Duivensites.nl | |
Voer en voeren Ad Schaerlaeckens 28-3-2008 |
|
‘Voeren is een kunst’ kan je vaak lezen. Daarom is het niet verwonderlijk dat veel vragen die aan betere spelers gesteld worden gaan over voer en voeren. En wat daarbij opvalt is dat meningen van kampioenen enorm verschillen. Vraag er 10 hoe ze voeren en je krijgt mogelijk 10 verschillende antwoorden. En omdat het allemaal kampioenen zijn kan je maar een ding concluderen: Het let allemaal niet zo nauw als ‘kenners’ willen doen geloven; de ideale manier van voeren bestaat dus niet. - Neem Ludo Claessens: ‘Niets in duivensport is zo onbelangrijk als voeren’ beweert die. - Neem Klak: Die voerde al zijn duiven, vliegers, kwekers en jongen 365 dagen per jaar hetzelfde. En bij weinigen zag je een heel jaar door duiven zo kerngezond als bij Jos. Fond zou echter anders zijn. Is dat ook zo? Hmmm. Ik weet het niet. FOND - Neem Vertelman: Die heeft op de allerverste vluchten met het allerzwaarste weer (tot en met Barcelona voor hem 1.200 kilometer) gepresteerd als weinig anderen. Vertelman heeft wat betreft voeding werkelijk ALLES geprobeerd maar is volledig van zijn geloof gevallen met betrekking tot opvoeren. ‘Gewoon voeren en geen flauwe kul’ beweert die en hij verwijst naar een passage uit een oude reportage van Huub Oostenrijk - Huub Oostenrijk: ‘Zo maakte ik in 1985 een slechte uitslag van Dax. Waar kon dat toch aan liggen? Ik wist dat het niet aan de duiven zelf lag en besloot ze maar eens schraler te voeren, met de gedachte van dat ze in de mand, vooral de vluchten die de ZLU op haar progamma heeft staan, goed gevoerd worden. Ik speelde 3 duiven op Perpignan en vloog de 17e en de 18e nationaal, ze waren in de mand opgelopen. Om die reden moet je duiven die Barcelona moeten vliegen, nooit teveel opvoeren.’ Tot zo ver Oostenrijk. Wat hij bedoelt is dat, als je duiven ‘op gaat voeren’ ze in de mand minder eten en als het ware met een hongerige maag aan een lange thuisreis moeten beginnen. Als iemand wist waarover hij praatte was het wel een man als Huub Oostenrijk die zo veel jaren de Nationale fondvluchten domineerde. ANDEREN Zo zat ik in Februari 2008 in een forum in Beerse Belgie. In het panel zaten vedetten als van de Wouwer, Marc Vlaeminck, van Elsacker. Behalve mijn persoon dus liefhebbers die ook op de (eendaagse) fond meer dan hun mannetje staan en het was opvallend hoe lichtzinnig ze over voeren praatten. Ze neigden zelfs naar volle bak of het scheelt niet veel. Zover durf ik, die het met voeren ook niet echt nauw neemt, niet gaan. Bij mij gaat de eerste dagen van de week voer dat over is na de voerbeurt van het hok om de voorkomen dat ze op het eind van de week niet meer eten. Dat voer goed van kwaliteit moet zijn spreekt voor zich maar verder…?? Verder denk ik dat mensen te veel oog hebben voor details die er niet toe doen wat overigens niet wil zeggen dat je geen fouten kan maken. Ik ga iets over mijn manier van voeren zeggen. Omdat ik zo lang ik met duiven speel presteer kan dat onmogelijk wartaal zijn maar toch twee bemerkingen vooraf: - Mijn mening is zeker niet zaligmakend, zoals gezegd zijn er veel methoden die niet anders dan goed kunnen zijn omdat ze gehanteerd worden door kampioenen. Verder moet men weten dat ik sinds 2006 ook in België speel. In 2007 vloog een van mijn jongen op de 4 Nationale vluchten (allemaal meer dan 500 kilometer) 4 maal 1 op 20, de laatste vlucht 620 kilometer met tegenwind. Op die vlucht won ze zelfs 1 op 200 voor veel grote namen met veel duiven mee en dat op de grootste afstand, terwijl ze dus ook al heel wat kilometers in de vleugels had van de vorige ‘nationals’. Die moet volop reserves gehad hebben maar zat gewoon tussen de andere en werd gevoerd als de andere! Dus niets speciaals om op korte tijd ongeveer 2.500 kilometer af te moeten leggen. HETZELFDE Zoals Klak voer ook ik steeds hetzelfde maar er is een klein onderscheid. Jongen krijgen vanaf een leeftijd van 10 weken ‘lichter’ voer maar dus wel steeds hetzelfde. Jongen op amper 5 dagen omschakelen van zogenaamde zuivering naar zwaar voer (opvoeren zeg maar) belast de ingewanden wat je moet vermijden als er Coli druk is en die is er tegenwoordig helaas op veel hokken. Liefhebbers die hun jongen in navolging van mij ook steeds hetzelfde gingen voeren verklaarden eveneens veel minder of zelfs geen last meer te hebben van Coli. - En zuivering dan? ‘Zuivering’ is een misplaatste term voor voer dat licht verteerbaar is. Het zal wel niet slecht zijn maar met ‘zuiveren’ heeft het niets van doen. Wat liefhebbers onder ‘zuiveren’ verstaan bereik je door duiven enkele dagen amper of niet te voeren. - En opvoeren dan? Men bedoelt daarmee de dagen voor inmanden de duiven zwaarder voeren met bijvoorbeeld pinda’s en extra mais. Mais is zeer goed voor duiven maar in tegenstelling tot wat sommigen denken niet zwaar maar licht verteerbaar. Natuurlijk zijn vetten belangrijk als duiven lang moeten vliegen maar in twee dagen duiven extra energie mee geven door opvoeren? Ik geloof daar niet in, en zoals gezegd, veel grote grote fondmannen evenmin. - En gerst dan? Ook gerst is zeer goed voer. Maar dat duiven niet vet zouden worden en minder paarlustig door een gerstregime is opnieuw flauwe kul. Ik heb moddervette duiven gezien en duiven die legden als hennen terwijl ze alleen gerst kregen. Alleen gerst voeren is trouwens verkeerd. Veel te eenzijdig. - En ruimengeling dan? Ook dat is een term die (evenals ‘kweek’ en ‘zuivering’) nergens op slaat. Dus ook niet op de rui. Als je wil dat pluimen sneller vallen geef twee dagen geen voer en vervolgens enkele dagen heel weinig en je zal het resultaat zien. Een beetje sedochol in het water, het mag ook Comin–Cholin van Comed zijn draagt meer bij tot een voorspoedige rui dan die zogenaamde ruimengeling. MIJN OUDE Als je kweekt zou je tijdens het broeden zeer licht moeten voeren wordt ons voorgehouden. Een vreemde redenering. Na een goede week begint ‘het hormonenfabriekje al te werken’ om pap aan te maken dus hebben ze goed voer nodig. Zoals gezegd lijkt ‘minder voer’ meer aangewezen om aanvetten te voorkomen. En nu ik het over ‘minder’ heb, tijdens het seizoen let ik wel op de hoeveelheid. Na thuiskomst van een vlucht mogen ze volop eten en wat ze willen, inclusief grit. Ik vertrouw op hun instinct, zich ‘te pletter eten’ zullen ze toch niet doen, maar de dag nadien wordt kariger gevoerd. Door ze in het begin van de week ‘graag’ te houden probeer ik te bereiken dat ze de dag VOOR inmanden zo veel mogelijk eten. Op de dag van inmanden voor een vlucht met een nacht mand geef ik ’s morgens volop, maar veel zullen ze dan niet eten omdat ze dat de dag voordien deden. Enkele uren na die voerbeurt wordt het eten van het hok genomen. Bij 2 nachten mand wordt het voer op de dag van inmanden na de eerste voerbeurt ’s morgens ook weggenomen maar wordt nog een keer gevoerd ten laatste 2 uur voor het inmanden. Dan krijgen ze reserves mee en hebben volop de tijd om te drinken. Als je bij 2 nachten mand zodanig laat voert dat duiven niet meer dronken voor ze de mand in gaan maak je een fout. Voer moet verteerd worden en daar is water voor nodig. Verder geen poespas, geen krampachtig afmeten. Dat vliegers tijdens het seizoen individueel in hun bak gevoerd worden is geen noodzaak maar vergroot bakvastheid. Bakvastheid is enorm belangrijk en individueel voeren kan motiverend werken omdat hongerige duiven de verkeerde bak in kunnen vliegen waardoor de duif die daar hoort extra alert wordt. JONGE DUIVEN De handelwijze bij jonge duiven na thuiskomst en voor het inmanden is hetzelfde als bij oude met dien verstande dat er bij thuiskomst snoep en pinda’s op de valplank liggen om seconden te winnen. Duiven kennen dat gauw, zullen eerder ‘vallen’ en bijkomend voordeel is dat ze door het pikken bewegen wat een snelle registratie bevordert. Door die versnapering op de valplank zullen ze minder snel binnengaan en dat is juist de bedoeling. Ze zijn toch geregistreerd en dienen als lokker voor andere duiven die van de reis komen. Duiven trekken duiven aan. Bovenstaande (binnenkomen afremmen) kan je in Belgie niet doen omdat bij hen de antennes niet buiten mogen liggen zoals in Nederland. KWEKERS ‘Kweekvoer’ ken ik dus niet maar wel dient aangemerkt dat duiven hun jongen beter azen bij meerdere voerbeurten per dag. Volle bak is niet het meest aangewezen hoewel ook weer geen echt probleem als je niet in de gelegenheid bent de duiven meerdere keren per dag te voeren. Ik noemde snoep (kleinzaad) om binnenkomen te bevorderen. Snoep is geen voer voor kwekers of pas gespeende jongen. Jongen zullen daar misschien eerst voor kiezen maar moeten te veel moeite doen het kropje te vullen. Of voeren dan echt niet moeilijker en ingewikkelder is? Naar mijn mening niet. Veel moeilijker is aan goede duiven te raken en een hok waarop duiven makkelijk gezond zijn en vorm krijgen. HOEZO A S JUNIOR? Toen ik nog met jongen speelde waren de resultaten zo ongekend, van 50 tot 570 kilometer, dat ik slachtoffer werd van de eigen successen. Men noemde me ‘Mister Orleans’ en in het NP Orgaan werd gewag gemaakt van ‘de burgemeester van Orleans’ omdat ik diverse keren het beste resultaat had van heel Nederland. Tot de dominatie voor zulke problemen zorgde dat het een van de oorzaken was dat ik het spel met jongen voor gezien moest houden. Wat ik deed met betrekking tot voeren was van diverse soorten enkele grepen pakken tot ik een samenstelling kreeg die aan mijn wensen voldeed. Mijn eigen samenstelling zeg maar en de duiven hielpen me daarbij. Toen ik niet meer met jongen kon spelen kwamen mensen van de firma Teurlings praten. Waarom zo moeilijk doen? Waarom meerdere soorten voer kopen en mengen om een ideale mix te krijgen? Dat konden zij ineens en hoefden liefhebbers niet meer te twijfelen omdat het voer bewezen had bijzonder goed te zijn met als bijkomend groot voordeel, zoals gezegd, veel minder of zelfs geen last meer van Coli. Zo kwam A S Junior van Teurlings op de markt. Dat is met 100% zekerheid fantastisch goed voor jongen, waarmee niet gezegd dat ander voer niet goed kan zijn. TOT SLOT Wat voeren betreft leiden dus vele wegen naar Rome maar waar je heel goed mee op moet passen is lijnzaad. Ik ken superduiven die er door gestorven zijn, zaadjes bleven in de keel steken, waarbij komt dat weinig andere zaden zo aan bederf onderhevig zijn. Dat je niet zonder kan in de rui is een fabeltje, zoals vele andere. © Ad Schaerlaeckens |
|
Zonder nadrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van Duivensites.nl is het niet toegestaan materiaal van Duivensites.nl te publiceren, kopieren of reproduceren voor gebruik op uw website of die van iemand anders. | |