Duivensites.nl | |
2011 Peter Boskamp 18-1-2011 |
|
![]() Een nieuw jaar brengt nieuwe kansen. We moeten ze dan wel zelf willen grijpen. Ik wil alle lezers van de nieuwsbrief een voorspoedig en bovenal gezond 2011 toewensen. In oktober en november van het afgelopen jaar schreef ik een en ander over de virussen die in mijn optiek deel uitmaken van het jonge duivensyndroom. Het betrof het Circovirus en het Herpesvirus. In deze nieuwsbrief wil ik aandacht besteden aan de derde pijler onder dit syndroom namelijk het Adenovirus. In de volksmond vaak “Coli” genoemd. Dit is echter een misleidende term. Ik denk dat we de E. colibacterie wel een rol mogen toedichten in het jonge duivensyndroom, maar “Adeno” en “Coli” zijn echt heel verschillende begrippen. Als we het over Adeno hebben bedoelen we het Adenovirus en als we het over Coli hebben doelen we op een bacterie. Het een is dus een virus en de andere een bacterie. Dit heeft grote consequenties voor de behandeling. Tegen bacteriën kunnen we nog iets ondernemen. Voor de virusinfecties ligt dit toch al veel moeilijker. Van oudsher weten de duivenmelkers dat er vaak sprake is van een gecombineerde aandoening. Dus een besmetting door het Adenovirus waar de secundaire besmetting met de E.Coli-bacterie het probleem alleen maar erger wordt. In de praktijk wordt vaak gesproken in termen als: ‘Ik heb de Coli aan de duiven’. Door het gebruik van allerlei termen door elkaar is de helderheid omtrent deze ziekte een beetje naar de achtergrond verschoven. Ik merk dat steeds meer liefhebbers door de bomen het bos niet meer lijken te zien. Zeker nu ook nog eens andere virussen en bacteriën een rol lijken te gaan spelen bij het ziektebeeld waardoor we het hele ziektebeeld daarom beter kunnen vangen onder de term ‘jonge duiven syndroom’. De wetenschap probeert meestal juist de verschillende veroorzakers van een ziektebeeld van elkaar te scheiden. Uit het oogpunt van de wetenschap lovenswaardig en zonder meer correct. Maar deze nieuwsbrief streeft een praktische benadering na. Het is inmiddels een gegeven dat het ziektebeeld dat met name de jonge duiven ieder jaar lijkt te treffen niet altijd meer simpel te vangen is onder de naam Adeno of Adenocoli of Coli. Er spelen meer factoren een rol en daar wil ik verderop in deze nieuwsbrief verder op ingaan. Adenovirose Als we eerst kijken naar het Adenovirus zelf dan kunnen we ons daarna richten op de secundaire infecties en de rol van dit virus bij het jonge duiven syndroom. Het Adenovirus bij duiven is al tientallen jaren bekend, maar vooral de laatste 15-20 jaar is de betekenis van dit virus voor de duiven toegenomen. Er worden in principe twee ziektebeelden onderscheiden. Klassieke vorm. De zgn. klassieke vorm komt vooral bij de jonge duiven onder het jaar voor. We zien de zieke duiven vooral tussen maart en juli met een piek in juni. In de overige maanden komen veel minder gevallen van deze vorm van Adnovirose voor. Wijze van besmetting Bij de klassieke vorm besmetten de jonge duiven zich voornamelijk via de reismanden zodra de opleervluchten van start gaan. Er wordt van uitgegaan dat er gezonde dragers voorkomen die op deze wijze gevoelige duiven besmetten. De ziekte kan ontstaan door contact met zieke duiven of door contact met de ontlasting van zieke duiven. Besmettingen tot 80% van de hokken komen voor. Ziektebeeld De dieren die besmet raken vertonen gewichtsverlies, braken en diarree. Dit wordt dan veroorzaakt door de vermeerdering van het virus in de darmcellen. De sterfte die optreedt bij dit ziektebeeld wordt meestal veroorzaakt door de verergering door bacteriën als de E. coli. Deze dieren krijgen dan last van stinkende groene diarree en uitdroging. Het virus zelf is doorgaans weer snel (rond de drie dagen) uit de darm verdwenen. Als de symptomen langer aanhouden worden deze veroorzaakt door de secundaire infecties. Duiven die lijden aan de necrotiserende hepatitis sterven doorgaans binnen 24-48 uur, waarbij de enige symptomen soms braken en gele ontlasting zijn. Diagnostiek. De diagnose wordt deels gesteld door de klinische verschijnselen, de leeftijd der dieren en het tijdstip van het jaar. Evenwel zijn er meerdere oorzaken die deze symptomen kunnen veroorzaken. Bevestiging middels nader onderzoek is dan soms ook gewenst. Het was daarvoor tot voor kort noodzakelijk om via sectie en histologisch onderzoek de diagnose te bevestigen. Inmiddels hebben we de beschikking over testen waarmee we binnen vijf minuten de aanwezigheid van het virus kunnen aantonen. Een grote sprong voorwaarts in de diagnostiek. Behandeling Tegen het Adenovirus zelf is weinig te ondernemen. Er bestaat nog geen vaccin tegen dit virus. Het Adenovaccin voor kippen dat door sommigen wordt ingezet Zolang er geen vaccin beschikbaar is moet de behandeling zich vooral richten op de preventie door de weerstand van de duiven op een hoger plan te brengen, stress trachten te vermijden en in geval van een uitbraak een goed middel in te zetten wat de infectiedruk van ziekteverwekkende darmbacteriën helpt te verlagen, dan wel de ziekteverwekkende bacteriën afdoodt. Omdat bij de jonge duiven vaak ook latent een besmetting met Hexamiten voorkomt is het ook goed deze parasiet gelijktijdig te bestrijden. Bespreking: Als we te maken hebben met een heftige uitbraak van het Adenovirus of liever van het jonge duivensyndroom, immers de zuivere Adeno gevallen worden vaak vertroebeld door bijkomende andere infecties, dan is ingrijpen met medicijnen veelal onvermijdelijk. Hoewel er nooit sprake kan zijn van 100% succes is duidelijk dat preventieve behandelingen die gericht zijn op een ondersteuning van de gezonde darmflora en beperking van de stress wezenlijk bij kunnen dragen aan de beperking van de uitbraak van deze ziekte. Zoals in vorige nieuwsbrieven al uitgebreid werd beschreven hebben we meer en meer te maken bij de jonge duiven met een combinatie aan ziekteverwekkers die ogenschijnlijk dezelfde symptomen geven maar die toch allemaal een andere achtergrond hebben. Vandaar dat ik daarom liever spreek van het jonge duiven syndroom. In onze kliniek bestaat de preventieve gezondheidszorg enerzijds uit het blijven monitoren van de duiven middels onderzoek. Anderzijds zetten we de (jonge) duiven op het Basissysteem bestaande uit Bony SGR (bij het afzetten een week lang en daarna twee maal per week) Bony Basiskern en BMT over het voer 1 x per week samen met Nucleovit en verder (eventueel) Bony M en Bony mineral. Succes |
|
Zonder nadrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van Duivensites.nl is het niet toegestaan materiaal van Duivensites.nl te publiceren, kopieren of reproduceren voor gebruik op uw website of die van iemand anders. | |