze kort, hééél kort. Blijft er eentje op het nest of van zodra er eentje terug naar het nest vliegt stoppen we meteen. Grit, twee keer per dag vers water en een goede mineralenmengeling staan steeds ter beschikking. Twee à drie keer per week een badje en zo kunnen ze het stellen tot wanneer de jonkies te voorschijn komen.

In een volgende bijdrage gaan we verder met de opfok van onze jonkies
Het belang van een kweekvoer met een hoog opneembaar eiwitgehalte en op vraag van één onzer lezers zullen we uit de doeken doen hoe en waarom de specifieke duivinnenspelers na een relatief korte periode veel meer betere doffers gaan kweken dan duivinnen.

Eddy Noel

 
Zonder nadrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van Duivensites.nl is het niet toegestaan materiaal van Duivensites.nl te publiceren, kopieren of reproduceren voor gebruik op uw website of die van iemand anders.