Duivensites.nl | |
Welke doffer en duivin kan ik op elkaar zetten? Jaco van Nieuwamerongen 10-12-2009 |
|
Vliegen is Zilver en Kweken is Goud. Dat stond op een kistje waarin de stamkaarten zaten van de duiven van Piet Heikamp uit Zetten. In de jaren ’90 van de vorige eeuw ben ik veel bij Piet geweest om reportages te maken en tijdens het eerste bezoek aan mijn oud-plaatsgenoot bepaalde hij me bij deze tekst. Een grote waarheid, want als je niet goed kweekt, dan kun je goed vliegen op je buik schrijven. Daarom is het goed om genoeg tijd te besteden aan het nadenken over de koppelingen die je kunt, wilt en zult maken, want de toekomstige prestaties van je duivenbestand hangt er vanaf. Begin van onze huidige stam 1994 was voor ons een ‘rampjaar.’ We waren net twee jaar overgeschakeld van het programmaspel naar de fond (in het begin nog dagfond, dat ging in het begin nog aardig met jonge toekomstige overnachtduiven op het nest, maar later alleen nog overnachtfond). We hadden de Nationale Fondspiegel cat. 2 gewonnen in 1992 en 1993 waren we aangewezen overnachtkampioen van de Afdeling R. We hadden vier hele knappe duiven, die in het inkorfcentrum 1e en 2e prijzen wonnen en ons aan de kampioenschappen hadden geholpen. Toen kwam 1994, het jaar dat we drie van deze vier duiven verspeelden. We waren terug bij af. In ons fondhok zaten nog een topper van 1989, die ik ‘The Best There Is’ noemde (won o.a. een 39e nat. Bergerac tegen ruim 40.000 duiven), haar vader, haar moeder en wat broers en zussen. Hier gingen we mee verder. Als jonge liefhebber kon ik hier en daar wat duiven krijgen en we zetten deze ‘krijgers’ tegen deze duivin, haar vader, haar moeder (beide van Eijerkamp) en broers en zussen. Zestien koppels vormden we voor de kweek van 1995: De basis was een topduivin, haar directe familie en de ‘krijgers’ waarbij ik verwachting had dat de liefhebbers die mij die duiven gunden jongen hadden gegeven uit goede duiven. En dat was ook zo. Er zaten goede kwekers tussen. Van Bram Douw (doffer en een duivin), Jan Zantboer, een doffer gekweekt uit een samenkweek met Martin Jacobs (met zijn beste duivin van dat moment). Met deze duiven is een hele stam opgebouwd. Duiven die zelf gepresteerd hadden en jongen uit goede duiven. De basis van waaruit je altijd moet denken. Als je een al een stammetje hebt opgebouwd met duiven die kop kunnen vliegen, kun je op verschillende manieren te werk gaan:
Lijnenteelt Dit is een manier van koppels samenstellen die volgens mij is uitgevonden door Gert Jan Beute of hij heeft goed van iemand anders afgekeken. In ieder geval legt hij deze theorie op een geweldige manier uit op één van de Koerier-dvd’s met hem. In deze theorie ga je uit dat een goede duif zijn (goede) genen voor 75% doorgeeft aan het kind met het tegengestelde geslacht. Dus een goede doffer geeft een goede dochter en een goede duivin een goede zoon. Deze kinderen zijn heel bruikbaar voor de nakweek. De kinderen (dus de kleinkinderen van de goede duiven) die je kweekt uit deze duiven kun je zetten tegen andere kinderen (wel van het andere geslacht dan de goede duif) van deze topper. Dus een kleinzoon (uit een dochter) van een goede doffer tegen een dochter (niet de moeder van die kleinzoon, maar een zus ervan) van de goede doffer zou je dan tegen elkaar kunnen zetten. Uit die koppeling zijn dan alle kinderen verwant aan de goede duif, dus bruikbaar voor de kweek. Wordt vervolgd... |
|
Zonder nadrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van Duivensites.nl is het niet toegestaan materiaal van Duivensites.nl te publiceren, kopieren of reproduceren voor gebruik op uw website of die van iemand anders. | |