Lossen: nu…
In zijn presentatie ging Tom van Zwienen in op de manier waarop Willem de Bruijn en hij - als lossingscoördinatoren van Afdeling 5 - wekelijks de lossingsbeslissingen nemen. Wat daar zoal bij komt kijken: het in de late nacht reeds analyseren van de meteorologische situaties, de grootste ‘boosdoeners’ onder de weerselementen, enzovoort. Door deze mannen wordt geprobeerd elke week zo te lossen dat het risico op verliezen minimaal is en een eerlijk concours verwacht mag worden voor alle hoeken van de Afdeling. Dat zijn heldere doelstellingen. Slecht verlopen vluchten worden geëvalueerd om oorzaken op te sporen en herhaling in de toekomst hopelijk te voorkomen. Kortom, een interessant en ambitieus verhaal.
En in de toekomst?
Door Tom van Zwienen en liefhebbers in de zaal werd - in mijn ogen - een goede suggesties gedaan om de lossingen verder te verbeteren. Een aantal jaren geleden werd er gesproken over het maken van een indeling in logische, gescheiden vlieglijnen tussen Afdelingen. De werkelijkheid is meestal toch anders. Vlieglijnen liggen soms kriskras door elkaar. Of verschillende konvooien staan op een kluitje. Zo maken we het onszelf en de duiven moeilijk. Vooral de nog niet zo honkvaste, puberende jonge duiven kunnen uit koers raken als ze in het begin van de wedvlucht in een ander konvooi duiven terecht komen.
Een ander punt is dat er niet een structurele methode is voor de coördinatie tussen de lossingen. Binnen de NPO is het lossen zo geregeld dat de twaalf Afdelingen met samen een dertigtal lossingscoördinatoren elk hun eigen lossingsbeslissingen nemen. Dat betekent in korte tijd heel veel mailen, bellen en rekening houden met elkaars konvooien, hopen dat de ander dat ook doet, en dan maar duimen dat het goed gaat. Dat kan toch slimmer? De commissie WOWD pleitte naar aanleiding van het WIS en WAS onderzoek (hoofdstuk 6) ook voor een logische, gescheiden indeling van vlieglijnen en een centrale vluchtleiding. Daarbij blijft de rol van de Lossingscoördinator in de Afdeling en de Hoofdconvoyeur op de losplaats onmisbaar.
Een reglement welzijn van duiven?
Vanuit de zaal in Kruiningen kwam er veel enthousiasme over het werk van de commissie WOWD. Leuk om te merken, natuurlijk. Een liefhebber opperde om een soort ‘kader’ te scheppen waarmee de NPO aan de buitenwereld laat zien dat het welzijn van onze duiven gewaarborgd is. Eigenlijk heeft de NPO al heel veel regels die een verantwoordelijke omgang met onze duiven ten doel hebben. Maar die zitten ‘verstopt’ door de verschillende reglementen heen. Misschien goed om al die artikelen eens op een rij te zetten en toe te lichten in een apart welzijnsreglement? Deze liefhebber opperde ook om zoiets aan te vullen met (ongeschreven) welzijnsregels die eigenlijk gewoon gangbare praktijk zijn, maar de buitenwereld nu niet ziet. Misschien een goed idee?
Lossen in groepen of niet?
Een ander interessant discussiepunt was het lossen in groepen. Waar de een denkt dat groepslossingen verliezen van (jonge) duiven kunnen voorkomen, vindt de ander het een kwalijke oorzaak van verliezen. Het toeval wil dat hier in het WIS en WAS onderzoek goed naar gekeken is. Ik zou zeggen, neem eens een kijkje in paragraaf 4.3.1 op bladzijde 34 van het WIS en WAS rapport. De thuiskomst van de duiven werd in dit onderzoek vergeleken tussen 53 wedvluchten met een groepslossing en 74 vluchten met een totale Afdelingslossing. Wat bleek? De thuiskomst op de dag van lossing was gemiddeld bijna precies gelijk. Dus: met het oog op de verliezen met (jonge) duiven kan men waarschijnlijk net zo goed alle wagens ineens open gooien.
Vlucht naar de toekomst
In een mini-symposium over duivensport in de 21-ste eeuw kun je natuurlijk niet om het plan Vlucht naar de toekomst heen. Er werd veelvuldig over gesproken. Opvallend was dat ook in deze nieuwe vereniging brede steun te horen was ten aanzien van het beleidsplan Vlucht naar de toekomst. Misschien niet op alle kleine details, maar zeker voor de hoofdlijnen en de noodzaak ervan. Steker nog, bij aanvang van de nieuwe vereniging hebben de leden zelf aangegeven dat zij Vlucht naar de toekomst wilden gebruiken als basis voor het spel in de nieuwe vereniging, en zo geschiede. Oftewel: een lokale vlucht naar de toekomst, daar in Kruiningen!
Bestuur NPO ad interim?
Dan is het even na eenen - ik sta buiten in de stralende zon te kletsen met een groepje liefhebbers - als mijn mobiele telefoon kort trilt. Een sms-je van een duivenvriend: ‘het NPO Bestuur is zojuist teruggetreden’. Ik heb mijn mobiele telefoon nog in de hand als een liefhebber aan komt lopen met hetzelfde bericht. De tamtam gaat snel met UMTS en internet. Een domper op de feestvreugde. Verbaasde en verontruste gezichten. Een liefhebber verzucht: ‘wat wij hier in een jaar opbouwen, wordt op landelijk niveau weer afgebroken’. Terug in de auto van Kruiningen naar het ‘Heitelan’ bijna drie uur de tijd om wat telefoontjes te plegen. In de dagen die volgen komen daar nog wat telefoontjes bij. Inmiddels is het voor een ieder duidelijk wat er gebeurd is. Daar voeg ik niets aan toe. Ik werd er even stil van.
Oorzaak en gevolg
Het moge duidelijk zijn dat een eventueel definitief aftreden van dit Bestuur NPO gewoonweg een ramp is voor de duivensport, vooral op de langere termijn. Dat betekent een stok tussen de spaken van de fiets die ‘Vlucht naar de toekomst’ heet. Mogelijk verdwijnt die fiets zelfs in de oud-ijzercontainer. Wie durft er dan nog in een NPO Bestuur? Wie steekt er dan nog zijn nek uit voor een broodnodige modernisering van de duivensport volgens de behoeften van de basisleden en de eisen van onze moderne samenleving? Ook de goede samenwerking tussen dit Bestuur en het Bureau, de NPO-commissies, de Vlucht naar de Toekomst werkgroepen, de internationale duivenbond FCI, de bonden in de landen om ons heen en diverse overheidsinstanties komt hiermee op losse schroeven. Dit alles kan de duivensport zich niet veroorloven. Vermoedelijk hadden de kiesmannen die tegen herbenoeming stemden, daar dan ook geen mandaat voor vanuit de achterban. Ook de negatieve houding van sommige Afdelingen tegen het Vlucht naar de toekomst proces strookt niet met de brede steun die er onder de basisleden voor is. Van dit alles getuigen ook de verontruste verslagen en brieven uit die achterban, bijvoorbeeld van het NPOrgaan, Spoor der Kampioenen, Falco Ebben (duivensites.nl), Gert Jan Beute (duivensites.nl) en Ronald Geerdink (pipa.be). Het is in het kiesmannenstelsel bijna gewoongoed geworden dat men tegenover het NPO Bestuur gaat staan, in plaats van naast hen. Maar als kiesmannen te zeer bezig zijn met het bewaken van Afdelingsbelangen en het realiseren van Afdelingswensen en onvoldoende met wat nodig is voor onze duivensport in het algemeen, dan komen we niet verder. De duivensport heeft dus een andere organisatievorm en besluitvorming nodig waarin niet Afdelingswensen, maar de wensen van basisleden en het algemeen belang van de duivensport de boventoon voert. Tot slot lijkt het wel eens alsof ‘de NPO’ in de duivensport sowieso nooit iets goed kan doen. Dat is niet terecht. Laat dat ook eens gezegd zijn. Wie de schoen past, trekke hem aan. Dus laten we nou ophouden met al die negatieve energie en die duivensport waar iedereen zo verknocht aan is verder helpen!
Toekomst
Ik hoop daarom dat de kiesmannen die het betreft inmiddels zelf ook wel inzien dat hetgeen gebeurd is op de laatste Algemene Vergadering de duivensport niet verder brengt, maar drie jaar terug werpt in de tijd. Dat dit zo niet had gemoeten en gemogen. Ik spreek de wens uit dat Afdelingsbestuurders en Bestuur NPO de komende weken en maanden niet verder tegenover elkaar komen te staan, maar elkaar opzoeken. Hopelijk is er nog een hernieuwde samenwerking mogelijk. Een deel van de kiesmannen opperde dit al direct ter vergadering. Die duivendag in Kruiningen is er wat dat betreft eentje om nog eens aan terug te denken en van te leren. Enkele weken geleden organiseerde mijn eigen duivenvereniging - PV Vice Versa te Drachten - een ‘Fonddag, maar dan anders‘. Met eveneens een mini-symposium, speed-dating met topliefhebbers, heel veel bezoekers en heel veel gezelligheid. Tijdens de feestelijke opening in Kruiningen moest ik daar aan terug denken. Zowel in het Friese als in het Zeeuwse heb ik weer eens gezien hoe onze sport in de knop kan schieten en tot bloei kan komen als liefhebbers over eigen belangen of oud zeer heen stappen en samen ergens hun schouders onder zetten. Werkelijk ongelofelijk wat er dan gebeurt. Wat lokaal kan, moet toch landelijk ook kunnen. De duivensport geen toekomst? Ik dacht het wel! |